In het hoofd van Rik Verheye viert Club Brugge zondag zijn zestiende landstitel

(foto Christophe De Muynck)
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

De Pro League kan deze vrijdag Club Brugge officieel uitroepen tot landskampioen – al moet de Algemene Vergadering het daar nog eens over geraken. Maar voor acteur en ‘die hard’ fan Rik Verheye is Club al máánden onomstotelijk kampioen. En daarom, als eresaluut aan zijn club, viert ‘Rikske’, kind aan huis op Jan Breydel, op zijn geheel eigen manier de 16de titel van Club. Op het veld nog wel. Het is zondag 17 mei, de laatste speeldag van de play-offs. In het hoofd van de acteur speelt zich een droomscenario af. Droom even met hem mee.

Brugge, Jan Breydelstadion,

zondag 17 mei 2020, 13.30u.


Mo how, al die fans die de spelers verwelkomen met Bengaals vuur. Geweldig, toch? Het wordt één groot feest, met drones, nee, met straaljagers die blauw-zwarte rookstrepen in de lucht trekken. Clement stapt als eerste uit de bus. Kampioenenmaker! Ik ben trouwens evenveel fan van de mens Clement. Een ontzettend intelligente en lieve kerel. Ik vond het vulkanische van Michel Preud’homme eigenlijk ook wel leuk, maar Clement is langs de zijlijn een volksmens in een chic kostuum. Ik vind dat schoon. Onze kapitein die rust uitstraalt, geen krimp gaf onder de druk en geen enkel dipje toestond. Vooral omwille van de impact van Clement was ik eigenlijk al vroeg op het seizoen heel zeker van de titel. Al durfde ik dat op Woestijnvis niet te hard zeggen. Niet omdat mijn baas (Wouter Vandenhaute, red.) er een van Anderlecht is, maar ik wilde het lot niet tarten. Die onnozele play-offs dienden eigenlijk voor niets, de machine die Club is, is al van in maart kampioen. Daar legt iedereen zich toch bij neer? AA Gent was misschien nog de grootste bedreiging maar zie ze nu staan, op acht punten…”

Doodsangst in de ogen

“Ik loop snel even naar de overkant, ik zie ook graag de bus van de tegenstanders aankomen. Ik zie dolgraag de doodsangst in hun ogen. Hoe ze van de bus stappen met een veel te grote koptelefoon op hun hoofd, kapot van de stress, met zeven stukken kauwgom in hun mond. Wel geestig, net in de laatste match spelen we tegen de Buffalo’s! We gaan toch niet eerst in ons eigen fort onderuit gaan vooraleer we de beker omhoog steken? Ik ben toch weer even nerveus en gefocust als anders. Vanochtend ben ik toch weer iets vaker naar het grote toilet gelopen. Dezelfde kriebel als waarmee ik opstond toen ik zelf nog voetbalde. Mijn hoofd slaat op hol, ik vlieg naar de spelerstunnel. Ik ben nu een fly on the wall, niemand ziet mij, maar ik zie alles. Net als in het theater op de eerste rij. Net als de spelers voel ik de stilte voor de storm. Het is misschien wel beroepsmisvorming maar ik ben nu ook een van hen. Nog een knipoog naar Vanaken, ik lijk wel nerveuzer dan hem. En dan snel naar mijn plaatsje.”

Club hoeft toch niet nog eens de beker te winnen om opnieuw duidelijk te maken dat we de beste zijn?

Hansie strooit al meteen kwistig met subtiele crosspasses. Gallery play. Club dendert over dat arme Gent. Na zes minuten staat het al 1-0. Dennis dribbelt, opnieuw duidelijk zonder enig plan, de hele Gentse verdediging in duigen. Hij speelt de bal tussen de benen van Kaminski door, legt die dan stil op de doellijn, en tikt de bal er dan grijzend in. Al zijn criticasters de mond gesnoerd! Dennis is echt een speler waar we zwaar kunnen op afgeven, maar dan zet hij weer iets zo subliem neer dat je hem alles vergeeft. Ik toch. Aan de rust staat het al 2-0, na een schicht van Charles De Ketelaere. Een enorm eigen talent, maar of hij de opvolger wordt van Vanaken wil ik nog even afwachten. Clinton Mata zorgt met een derde helemaal voor een dolle sfeer. Verdiend, Mata was meer dan ooit dit seizoen onze strijder. Ik vind hem de meest indrukwekkende speler van allemaal.”

Mignolet als strafschopnemer

“Ik word stilaan helemaal zot. Drie minuten voor tijd krijgen we nog een penalty. Wie mag hem nemen? Simon Mignolet, natuurlijk. 4-0! Boucaut fluit meteen af, Jan Breydel ontploft! Ik ook, met al die uitgelaten supporters rond mij in de tribune. Dit pakken ze ons niet meer af. Veel fans herkennen mij van televisie. De Callboy. Of de bomma van Influencers. Maar ze roepen veel meer Rikske. Voor iedereen ben ik Rikske, kind aan huis. Eén van hen.”

“Tijd om een paar pinten te drinken, met mijn beste West-Vlaamse maten en de medewerkers van Club. Ik zou Club niet meer kunnen missen. Ik ben zelfs zo’n die hard fan dat ik altijd vraag aan de productie om mijn draaiplanning aan te passen aan de kalender van Club. Al bij de tweede pint begint het al: straks pakken we toch ook nog die dubbel zeker? Tja, Antwerp verdient wel een sportieve kans op de beker. Maar voor mij hoeft dat niet echt, een bekerfinale begin augustus, wanneer we helemaal uit de flow zijn. In maart leefden we daar wekenlang naar toe. Nu wordt dat zoiets als een spannende film volgen, en net voor de ontknoping de elektriciteit zien uitvallen. Waarop je dan vijf maanden moet wachten vooraleer je de ontknoping kent. Tegen dan interesseert mij dat geen fluit meer. Nu wordt de bekerfinale eerder een soort van Supercup, een veredelde oefenmatch. Voor altijd de Corona-cup in plaats van de Croky-cup. Club hoeft toch niet nog eens de beker te winnen om opnieuw duidelijk te maken dat we de beste van het land zijn?”

Zonder toeschouwers

“We mogen toch niet gaan kijken. Jammer, op televisie krijg je dan zoiets als België-San Marino. Al vind ik wel dat ze zo snel mogelijk opnieuw moeten gaan voetballen. Al moeten we wachten tot speeldag zes vooraleer er weer publiek in de stadions mag. Dan kan ik tenminste aan de koffieautomaat weer over voetbal praten. Ik heb het nu wel gehad met die corona. Voetbal zonder toeschouwers vind ik vooral jammer voor de spelers. In zo’n leeg stadion presteer je toch minder goed. Dat is zoals wij zouden spelen zonder publiek. Dan geef je toch niet het volle pond? Ik vergelijk dat met die keren dat ik op het podium stond van Pukkelpop of Werchter, voor een kolkende menigte. Of als ik voor een vol stadion de aftrap mag geven op Club. Al die decibels. Wat er dan door mijn lijf gaat, is waanzin.”

“Soit, het is mooi geweest. Helemaal voldaan rij ik terug naar Knokke-Heist. Voor mijn persoonlijk kampioenenmomentje. Ik omhels er het beeld De doorzeefde man op de pier. Club is kampioen! Ik zal mij dit seizoen van Club altijd herinneren als een wondermooie film die ik iedereen aanraad. Maar dan zonder echt einde. Ik kijk al uit naar mijn entree op Woestijnvis morgen. Ik kom zingend binnen, zwaaiend met mijn blauw-zwarte sjerp naar Karel, de Buffalo-supporter. Hopelijk kom ik Wouter ook tegen. Dan wordt het helemaal plezant! Club Brugge is kampioen, Karel en Wouter!”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier