Kimmer Coppejans over het leven als proftennisser: “Soms vraag ik me af: waarom doe ik dit nog?”

Kimmer Coppejans won in 2012 Roland Garros bij de junioren. (foto Getty) © Getty Images
Tom Vandenbussche

Kimmer Coppejans (29) wist zich niet te kwalificeren voor de hoofdtabel van Roland Garros. In 2012 won hij het graveltornooi nog bij junioren, nu is hij al uitgeschakeld voor het tornooi echt begonnen is. Een tegenslag voor de West-Vlaming. “Met één kwalificatie voor een Grand Slam, kan ik een volledig seizoen financieel doorkomen.”

Een vrijdagavond in mei, tussen België en Italië. Ondergetekende houdt al enkele uren het schermpje van zijn smartphone nauwlettend in de gaten, want er staat een WhatsApp-interview met Kimmer Coppejans gepland. Uiteindelijk volgt dan toch een verlossend bericht: “Nog even geduld. Ik moet eerst mijn vlucht boeken.” Een uur later krijgen we hem op ons schermpje te zien. “Sorry, hoor”, excuseert onze landgenoot zich tot drie keer toe. “Winnen betekent blijven, maar als je verliest, moet je een vlucht boeken.”

Deze week overkwam het de West-Vlaming opnieuw: Coppejans overleefde de eerste kwalificatieronde van Roland Garros niet. Het tornooi dat hij bij de juniores nog wist te winnen.

Roland Garros is een speciaal tornooi voor jou, neem ik aan?

(knikt enthousiast) “Ik heb er prachtige herinneringen aan. Ik won er als junior en kon er me als prof voor de eerste keer voor de hoofdtabel van een Grand Slam plaatsen. Maar die zege in 2012 is niet mijn mooiste moment. Dat zijn de Grand Slams. Tot nu toe kon ik me drie keer voor de hoofdtabel kwalificeren. En in 2015 stond ik een aantal weken in de top 100.”

Ik heb de erelijst van Roland Garros voor junioren even bekeken: Gasquet, Wawrinka, Monfils, Cilic, Rublev… Grote namen. Droomde jij ook van een grote carrière?

“Die droom is er zeker geweest. Bij mij was er de hoop om ooit in de top 20 van de wereld te staan. Op dit moment is het heel moeilijk om dat doel te bereiken, maar ik heb nog altijd de ambitie om naar de top 100 terug te keren.”

Er waren de voorbije jaren vermoedelijk ook heel wat minder leuke momenten.

(knikt) “In 2017 en 2018 sukkelde ik echt met mezelf, mijn niveau en mijn zelfvertrouwen. Het was niet één dieptepunt, maar meerdere na elkaar. Er was twijfel of ik ooit nog mijn vroegere niveau zou kunnen bereiken. Niet evident.”

Jullie nomadenleven maakt het op zulke momenten nog veel minder evident.

(knikt) “Je vraagt je af waarom je het nog doet. Is het dat wel waard om zoveel weken weg te zijn van je familie en zoveel opofferingen te maken? In mindere periodes worstel je met die gedachten. Maar anderzijds zorgt net dat ervoor dat je de mooie momenten meer apprecieert.”

Twee jaar geleden vertelde je dat je de top 200 weer wilde binnenkomen om zo de kwalificaties van de vier Grand Slams te proberen overleven. Je staat nu weer in de top 200. Dat lijkt weinigzeggend, maar je bent wel bij de 200 beste spelers ter wereld. Aan de Tour de France mogen er ook maar 176 renners deelnemen.

“Het is te zien hoe je het interpreteert. Aan de ene kant hangt het af van de grootte van de sport op mondiaal vlak. Er zijn over de hele wereld enorm veel mensen die tennis spelen. Dat ik tot de beste 200 behoor, is een hele prestatie. Maar als je het met heel wat andere sporten vergelijkt, is het niet zo impressionant wanneer je pas 180ste van de wereld bent. Maar voor mij persoonlijk is die plaats in de top 200 (hij stond maandag 170ste, red.) vooral een knappe prestatie.”

Quinn beseft nog niet dat zijn papa vaak weg is, maar dat gemis zal er binnenkort komen

Toen je in 2021 de eerste ronde op de Australian Open bereikte, zei je: “Hiervan kan ik een heel seizoen zorgeloos mijn planning afwerken.” Staat of valt een carrière met de Grand Slams?

“Absoluut. Dat zijn de momenten waarnaar je wil pieken, want financieel is het verschil met de Challengers ontzettend groot, zeker als je de hoofdtabel kan halen. Dat gaat over 50.000 tot 70.000 euro. Met dat bedrag kan ik een heel jaar reizen van tornooi naar tornooi, kan ik een volledig jaar mijn planning afwerken en kan ik vaker met een coach reizen. Wij maken heel wat onkosten en die moeten we allemaal zelf betalen. Alleen de hotelkosten worden meestal door de organisatoren betaald.”

Je hebt een vrouw en een zoon. Quinn wordt in oktober twee jaar. Hoe ervaar jij jouw nomadenleven als proftennisspeler?

“Af en toe reizen Melanie en Quinn mee, maar voor de rest moet zij het alleen zien te beredderen als ik weg ben. Als ik thuis ben, probeer ik wel zoveel mogelijk tijd met hen door te brengen, zodat ik zo weinig mogelijk van zijn jeugd mis. Mijn zoontje heeft nog niet het besef dat zijn papa vaak weg is, maar dat gemis zal binnenkort wel komen en dat zal het alleen maar moeilijker maken.”

Wat me ook opvalt: jij bent een geboren en getogen Oostendenaar, maar veel West-Vlaamse klanken bespeur ik niet.

“Ik kan gerust wat platter spreken, hoor. (grijnst) Maar vanaf mijn negende zat ik drie jaar op internaat in Antwerpen en sinds mijn vijftiende bracht ik het grootste deel van mijn tijd in Limburg door. Mijn vrouw is van Lummen, waar we nu ook wonen. Sowieso pas je je aan je omgeving aan. Ik probeer altijd zo mooi mogelijk Algemeen Nederlands te praten, maar als ik thuis ben, praat ik vaker dialect. Maar dat echte Oostends is eruit.”

Kom je nog vaak in je geboortestad?

(schudt het hoofd) “Weinig. Af en toe in het weekend. Dan rijd ik met mijn vrouw en Quinn voor een dagje naar oma en mijn broers en zussen. Met onze zoon is het ook niet meer zo makkelijk om er zomaar even tussenuit te gaan. Sowieso ben ik al niet vaak in België. Per jaar ben ik zo’n 30 tot 35 weken van huis, afhankelijk van hoe goed ik speel. Soms ben ik na een paar dagen weer thuis en train ik even in eigen land. Maar soms reis ik gewoon door.”

Al aan je leven na de sport gedacht?

“Ja, toch wel. Ik zou graag in de sport actief blijven. Als coach. Dit is echt mijn passie. Ik zou er graag in evolueren en voel dat het iets voor mij is. Ik moest het nooit van een geweldige opslag of slagen hebben, wel van tactisch, slim en soms zelfs sluw spelen. Als coach kan dat inzicht in het spelletje een meerwaarde zijn.”

Stel: er is in West-Vlaanderen een groot tennistalent. Welke tips geef jij hem?

“Hard werken. Dagelijks je vaste routines hebben. En heel belangrijk: in jezelf geloven. Het maakt niet uit of andere mensen in jou geloven. Als je in jezelf gelooft, kan je zoveel meer bereiken. Het mentale aspect is cruciaal.”

Zaterdag vertrekt Kimmer Coppejans alweer, ditmaal naar het Italiaanse Vicenza. Het leven van een proftennisser…