Zondag vinden in de Gentse Topsporthal de Belgische indoorkampioenschappen atletiek plaats. Over minder dan twee weken volgt het EK in het Turkse Istanbul, een eerste tussenstap naar de Spelen van Parijs 2024. Het is dus ‘moneytime’ voor de beste atleten uit onze provincie. Een tussentijdse evaluatie.
Alexander Doom (400m, 4x400m, 4x400m Mixed Relay)
Alexander Doom heeft een boerenjaar achter de rug met de Belgian Tornados, de 4×400 meter-estafetteploeg: goud op het WK indoor in Belgrado, brons op het WK outdoor in Eugene en zilver op het EK outdoor in München. De ultieme droom van coach Jacques Borlée is een olympische medaille in Parijs 2024. Na drie vierde plaatsen en een vijfde plek is dat het enige manco op het palmares van de Tornados. Dit jaar zijn het EK indoor in Istanbul (2-5 maart) en het WK outdoor in Boedapest (19-29 augustus) de hoofddoelen van Doom, die sinds vorig jaar een profcontract bij Defensie heeft. Met de 4×400 meterploeg wordt opnieuw op medailleoogst gemikt, maar ook individueel wil de 25-jarige Roeselarenaar van AVR zich onderscheiden. Voor Parijs bedraagt de limiet 45”00. Daar zit Doom (45”34) nog een stuk boven. Dit indoorseizoen begon veelbelovend. In januari snelde Doom in Luxemburg naar een nieuw pr en vorig weekend in Metz ging hij zowaar nog sneller: 46”06, de tweede beste tijd ooit door een Belg gelopen én een stuk onder de vereiste limiet (46”35) voor Istanbul. Doom laat dit weekend het BK schieten en trekt naar een sterker bezette meeting in het Noord-Franse Liévin. “Alexander heeft getraind om pas nu echt goed te zijn”, benadrukt zijn trainer Philip Gilson. “In de kerstperiode sukkelde hij met wat kleine blessuurtjes, waardoor hij wat achterstand op zijn schema opliep.”
“Olympisch eremetaal voor de Belgian Tornados is mogelijk” – Philip Gilson, trainer van Alexander Doom
Gilson gelooft ook ten volle in de Tornados. “Al zeker tot Parijs zitten ze met de best mogelijke opstelling. Julien Watrin, Christian Iguacel, Dylan Borlée en Alexander kunnen nog groeien en als Kevin Borlée zijn niveau kan behouden, is olympisch eremetaal mogelijk. Maar blessures loeren bij 400 meterlopers voortdurend om de hoek. Kijk maar naar wat Jonathan Sacoor vorig jaar overkwam. Gelukkig zijn er genoeg sterke atleten beschikbaar als er iemand wegvalt. En Jacques Borlée is slim genoeg om de juiste doelen op het juiste moment voorop te stellen. De Tornados moeten er op het juiste moment staan.” In het verleden was de verstandhouding tussen coach Borlée en Doom niet altijd optimaal. “Als nieuweling moet je je altijd manifesteren”, legt Gilson uit. “Intussen vraagt Jacques geregeld hoe het met hem gaat. Alexander heeft nu meer status binnen de 4×400 meterploeg. Jacques zei me letterlijk: Kevin, Dylan en Alexander zijn de sterkhouders. Ook Julien is in topvorm. Ja, het zit echt wel goed.”
Helena Ponette (400m, 4x400m)
Helena Ponette was vorige zomer de Belgische EK-sensatie in München, waar ze in de finale van de 4×400 meter een weergaloze splittijd van 49”33 liet optekenen en de Belgian Cheetahs ei zo na de eerste kampioenschapsmedaille ooit bezorgde. Begin maart wil de 23-jarige studente geneeskunde met de 4×400 meterploeg naar het EK indoor, maar ook individueel mikt de Oostendse hoog. “Ik wil mijn grenzen ontdekken.” De vereiste limiet voor dit EK: 52”20. Ponettes pr bedraagt 53”38. Die tijd liep ze begin februari in Gent. “Het voorbije jaar hebben we bij Helena heel hard ingezet op kracht en looptechniek”, vertelt haar trainer Koen Bellemans. “De limiet voor zowel het EK indoor als WK outdoor is dit jaar het doel. Ik geloof echt dat ze daartoe in staat is. Helena bewees vorig jaar op het EK dat ze de mindset heeft om met de groten mee te doen. Ze heeft de ballen, zoals we zeggen. Maar het niveau ligt heel hoog. Ze zal van zichzelf moeten afbijten.”
Michael Obasuyi (60m horden, 110m horden)
Michael Obasuyi legde op zijn 23ste al een mooie weg af, alleen werd de Oostendenaar met Nigeriaanse roots de voorbije twee jaar door blessures afgeremd. In 2023 mikt hij op het EK indoor (60m horden) en het WK outdoor (110m horden). Met zijn pr van 7”58 op het WK 2022 is hij al zeker van Istanbul, waarvoor een limiet van 7”64 vereist is. Voor Parijs 2024 wordt een tijd van 13”27 gevraagd, terwijl het pr van Obasuyi 13”32 bedraagt. “Michael heeft zeker het talent om het ver te schoppen”, vindt zijn trainer Patrick Himschoot. “Alleen is en blijft zijn blessuregevoeligheid een groot aandachtspunt. Die gevoeligheid moeten we eruit krijgen om de sprong naar die Europese top te maken. Dat is zeker mogelijk.” Zelf is Obasuyi optimistisch én ambitieus. “Het EK is deze winter het grote doel. Een plaats in de finale is het minimum en als alles goed loopt en ik een van mijn beste races loop, kan het zomaar gebeuren dat ik op het podium eindig. Ik wil meedoen voor de prijzen. Ja, daar mag ik van dromen. Ik kan de Europese top aan, daar ben ik van overtuigd. Op vlak van blessurepreventie moet ik wel nog groeien. Atletiek is een sport waarin degene die het meest kan trainen de beste resultaten behaalt. Daarin moet ik nog beter worden.”
Aurèle Vandeputte (800m)
Met zijn 1’46”49 op het BK indoor 2022 is Aurèle Vandeputte al een hele tijd zeker van EK-deelname, waarvoor een tijd van 1’46”75 vereist is. “Tenzij er nog twee Belgen sneller zouden lopen”, vertelt de 27-jarige Oostkampenaar, die eind januari zijn studie bio-ingenieur afrondde. “Dit EK is echt een doel. De vorige EK’s focuste ik me te veel op de periode ervoor, waardoor ik niet in topvorm was op het moment dat het moest. Dat wil ik nu wel proberen.” Opmerkelijk: Vandeputte is geen prof. “Bij Sport Vlaanderen is het niet makkelijk om aan een contract te geraken, maar sowieso ga ik door tot Parijs. Daarna stop ik misschien, maar nu is het nog anderhalf jaar tot de Spelen. Ik ga er vol voor. Hier heb ik al zolang voor gewerkt.” Vandeputtes pr outdoor bedraagt 1’45”49. Voor Parijs is de vereiste limiet 1’44”70. “Ik zit dicht bij dat niveau. De tijden zijn opnieuw een stukje strenger geworden, maar hoe minder atleten de limiettijd halen, hoe meer er via hun ranking naar Parijs kunnen. Dat speelt in mijn voordeel. Door mijn hoog basisniveau kan ik veel wedstrijden aan, waardoor ik makkelijker punten kan sprokkelen.”
Rani Vincke (60m, 100m, 4x100m)
Vorige zomer werd Rani Vincke met de Belgian Rockets, de 4×100 meter-estafetteploeg bij de dames, zesde op het EK. Deze winter mikt de 22-jarige Gistelse masterstudente stedenbouw op de 60 meter. Met haar pr van 7”35 wordt EK-deelname (7”24) moeilijk. “Maar we hebben van Rani het laatste nog niet gezien”, vindt haar trainer Patrick Himschoot. “Ze boekte de voorbije jaren een heel mooie progressie, zeker op vlak van topsportmentaliteit. Er zit nog marge op.” Dat beseft Vincke zelf ook. “Ik ben veel veranderd. Toen ik 18 was en bij Patrick begon te trainen, ging ik nog graag feesten. In het begin was het echt aanpassen. 2022 was het eerste jaar waarin ik dacht: er zit echt wel iets in mij. Dit indoorseizoen mik ik op een goed BK. Wie weet mag ik dan wel naar het EK.” Outdoor zit Vincke goed met de 4×100 meterploeg. “Die meisjes zijn nog allemaal jong en kunnen alleen maar verbeteren”, zegt Himschoot. “Er zal zelfs voor een plekje in de basisploeg geknokt moeten worden.” Vincke: “De Belgian Rockets zijn een extra stimulans voor mij om keihard te blijven werken. Ik hoop echt dat dit het begin van iets moois is.”
Manon Depuydt (60m, 100m, 4x100m, 200m)
In 2018 mocht Manon Depuydt als 21-jarige naar het EK in Berlijn, maar sindsdien werd de sprintster uit Klemskerke door blessures teruggeslagen. Nu timmert de studente kinesitherapie aan de weg terug. Begin januari hervatte ze de competitie op de 60 meter. “Na alle blessureleed van de voorbije drie jaar is Manon weer op de goeie weg”, vindt haar trainer Philip Gilson. “Ze is nog niet op haar oude niveau, maar de komende maanden willen we de snelheid aanscherpen om in de zomer op de 200 meter en de 4×100 meter te focussen. De Belgian Rockets zitten in haar gedachten.” Het pr van Depuydt op de 100 meter staat op 11”52. “Vorige zomer viel ze maar net uit de boot voor het EK, terwijl ze amper had kunnen trainen. Als Manon op haar best is, zal ze weer in die ploeg geraken, denk ik. Dat is deze zomer een van de uitdagingen.”
Rendel Vermeulen (60m, 100m, 4x100m)
Ook een naam om in de gaten te houden, is Rendel Vermeulen. Het doel van de 19-jarige Koksijdenaar: een vaste plek verwerven bij de Belgian Falcons, de 4×100 meter-estafetteploeg. Deze winter scherpt Vermeulen zijn snelheid aan op de 60 meter. “Rendel is goed bezig, want in januari verbeterde hij zijn pr op de 200 meter naar 21”41”, vertelt zijn trainer Philip Gilson. “Hij loopt almaar sneller, is jong, technisch heel leergierig en kan nog een stuk sterker worden. Voor de Belgian Falcons zal Rendel nog een stukje sneller moeten lopen, maar het zit zeker in zijn achterhoofd. “Hij zou richting 10”50 moeten gaan.” Het pr van Vermeulen? 10”61. “Het ziet er goed uit.”
Philip Milanov (discuswerpen)
Discuswerpen is geen indoordiscipline. Milanov, die eind 2019 zijn profcontract bij Sport Vlaanderen verloor, onderhoudt zijn conditie in de winter met kogelstoten, maar daar ligt zijn pr (18,27m) een stuk onder de EK-limiet (21,20m). Deze zomer wil de 31-jarige Bruggeling met Bulgaarse roots, in 2015 en 2016 nog goed voor WK- en EK-zilver, naar het WK. Vorig jaar strandde hij op het WK en EK in de kwalificaties. Toch wil Milanov in 2024 naar zijn tweede Spelen. In Rio werd hij negende. De vereiste limiet voor Parijs: 67,20m. Zijn pr bedraagt 67,26m.
Koen Naert (marathon)
De Europese marathonkampioen van Berlijn 2018 (pr: 2u07’39”) wil in 2024 naar zijn derde Olympische Spelen. Daarvoor is een tijd van 2u08’10” vereist. Dit voorjaar loopt de 33-jarige Moerbruggenaar de marathon van Rotterdam.
Recordaantal West-Vlaamse atleten in Parijs?
Trekken we in de zomer van 2024 met een recordaantal West-Vlamingen naar het atletiektornooi op de Olympische Spelen in Parijs? Het zou zomaar kunnen, want het voorlopige record sinds de Tweede Wereldoorlog staat op vijf West-Vlaamse deelnemers, in Rio 2016. Een overzicht.
Londen 1948(1): Joseph Brys. Helsinki 1952 (3): Lucien De Muynck, Walter Herssens, Albert Lowagie. Melbourne 1956 (3): Frans Herman, Walter Herssens, Aureel Vandendriessche. Rome 1960 (1): Aureel Vandendriessche. Tokio 1964 (1): Aureel Vandendriessche. Mexico 1968 (1): Maurice Peiren. München 1972 (1): Walter Van Renterghem. Montréal 1976 (2): Régine Berg, Godfried Dejonckheere. Moskou 1980 (1): Régine Berg. Los Angeles 1984 (3): Peter Daenens, Armand Parmentier, Rik Tommelein. Seoel 1988 (2): Alain Cuypers, Godfried Dejonckheere. Barcelona 1992 (1): Godfried Dejonckheere. Atlanta 1996 (2): Johan Lisabeth, Sven Pieters. Sydney 2000 (3): Veerle Dejaeghere, Sandra Stals, Jo Van Daele. Athene 2004 (2): Tom Compernolle, Lien Huyghebaert. Peking 2008 (1): Veerle Dejaeghere. Londen 2012 (1): Michaël Bultheel. Rio 2016 (5): Michaël Bultheel, Axelle Dauwens, Veerle Dejaeghere, Philip Milanov, Koen Naert. Tokio 2021 (3): Alexander Doom, Michael Obasuyi, Koen Naert.
- Alexander Doom
- Philip Gilson
- Julien Watrin
- Dylan Borlée
- Kevin Borlée
- Michael Obasuyi
- Rani Vincke
- Manon Depuydt
- Rendel Vermeulen
- Philip Milanov
- Koen Naert
- Lucien De Muynck
- Walter Herssens
- Albert Lowagie
- Frans Herman
- Aureel Vandendriessche
- Maurice Peiren
- Walter Van Renterghem
- Régine Berg
- Godfried Dejonckheere
- Armand Parmentier
- Rik Tommelein
- Alain Cuypers
- Johan Lisabeth
- Sven Pieters
- Veerle Dejaeghere
- Sandra Stals
- Jo Van Daele
- Tom Compernolle
- Lien Huyghebaert
- Axelle Dauwens
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier