Sportlegendes Frederik Deburghgraeve en Gella Vandecaveye worden vijftig: “Laat ons er nog maar een halve eeuw bijdoen. Het is hier veel te geestig”

Philippe Verhaest

Groot feest ten huize Frederik Deburghgraeve en Gella Vandecaveye. Beide (West-)Vlaamse iconen mogen begin juni, op slechts enkele dagen van elkaar, hun vijftigste verjaardag vieren. Hoog tijd om de grootheden van onze vaderlandse sportwereld samen te brengen om met een lekker stukje taart hun nieuwe voordeur te vieren. “In het leven moet je leren leven met de keuzes die je neemt.”

Laat de namen Gella en Fredje vallen en zo goed als iedereen weet meteen over wie het gaat. Gella Vandecaveye en Frederik Deburghgraeve schonken ons in de jaren negentig en vroege jaren 2000 de ene historische judo- en zwemtriomf na de andere en nestelden zich voorgoed in het collectieve geheugen van iedereen die zich een beetje sportliefhebber noemt.

Al zijn de twee West-Vlamingen de eersten om hun status te relativeren. “Voetjes op de grond”, zeggen ze, terwijl we het verlaten Spillebad

in Roeselare betreden, de plek waar Fredje duizenden baantjes heeft getrokken. “Dat deden we vroeger al en nu nog steeds. Typisch West-Vlaams, waarschijnlijk. We kennen nog altijd maar één weg: die van deuredoen.”

First things first. Fredje, je staat haast even scherp als tijdens je gloriedagen.

Fred: (oprecht geflatteerd) “Merci! Ik ben sinds Nieuwjaar bijna 25 kilo kwijt. Het goeie leven begon er steeds meer aan te plakken.”

Gella: “Ge staat echt snel. Hoe heb je dat gedaan?”

Fred: “Best simpel: minder eten, tijdens de week geen druppel alcohol meer en wat meer bewegen. De kilo’s zijn er afgevlogen. Nu moet ik ze nog weg houden.”

De perfecte manier om je vijftigste in te zetten. Fred, jij mag op 1 juni vieren, Gella op 5 juni. Wat doet die verjaardag met jullie?

Gella: “Voor veel mensen is het een drempel, maar ik kijk er echt naar uit. Dan heb ik straks een excuus als ik tijdens een fietsritje moet lossen. Ik ben wel al vijftig, hé!(glimlacht)

Fred: “Dito. Mij zegt het ook niet zo veel. Age is just a number, vind ik. Ik ben ook geen verjaardagsmens. Ik heb mijn vrouw al gezegd dat ik écht geen verrassingsfeest of zo wil.”

Gella: “Ik verwacht me wel aan iets kleins. De dag ervoor leg ik nog het examen voor mijn zevende dan in het judo af en daarna trek ik met mijn partner voor een weekje naar New York. Daar zullen we mijn halve eeuw een week lang goed vieren.”

“Tien jaar lang heb ik elke hap afgewogen. De week voor een wedstrijd leefde ik op een blad salade en een ijsblokje tegen de dorst” – Gella Vandecaveye

Voel je de jaartjes stilaan fysiek?

Gella: “Het begint hier en daar wel stevig te piepen en te kraken. Zeker als topsporter.”

Fred: “We hebben jarenlang ons lichaam tot het uiterste – en verder – gedreven. Daar dragen we nu soms de gevolgen van.”

Gella: “Ik leg de lat elk jaar iets lager, maar ik wil wel in conditie blijven.”

Fred: “Ge klapt van mij, maar jij bent waarschijnlijk nog geen gram bijgekomen sinds je gestopt bent. (lacht) Weet je wat het is? Vanaf een zekere leeftijd recupereer je minder snel. Ik heb onlangs een container grond van mijn oprit afgegraven. Man, pijn dat ik de dag erop had! Maar goed, dat is de gang van het leven. Ik heb er vrede mee.”

Gella: “Ouder worden, vind ik leuk. Ik verzet me er ook niet tegen. Het is accepteren van alle kwaaltjes, maar het heeft ook zijn charmes.”

Jullie hebben een topsportcarrière uit de duizend achter de rug. Hoe zwaar waren de opofferingen?

Fred: “Het aantal uren dat ik hier in het Spillebad in het water heb gelegen, zijn niet te tellen. Destijds heb ik daar wel eens op gevloekt, nu romantiseer je die periode. Ik heb erg vaak afgezien en pijn geleden, maar dat was deel van het verhaal. Als topsporter moet je over de grens gaan.”

Gella: “Het was bij momenten echt wel lijden. Trainen was een lust, maar vooral de mentale strijd tegen de weegschaal was gigantisch zwaar. Ik kampte eerst in de categorie -61 kilo, later was dat bij de -63. Tien jaar lang heb ik elke hap goed afgewogen. Niet te onderschatten. De laatste week voor een wedstrijd leefde ik op een blad salade en wat yoghurt, daags voordien was dat nog een ijsblokje tegen de dorst.”

Fred: (blaast) “Jawadde, dat zou niets voor mij geweest zijn. Na een goeie ochtendtraining stopte ik bij de bakker om tien boterkoeken. Eigenlijk was het een zeer mooie periode, maar ook erg uitdagend. Ik trainde zes uur per dag, daarna was ik verplicht om rust te nemen. Ik weet niet of ik het vandaag nog zou kunnen opbrengen.”

Gella: “Het was een way of life. Een roeping. Maar wel een prachtige.”

Wie zijn Fredje en Gella?

Frederik Deburghgraeve werd op 1 juni 1973 in Roeselare geboren. Hij is al 25 jaar getrouwd met Veerle Grymonprez (50). Samen met hun kinderen Bartel (24) en Merel (22) wonen ze sinds vijf jaar in Lichtervelde.

Fredje stopte op 12 mei 2000 als profzwemmer. Hij werd in 1995 Europees kampioen op de 100 meter schoolslag en behaalde op datzelfde nummer goud op de Olympische Spelen van Atlanta (VS) in 1996. In 1998 werd hij in het Australische Perth wereldkampioen in zijn geliefde discipline. Hij werkt nu als vertegenwoordiger bij het Roeselaarse Reflecta Graphics.

Gella Vandecaveye zag op 5 juni 1973 in Kortrijk het levenslicht en woont nu in Melle. Ze is de partner van Nesya Goris.

Gella stopte na de Olympische Spelen van Athene in 2004 als profjudoka. Ze werd twee keer wereldkampioen (in 1993 en 2001), zeven keer Europees kampioen en heeft een zilveren (1996) en bronzen (2000) olympische medaille in de kast prijken. Gella werd maar liefst 23 keer Belgisch kampioen, waarvan 14 keer bij de senioren. Ze werkt nu als PR & sportconsultant en met Immo Gella verbouwt ze eigenhandig woningen om die nadien te verkopen

.

Het loonde wel, want jullie palmares is ronduit indrukwekkend.

Fred: “Daar ben ik best trots op. Onze sportcarrière heeft ons ook veel teruggegeven.”

Gella: “De erkenning deed altijd deugd. Mijn sport heeft me gevormd tot wie ik ben.”

Fred: “Al loop ik er ook niet mee te koop. Toen niet, nu al zeker niet meer. Ik relativeer het ook wel. Ja, ik kon goed zwemmen. Maar ik heb evenveel respect voor een stielman die zijn job zeer goed kan. Daar kan ik gezond jaloers op zijn.”

Wat heb je aan die hele periode overgehouden?

Gella: “Doorzettingsvermogen. Mijn hoofd laten hangen? Dat kan ik nog altijd niet.”

Fred: “Die topsportmentaliteit zal er nooit meer uitgaan. Doorbijten, in alles wat ik doe.”

© BELGA

Had je destijds door dat je bezig was met een uniek verhaal te schrijven?

Gella: “Neen. Je leeft in de waan van de dag. Je bereidt je tot in de puntjes voor richting een kamp, die probeer je te winnen en dan kijk je weer vooruit. Op naar de nieuwe uitdaging.”

Fred: “Pas nu dringt alles goed tot me door. En dan nog vooral omdat mijn kinderen er vragen over stellen. Zij ontdekten gaandeweg wat hun vader in het zwembad heeft gepresteerd en zijn er preus op. Mijn medaille van Atlanta ‘96 hangt bij mijn dochter op haar kamer.”

Waar prijken jouw olympische medailles, Gella?

Gella: “Die gebruik ik nu tijdens lezingen en workshops die ik voor bedrijven organiseer. Iedereen wil die wel eens in handen hebben en er een foto mee nemen. Het is fijn om dat te kunnen delen met mensen. Maar om op je vraag te antwoorden: thuis woon ik niet in een half museum. Enkel mijn Victor (trofee voor sportpersoonlijkheid van het jaar, red.) die ik in 2000 won, heeft een ereplaats. Omdat het een mooi kunstwerk is én het een bekroning over alle categorieën heen is. De rest bewaar ik netjes in kartonnen dozen.”

Fred: “Bij mij staat mijn Vlaamse Reus in de living. Ik won die in 1994 en 1998. Ook omdat het een mooi beeld is.”

De meeste mensen herinneren vooral jullie olympische prestaties. Beschouw je die ook als het absolute hoogtepunt?

Gella: “Ik schat mijn tweede wereldtitel van 2001 toch nog hoger in. Met een spetterende ippon won ik toen goud. En de belangrijkste overwinning is sowieso mijn Europese titel van 1998. Vijf maanden eerder had ik tijdens een kamp mijn nek gebroken en ontsnapte ik ternauwernood aan de rolstoel. Mijn leven kon er compleet anders uitgezien hebben…”

“Atlanta ‘96 is mijn mooiste moment. Er gaat niets boven een olympische medaille” – Frederik Deburghgraeve

Fred: “Atlanta ‘96 is natuurlijk mijn mooiste moment. Ik haalde toen mijn hoogste niveau ooit en in de sportwereld gaat er niets boven een olympische medaille.”

Gella: “Klopt. Ons land telt twee vrouwen met elk twee olympische eremetalen: Nafi Thiam en ikzelf. Ik heb een zilveren en bronzen plak en was op het moment zelf uiteraard ontgoocheld dat ik naast goud greep, maar ik heb al snel de waarde ervan mogen ervaren. De weerklank die je dan krijgt, is enorm.”

Wat weten jullie nog van Atlanta?

Gella: “Het was de wereld van pre-sociale media, hé. We leefden er nog echt in een bubbel. Het thuisfront konden we enkel via een vaste telefoon bereiken. Nu gaan beelden van een sportprestatie in één seconde de wereld rond. Toen was het veel intiemer.”

Fred: “Daar ben ik niet rouwig om. Ik ben online geen deler. Zegt me niks.”

Gella: “Van Atlanta herinner ik me wel nog dat mijn beide ouders er waren. Mijn papa volgde me overal, samen met mijn mentor Eddy Vinckier, maar mijn mama kwam alleen naar de écht belangrijke wedstrijden. Ze had altijd een zekere vrees dat ik kwalijk ten val zou komen. En dat kon ze niet aan.”

Fred: “Ik zie nog haarscherp het moment voor me dat ik na de medaille-uitreiking mijn ouders en vriendin – nu mijn vrouw – in de armen kon vallen. En dat ik tien kilo zwaarder ben teruggekomen. We hebben het er nadien van gepakt…”

© AFP

Worden jullie er nog vaak over aangesproken?

Gella: “Toch regelmatig. Onlangs moest ik nog een selfie uitdelen terwijl ik schoenen aan het kopen was. De winkeldame had me herkend. Machtig, toch?”

Fred: “Ik haast dagelijks. Als vertegenwoordiger kom ik bij veel zakenrelaties over de vloer en als ze mijn naam horen, leggen ze natuurlijk meteen de link. Maar dat vind ik wel leuk: het bewijst dat we iets neergezet hebben.”

Gella: “Mensen vertellen ook waar ze waren toen ze me zagen kampen. Dan weet je dat je tot het collectief geheugen behoort. Toch van de iets oudere Vlamingen.” (glimlacht)

“Haast dagelijks word ik nog aangesproken over die medaille. Dat bewijst dat we iets neergezet hebben” – Frederik Deburghgraeve

Hoe moeilijk was het om de kimono en zwembroek aan de haak te hangen?

Fred: “Totaal geen moeite mee gehad. Het vuur was gedoofd.”

Gella: “Hetzelfde bij mij. Mijn batterijen waren volledig leeg. Ik was eerst van plan om nog voor de Olympische Spelen van 2004 te stoppen. Ik kon het gewoon niet meer opbrengen. Ik had ook een zware blessure opgelopen en heb me echt mentaal ferm moeten forceren om terug te vechten. Maar nu ben ik blij dat ik toen niet geplooid heb. Ik ben mijn carrière gestart met een negende plaats op de Olympische Spelen van 1992 in Barcelona en kon die afsluiten met een negende plaats in Athene. Vier olympiades… De cirkel was rond.”

Hadden jullie eigenlijk een plan B? Wat als topsport niet gelukt was?

Fred: “Goh, het is niet zo dat je als jonge gast zegt: en nu word ik profatleet. Daar rol je gewoon gaandeweg in.”

Gella: “Ik heb daar tijdens mijn carrière één keer bij stilgestaan, na mijn zware val op 17 oktober 1998. Ik had mijn nek gebroken, kon verlamd zijn… De artsen zeiden me toen dat ik er als mens bovenop zou raken, maar dat ik topsport mocht vergeten. Toen heb ik me echt afgevraagd wat ik kon doen. Ik had een diploma journalistiek op zak, maar nul ervaring. Gelukkig is het goed gekomen.”

Fred: “De dag dat ik stopte, kon ik bij wijze van spreken meteen starten als vertegenwoordiger bij Ambiorix, het schoenenmerk dat me toen sponsorde. Ik heb daar jaren met veel plezier gewerkt.”

Gella: “Ik heb een gelijklopend parcours gevolgd. Passage Fitness First was op het einde van mijn carrière een van mijn sponsors. En die werd uiteindelijk mijn nieuwe werkgever. Ik mocht er de marketing verzorgen.”

Hebben jullie sinds het afscheid nog gesport?

Fred: (schudt het hoofd) “Ik heb misschien hoogstens nog tien keer in een zwembad gezeten. En niet om baantjes te trekken, hé… Gewoon wat dobberen. Het zegt me ook echt niks meer. Ik heb een paar keer de wereld rondgezwommen, maar nu zie ik er het nut niet meer van in. Van de ene kant naar de andere zwemmen, waarom? Het is een volledig afgesloten hoofdstuk.”

Gella: “Sparren doe ik niet meer, maar ik geef wel nog initiaties en demonstraties. Daar kadert mijn examen voor zevende dan ook in: het is een pure stijloefening. Wedstrijden zijn niet meer aan mij besteed. Ik zou ook schrik hebben om me te blesseren. Ik ben misschien nog wel fit, maar niet meer judofit.”

Mis je het bestaan?

Gella: “Soms wel. Ik deed mijn sport echt doodgraag. Maar alles heeft zijn tijd.”

Fred: “Ik niet. Al ben ik dankbaar voor wat ik heb mogen meemaken.”

Veel ex-topsporters blijven in het wereldje als coach. Niets voor jullie?

Fred: “Daar ligt mijn ambitie niet. De zwemwereld van vandaag is trouwens een volledig andere omgeving dan in mijn tijd.”

Gella: “Ik heb de vraag gekregen, maar als coach ben je opnieuw zoveel weg van huis. Daar heb ik geen zin meer in. Ik heb twee jaar als topsportcoördinator bij Judo Vlaanderen gewerkt, maar toen heb ik vooral geholpen om een zwalpend schip weer recht te trekken en een goed kader te creëren.”

Volg je de sport nog?

Fred: “Vanop een zekere afstand. Tijdens de Olympische Spelen zal ik wel naar het zwemmen kijken als het voor mijn neus passeert, maar daar stopt het ook. Ik ben wél een grote dartsfan! Daar kan ik me echt voor in de zetel nestelen. In mijn garage heb ik ook een dartsbord hangen, ik speel elke dag minstens een half uurtje. Het maakt mijn hoofd leeg.”

“Judo heeft mijn identiteit mee ingevuld, het is een deel van mijn leven. We hebben héél veel uren geklopt, maar altijd met de glimlach” – Gella Vandecaveye

Gella: “Ik volg het judo via wat de media ons serveren. Het WK judo in Doha (Qatar) van een paar weken geleden? Dat wist ik enkel omdat het in het nieuws passeerde. Ik blijf geïnteresseerd, maar zal niet om 4 uur ‘s nachts opstaan om een kamp te zien. Ik ken de internationale toppers ook niet meer. Dat hoeft ook niet. Maar onze Belgische talenten zijn me uiteraard niet vreemd, ik ben fan van Matthias Casse.”

Mocht je opnieuw kunnen beginnen, neem je dan dezelfde weg?

Fred: “Meteen. Ik blijf mijn zwemjaren koesteren.”

Gella: “Judo heeft mijn identiteit mee ingevuld. Het is een deel van mijn leven. Dus Fred, ik neem samen met jou dezelfde afslag. We hebben héél veel uren geklopt, maar altijd met de glimlach.”

Fred: “Bíjna altijd.” (knipoogt)

Hebben jullie ergens spijt van?

Gella: “Met de hand op het hart: neen. Van niks. Ik zit goed in mijn vel en ben dankbaar voor alles.”

Fred: “In het leven moet je leren leven met de keuzes die je neemt. Ik ben gezond, de mensen die ik het liefst zie doen het goed, we zijn samen gelukkig… Dan is het tot nu toe goed gelopen, hé.”

Gella: “We zijn ook echte West-Vlamingen, hé. Een tegenslag houdt ons niet tegen. Niet zeveren, deuredoen.”

Wat mogen we jullie nog wensen?

Fred: “Nog eens vijftig gezonde jaren zonder grote zorgen. Het is hier veel te geestig. En dan mag de prieze er uit.” (schatert het uit)

Gella: “Ik weet al wat ze op mijn graf mogen beitelen: ik lig hier tegen mijn goesting. Ik leef gewoon zó graag. Laat het dus nog maar even duren.”