Alfred Ntiamoah legt fundament voor fysiek sterke KVO-kern: “Ik ben hier niet om geliefd te zijn”
Meer dan ooit valt de fysieke kracht van de KVO-spelers op. Hoge intensiteit, veel energie, druk naar voren en – misschien wel het belangrijkste – amper blessures. De mede-architect van dit succes luistert naar de bijnaam ‘The Lion’. “De spelers zullen me allicht haten omdat ik ze afbeul, maar je ziet naar welke resultaten het leidt, hé”, glundert physical coach Alfred Ntiamoah, een voormalig Americanfootballtalent die er in de gym stevig de zweep op legt.
“I’m a real Hamburger”, klopt Ntiamoah (32) zich fier op de borst, geboren in de Noord-Duitse metropool. “Van mijn 12 tot 16 jaar speelde ik voetbal bij de jeugd van Hamburger SV. Als kind verkocht ik zelfs bier en snoep bij traditieclubs HSV en Sankt-Pauli. Nu, ik kreeg een studiebeurs om in de Verenigde Staten aan de universiteit atletiek en American football te doen. Mijn droom was om NFL-speler te worden, maar een ingreep aan mijn schouders maakte daar een einde aan. Terug in Duitsland bleef ik keihard trainen, maar deed ik ook een kantoorjob. Dat was niks voor mij. Ik besloot om personal trainer te worden en in 2016 mocht ik mijn eerste profsporter begeleiden. De trein ging aan het bollen.”
Zware fysieke arbeid
Als klanten had Ntiamoah bijvoorbeeld Bundesliga-spelers als Otschi Wriedt (ex-Bayern), Gideon Jung (Hamburg) en Sukuta-Pasu (ex-Bochum en -Cercle Brugge). Hij oogstte snel succes. “Hoe dat komt? ( denkt even na ) Ik vermoed eerst dankzij mijn instructiefilmpjes en manier van coachen. Ik weet wat mij ontbrak om als prof door te breken. En net datgene geef ik aan mijn sporters mee.” Zo belandde hij vorig jaar bij Moeskroen op aanraden van Bernd Hollerbach. “Voor het eerst had ik niet één of twee sporters onder mijn hoede, maar een kern van 26 voetballers! ( lacht ). Een gigantisch verschil. Individuele sporters stappen naar een personal coach omdat ze beter willen worden, in een ploeg is niet iedereen fan van zware fysieke arbeid.”
Nu brandt de lamp in Oostende dus. “Een goede vriend van me is makelaar. Hij werkt ook voor een speler waarin coach Alexander Blessin vorige zomer geïnteresseerd was en liet tegelijk mijn naam vallen. Blessin had al met andere assistenten gesproken. Maar toen dat in het water viel, ging hij met mij een gesprek aan nadat hij goede dingen over me hoorde. We were cool, we begrijpen elkaar. Alex is hoofdcoach en overziet alles. Ik weet wat hij wil en toets af of het klopt met wat ik van de spelers verwacht. Is het nuttig om vandaag stevig door te gaan? Of net wat gas terug te nemen? Hoe dan ook: in de fitnesszaal ben ik in my zone .” ( lacht )
American football
Jelle Bataille had het vorige week in deze krant nog over de zware voorbereiding. “Ik heb ze inderdaad serieus laten zweten: krachttraining, veel jumps en heavy lifting, biometrische oefeningen, circuittraining en ook hersenoefeningen. Ik liet ze hard werken én nadenken. Het werpt vruchten af, hé. The players hated me, they probably still do ( schatert ). Maar dat is m’n job: ik ben hier niet om geliefd te zijn, maar om resultaten te halen.”
Bovendien valt het op dat er dit seizoen nauwelijks langdurig gekwetste spelers zijn. En als er al langere blessures zijn, heeft het te maken met de geschiedenis van een speler. “Hier komt veel teamwork bij kijken. We doseren de trainingen minutieus. Ik laat de spelers geen oefeningen doen die ze niet kunnen. We willen de kans op kwetsuren minimaliseren – ze 100 procent uitsluiten is onmogelijk. Ik laat ze veel recupereren, zoals met foamrollers, ijsbaden, veel stretchen en slapen. De afgelopen anderhalve maand was te zot voor woorden met om de twee, drie dagen een wedstrijd. Dat vergt veel van een lichaam en dan is recovery het codewoord. Vergeet ook het mentale niet: soms moet je voetbal even uit het hoofd van de spelers halen, bijvoorbeeld door spelletjes.”
“Ik weet wat mij ontbrak om als prof door te breken en dat geef ik mijn sporters mee”
“Ja, ik stop al eens oefeningen uit het American football in onze training. Daarin wordt bijvoorbeeld veel op voetenwerk geoefend met zogenaamde ladder drills . Ik laat de jongens niet altijd oefeningen doen die met voetbal te maken hebben. (lacht) Soms weten de spelers het zelf niet. ‘Wat laat hij ons nu weer doen’, kijken ze elkaar verbaasd aan. Maar achteraf komen ze me wel vertellen dat ze zich goed voelen. Ik probeer close te zijn met de spelers, maar niet té. Voor sommigen ben ik een oudere broer, voor anderen een soort consultant. Praten werkt. Grappen en grollen? Moet kunnen, maar als er gewerkt moet worden, moét er gewerkt worden.”
Opvallend: ‘oudere’ spelers als Brecht Capon (32) en Kevin Vandendriessche (31) kunnen moeiteloos mee met de jongere spelers. “Ze zijn zéér professioneel. They never bitch out , ze janken niet. Ze doen oefeningen aan dezelfde intensiteit als een ander en blijven zichzelf pushen . Een voorbeeld voor velen en dat verdient alleen maar respect. Brecht is bijvoorbeeld veel fitter dan vorig jaar. Hij loopt verdorie 12 of 13 kilometer per match, evenveel als een middenvelder. Nog iemand die kan blijven lopen: Cameron McGeehan. En Fashion Sakala is de snelste. Volgens mij haalt hij een topsnelheid van 34 kilometer per uur. Elke match legt hij 40 tot 50 sprints af, en hij blijft maar gaan, hé. Wat er dit seizoen ook gebeurt, it has been a fun season .”
Trainen als een beest
Alfred staat ook bekend onder zijn bijnaam ‘The Lion’ met de getallen ‘88’ erbij. “Een verwijzing naar mijn geboortejaar. Ik ben een gelovig persoon, ja, en ‘the lion’ refereert naar de brullende leeuw van Judah. Als horoscoop ben ik ook leeuw en ik train als een beest. Ik wil absoluut de beste zijn en de beste atletiekcoach worden. Ik blijf werken aan mezelf. Ik schrijf momenteel een boek en lanceerde mijn eigen trainingsprogramma voor het brede publiek. Die levensstijl wil ook promoten onder de naam ‘The Lion’.”
(Timmy Van Assche)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier