Alexander Doom (27) begint in Parijs aan zijn tweede Olympische Spelen. De indoorwereldkampioen en Europese outdoorkampioen op de 400 meter is klaar voor een helse negendaagse, het resultaat van jarenlang trainen. “Alexander heeft een polyvalente opleiding genoten.” Vijf ijkpunten uit zijn carrière.
1. Europees jeugdkampioen in 2013
Als 16-jarige veroverde Doom in het Nederlandse Utrecht goud op het Europees Jeugd Olympisch Festival (EJOF), het officieuze EK voor eerstejaarsscholieren. “Hij legde zich toen nochtans nog niet zolang toe op de 400 meter”, vertelt zijn vader en eerste trainer Christ Doom. “Discuswerpen was zijn eerste liefde. De eerste jaren was Alexander vooral een meerkamper. Die brede vormgeving is een voordeel gebleken. Ik heb al veel atleten zien passeren die zich op jonge leeftijd hebben gespecialiseerd, maar het ook al vlug beu werden en gestopt zijn. In Utrecht ging Alexander na anderhalf jaar training voor de eerste keer in zijn carrière onder de 48 seconden. De Deen Lobo was er 100 procent van overtuigd dat hij goud zou behalen, maar in de laatste 20 of 30 meter ging Alexander nog op en over hem. Lobo was aan het wenen van de ontgoocheling. Hij is intussen gestopt. Die sterke finish komt overigens telkens terug in Alexanders carrière. Hij is altijd de underdog, maar in de laatste rechte lijn kan hij de wereldtop aan. Het is zo’n beetje zijn handelsmerk geworden.”
Philippe Gilson, sinds 2016 Dooms trainer, benadrukt vooral de polyvalente jeugdopleiding die zijn poulain heeft gekregen, eerst bij Flanders Atletiekclub (FLAC) en vervolgens bij Koninklijke Atletiek Vrienden Roeselare (KAVR). “Als 400 meterloper is dat best wel van nut geweest.” Bij KAVR geeft Doom nog altijd elke zaterdagvoormiddag training aan de meerkampgroep, die indertijd door zijn vader is opgericht.
2. Dan toch geen EK in Berlijn in 2018
Na Utrecht stagneren de tijden van Doom even. Pas wanneer hij in 2016 aan zijn bachelorstudie voor leerkracht lichamelijke opvoeding en techniek begint, op kot gaat in Gent en zich er bij de trainingsgroep van Philippe Gilson aansluit, boekt hij meteen progressie. “Als vader en zoon sta je heel dicht bij elkaar, thuis en op de piste”, vertelt vader Christ. “Dat had zijn voordelen, maar op een bepaald moment was het beter om Alexander met iemand anders te laten samenwerken, zeker toen hij in Gent ging studeren. Dat hij daar in een leuke trainingsgroep is terechtgekomen, is ook een groot pluspunt gebleken.”
“Als vader en zoon sta je heel dicht bij elkaar, maar op een bepaald moment was het beter om Alexander met iemand anders te laten samenwerken” Vader Christ Doom
Gilson knikt. “Van 47”92 in 2015, 47”07 in 2016 en 46”71 in 2017 ging het naar 46”46 op het BK van 2018 in Brussel. Daarmee haalde hij de beloftelimiet voor zijn eerste EK bij de senioren. Alleen had Alexander de pech dat drie landgenoten (Kevin, Jonathan en Dylan Borlée, red.) sneller liepen en er maximaal drie Belgen mochten gaan. Jammer, want uit mijn trainingsgroep liepen Eline Berings, Manon Depuydt, Hanne Maudens en Margot Van Puyvelde wel in Berlijn. Al mijn beste atleten waren erbij, maar Alexander niet. Dat was een extra motivatie voor hem, denk ik. Hij had zoiets van: de volgende keer is het aan mij.”
3. Vijfde wiel aan de wagen op het WK in Doha in 2019
In juni 2019 verbetert Doom in Genève zijn persoonlijk record tot 46”43, goed voor een ticket voor het EK U23 in het Zweedse Gävle de maand erna. Gilson: “Daar was Alexander echt goed. Het was een beetje zoals dit jaar. We hadden toen ook gezegd dat het EK zijn piek moest worden. En dat lukte, alleen werd hij in de halve finale gediskwalificeerd, omdat hij twee of drie passen op de witte lijn had gezet. In de 4×400 meter was Alexander opnieuw op niveau en liep hij een Italiaan (Brayan Lopez, red.), derde op de individuele 400 meter, naar huis, maar de derde Belg liet het stokje vallen. Dubbele pech dus.”
2019 wordt geen leuk jaar. In oktober mag Doom mee naar zijn eerste grote kampioenschap bij de senioren, het WK in Doha, maar die selectie heeft veel voeten in de aarde. Gilson: “Met zijn 46”43 was hij op dat moment bij de beste vijf, zes Belgen en kon hij aanspraak maken op een plek bij de Tornados. Alleen had Alexander toen nog een andere mindset dan nu: één grote vormpiek per jaar volstond voor hem. Twee maanden na zijn PR liep hij op het BK twee matige tijden: 47”57 en 47”39. Daardoor wilde coach Jacques Borlée hem niet meenemen naar Doha. Er is daar veel heisa rond geweest, maar uiteindelijk heeft de Vlaamse Atletiekliga beslist dat Alexander toch mocht gaan. In Doha liet Borlée hem echter volledig links liggen. Hij was er het vijfde wiel aan de wagen en is op dat WK niet in actie gekomen. Mentaal had Alexander het toen heel zwaar. Ik heb vanuit België vaak met hem getelefoneerd. Ik zal niet zeggen dat hij daar gepest werd, maar toch op zijn minst genegeerd.”
4. Opleiding en profatleet bij Defensie in 2021
Na een moeilijk coronajaar (en een fysieke en mentale pauze) breekt Doom in 2021 door. Zijn tijd van 45”34, eind juni op het BK, blijkt cruciaal. “Die dag stond hij er”, benadrukt Gilson. “Alexander heeft op het ideale moment gepresteerd, want het was zijn laatste jaar als student en dankzij die 45”34 kreeg hij de mogelijkheid om topsporter bij Defensie te worden.” In augustus 2021 maakt Doom zijn debuut op de Spelen. “In de finale van de 4×400 meter liep hij als eerste loper van de Tornados een bijzonder snelle 44”90. Ik ben iemand die altijd heel goed de concurrentie analyseert. Die dag liep alleen Matthew Hudson-Smith sneller. Zelfs enkele jongens die in Tokio de finale van de 400 meter hadden gelopen, waren trager. Dat heb ik Alexander na afloop ook gezegd en ik ben er zeker van dat die prestatie hem een motivatieboost gegeven heeft.”
Van half oktober 2021 tot half januari 2022 volgt Doom een verplichte opleiding bij Defensie in Limburg. Gilson: “Die drie maanden waren heel zwaar. Het leger probeert je mentaal altijd wat te kraken, maar Alexander is daar mentaal sterker uitgekomen. Meteen erna zijn we op stage naar Tenerife getrokken en terwijl hij maandenlang amper had kunnen trainen, opende Alexander zijn indoorseizoen met een tijd van 46”86. Toen dacht ik: wauw, wat een sprong heb jij gemaakt! Dankzij die opleiding was hij veel sterker en krachtiger geworden. Alexander mocht ook mee naar het WK indoor in Belgrado met de Tornados en veroverde er als sterkhouder zijn eerste wereldtitel.”
5. Indoorwereldkampioen en Europees outdoorgoud in 2024
Intussen zijn we tweeënhalf jaar later en is Alexander Doom helemaal ontbolsterd. Er prijken al acht internationale kampioenschapsmedailles op zijn palmares. Op het EK outdoor in juni 2024 verbetert Doom zelfs het twaalf jaar oude Belgische record van Jonathan Borlée: 44”15. Gilson: “In februari 2023 had ik in Liévin al geanalyseerd dat Alexander in de laatste 100 meter sneller was dan Karsten Warholm (olympisch kampioen op de 400 meter horden, red.), die in een andere reeks had gelopen. Tegen Alexander zei ik: als je hem in het begin kan volgen, zal je hem verslaan.”
“Zijn seizoen is nu al geslaagd. In Parijs zien we wel wat er nog bijkomt” Trainer Philippe Gilson
Een jaar later komt de voorspelling van Gilson uit: in Glasgow verslaat zijn poulain de grote Warholm in de finale van het WK indoor. “Daarna klopte Alexander ook nog eens de Amerikanen op de 4×400 meter. Zijn zelfvertrouwen was groot en dat is na zijn dubbele Europese outdoortitel in Rome alleen maar toegenomen. In een kampioenschapsrecord dan nog: dat is niet niets! Zijn seizoen is nu al geslaagd. In Parijs zien we wel wat er nog bijkomt.”
Het olympisch programma van Alexander Doom oogt indrukwekkend:
• eventuele finale gemengd 4×400 meter (zaterdag 3 augustus)
• reeksen 400 meter (zondag 4 augustus)
• eventuele herkansingen 400 meter
(maandag 5 augustus)
• eventuele halve finale 400 meter
(dinsdag 6 augustus)
• eventuele finale 400 meter (woensdag 7 augustus)
• reeksen 4×400 meter (vrijdag 9 augustus)
• eventuele finale 4×400 meter (zaterdag 10 augustus).
Kortom, in het minst ideale scenario zal Doom op de Spelen in negen dagen tijd zeven keer in actie komen. In de reeksen van de gemengde 4×400 meter op vrijdag komt hij niet in actie. Realistischer is dat zijn optredens beperkt blijven tot 3, 4, 6, 7 en 10 augustus, maar zelfs dat wordt een zware kluif.
De Brugse inspanningsfysioloog Filip Speybrouck benadrukt het fysiologische belang van een zo breed mogelijke basis. “Een atleet moet op de Spelen niet één keer, maar meerdere keren na elkaar snel lopen. Als Alexander drie dagen na elkaar top wil zijn, moet hij zijn aerobe capaciteit (zonder te verzuren, red.) op een bepaald niveau krijgen zonder daarbij zijn anaerobe snelheid te verliezen. Niet evident. Daarnaast is de vraag: kan je je eigen inspanning in die mate verdelen zodat je je snelste tijd pas in de finale loopt? Ook dat is niet gemakkelijk, want een goeie tijd in de halve finale is belangrijk om in de finale een goeie baan te hebben. Er komt dus heel wat bij kijken. Feit is: op een 400 meter wordt het creatinefosfaatsysteem volledig geleegd. Het lactaat spettert dus uit de ogen. (grijnst) Recuperatie in de eerste vier uur na zo’n inspanning is dan ook extreem belangrijk: ijsbaden, ketonen, behandeling door de kinesist en osteopaat… Volgens mij wordt de belangrijkste factor voor Alexander dat hij gezond en blessurevrij blijft. Los daarvan is het fantastisch wat hij dit jaar presteert. Een 400 meterloper van KAVR hoort zowaar bij de wereldtop. Ik denk dat er veel te weinig Belgen beseffen wat Alexander presteert. Die 44”15 is een fenomenale tijd.” (TVB)
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier