Al meer dan veertig jaar is Fons Roets (FRO) schrijvend actief in de regionale sportwereld. Als sportliefhebber pur sang leerde hij honderden mensen en hun verhaal kennen. Iedere week duikt hij in de archiefdoos vol herinneringen en anekdotes.
Walter Butseraen werd geboren op 21 juni 1949, in de Vuurtorenwijk in Oostende. Het gezin Butseraen-Puystjens telde vijf zonen en drie dochters. Vader was ooit misdienaar geweest en de mis bijwonen was een must. Walter volgde het basisonderwijs in het OLV-college. Hij begon middelbare studies in het atheneum, moderne wetenschappen, maar stapte na twee jaar over naar het Stedelijk Technisch Instituut, opleiding A2 elektriciteit. In die tijd moest de oudste van acht geen legerdienst vervullen en omdat zijn twee oudste broers in de visserij werkten, moest ook Walter niet onder de wapens. Hij kon direct aan de slag bij het ministerie van Openbare Werken.
Walter trouwde met Mia Dasseville, is de vader van Karen, en opa van drie kleinkinderen, onder wie Xavier Stemgé, die de jeugd van KV Oostende doorliep en nu studies combineert met voetballen bij SK Snaaskerke, in tweede provinciale.
Nooit bij beloften
De familie Butseraen woonde in de Aimé Liebaertstraat, en in de jaren 60-70 lagen de oefenvelden van VG Oostende ook in de Vuurtorenwijk.
“Mijn broers voetbalden, en toen ik negen was, werd ik ook lid van ’t Végé. Trainers waren Mon Vandenberghe en Mon Mestdagh. We mochten nog geen wedstrijden spelen, maar we trainden elke dag. Als miniem mocht ik debuteren in de oefenwedstrijden, als linksbuiten. Er zat talent op de Opex. Ik geloof dat we kampioen gespeeld hebben met de kadetten. Als scholier bleven we concurreren voor de titel met de betere ploegen, en als junior mocht ik meetrainen met de eerste ploeg, onder leiding van Robert Goethals, de ‘rosten’. Ik heb nooit bij de beloften gespeeld.”
“VGO had een traditie van sterke linksbuitens. Na Wilfried Puis kwam Pierre Havermaet, en na Pier kwam ik. VGO speelde in derde nationale en bij mijn eerste selectie mocht ik invallen op Moeskroen en scoorde ik. We verloren wel met 1-2. Vijf seizoenen was ik vaste waarde als linksbuiten. Toen Jean-Claude Vanbiervliet voorzitter werd, kwam er versterking uit Engeland: Smee en Ellis. Die moesten spelen en ik vloog een rang achteruit, als linksback. Ik vond dat geen probleem, want ook als flank kon ik me in de kijker spelen.”
ASO-trainer Norberto Höfling zag Walter aan het werk bij VGO en stelde hem voor om in het seizoen 72-73 over te stappen. “Bij ASO hadden ze nood aan een linkervoet en Höfling drong er bij het bestuur op aan om mij aan te trekken. Ik kwam in een sterke ploeg terecht. We speelden direct kampioen in derde nationale, en het jaar erop stegen we naar eerste afdeling omdat Olympic Charleroi geen licentie kreeg. We zijn dan weer gezakt naar derde, omdat er te veel schulden waren.”
“De fusie van VGO en ASO was niets voor mij”
“Tot aan de fusie heb ik bij ASO gespeeld. Het was een prachtige tijd en ik had genoeg geld verdiend om mijn nieuw appartement te betalen. Sportief had ik de eer om tegen Rob Rensenbrink te mogen spelen. Mijn slechtste herinnering is een hersenschudding na een botsing met Rudy Haleydt van Waregem. Ik was weken out. Het laatste jaar bij ASO behaalde ik mijn trainersdiploma UEFA A in Brussel. De fusie was niets voor mij, en ik besloot af te zakken en speler-trainer te worden.”
Dat kon bij VK Torhout. “We speelden in eerste provinciale, eindigden tweede in de competitie en haalden de achtste finales van de beker van België. We werden uitgeschakeld door Waregem. Omdat het bestuur zich te veel moeide met de opstelling, bleef ik daar maar een jaar. Na VK volgde SK Voorwaarts, in tweede provinciale, ook als speler-trainer. Een toffe bende, met veel talent. In het eerste seizoen scoorde ik elf keer.”
Mooie liedjes
“Na drie seizoenen op het Vettegras, met een eindronde voor promotie, verhuisde ik – eerst als speler-trainer nog – naar VV Tielt. Ook daar werden we kampioen. Dan ben ik trainer geworden bij VV Coxyde, in eerste provinciale. We wonnen de beker van West-Vlaanderen en speelden de eindronde, maar gingen niet over. Na Coxyde volgde SV Diksmuide, waar ik met veel Oostendenaars in de ploeg mooie tijden beleefde. Ik mocht blijven, maar in 1990 kreeg ik de kans om trainer te worden bij KVO, in derde klasse. Jammer genoeg heeft dat mooie liedje niet lang geduurd. De resultaten vielen tegen en er werd aan de poten van mijn stoel gezaagd. Na amper vier maanden mocht ik beschikken. Ik had het geluk dat ik GS Middelkerke uit de nood mocht helpen, en dat ik nog twee jaar trainer kon zijn bij SV Bredene, mijn laatste ploeg, in tweede provinciale.”
Jan, Rob en Pierre
Uiteraard heeft Walter mooie herinneringen aan zijn carrière.
“De beste spits waarmee ik gespeeld heb, is Jan Simoen. Rob Rensenbrink was mijn zwaarste tegenstander. Pierre Carteus was een strateeg op het middenveld, en kloeke verdedigers als Frank Janssens, die voor mij door het vuur gingen, vergeet ik nooit. Ik was een trainer die vooral fysieke paraatheid eiste. Op training moest er veel gelopen worden, uiteraard in combinatie met samenspel en techniek.”
“Na het voetbal volgde de fiets. Met vriend en gewezen trainer van SK Eernegem en KWS Oudenburg Dirk Sanders en de beste Belgische basketter Rik Samaey heb ik jarenlang op zondagmorgen kilometers afgemaald. In 2002 moest ik een heup laten vernieuwen, dit jaar de tweede. Ik voel me weer fit, maar moet het rustig aan doen.”
Walter volgt de sport nog op de voet. “Ik kijk veel naar voetbal, maar blijf graag neutraal – alles wordt te snel uitvergroot. Ik zie Genk kampioen spelen. Het heeft de meest polyvalente ploeg. Voor KVO wordt het moeilijk om in eerste te blijven. En ik hoop dat de Belgen op het WK de eerste ronde overleven…” (Fons Roets)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier