Pedro Vanneste, eerste Belgische badmintonspeler ooit op de Spelen, woont al 20 jaar in Zuid-Frankrijk

Pedro Vanneste verloor kansloos in de eerste ronde op de Spelen van Barcelona.
Tom Vandenbussche

Op 29 juli 1992 kwam Pedro Vanneste in de eerste ronde van het badmintontornooi op de Olympische Spelen in Barcelona uit tegen Abdul Hamid Khan uit Singapore. De West-Vlaming uit Heule, de eerste Belgische badmintonspeler ooit op de Spelen, ging kansloos onderuit in twee sets: 15-11 en 15-3. Bijna drie decennia later blikt Vanneste, 50 intussen, vanuit Zuid-Frankrijk terug op zijn carrière. “Ik was niet klaar voor Barcelona en ging kapot van de stress.”

Al ruim 20 jaar heeft Pedro Vanneste zijn West-Vlaamse geboortegrond ingeruild voor la douce France. Samen met zijn Franse vriendin Virginie en hun elfjarige zoon Sasha woont hij in Pessac, een dorp vlakbij Bordeaux. In het nabijgelegen Mérignac runt hij een sportwinkel, Sport Article. Maar ook duizend kilometer ten zuiden van onze provincie worden de mensen door het coronavirus beïnvloed.

“Het is hier zoals het overal in Europa en op de wereld is. Moeilijk”, vertelt Vanneste. Zijn Nederlands is nog altijd duidelijk verstaanbaar, maar de Franse invloeden zijn na ruim twee decennia bij onze zuiderburen onmiskenbaar aanwezig. “Bijna alles is dicht, alleen de belangrijkste sectoren zijn nog open. Mensen die kunnen werken, mogen werken. Maar dan wel van thuis uit. Mijn zaak, die ik intussen al bijna 16 jaar met mijn vrouw openhoud, heeft het momenteel enorm moeilijk. Normaal draait die heel goed. We zijn gespecialiseerd in badminton- en tennismateriaal, maar intussen zijn we al anderhalve maand gesloten. We hebben veel aangekocht, dus hebben we uiteraard veel moeten betalen. Ik denk dat we deze situatie tot eind mei kunnen volhouden. Daarna zal het moeilijk worden. In die anderhalve maand tijd heb ik 200.000 euro minder verkocht dan gewoonlijk. In april heb ik vijf procent van de normale verkoopcijfers gehaald. Ik werk met clubs en federaties samen, maar alles ligt stil. Dan is het ook logisch dat er geen materiaal wordt aangekocht.”

“Hier in Frankrijk mogen we één uur per dag buiten komen. Er zijn strikte regels. Met mijn vrouw en zoon ga ik om de twee dagen lopen, met mijn vrouw zelfs bijna dagelijks. We houden via mail en telefoon contact met onze klanten, maar dat verloopt momenteel heel moeizaam. Het positieve aan deze periode is wel dat ik meer tijd voor mijn familie kan vrijmaken. Normaal ben ik als zelfstandige amper thuis. Dat is dan het voordeel van corona zeker?”

Folder in de brievenbus

Vannestes leven werd en wordt gedomineerd door badminton. Eind de jaren 70 ontdekte hij zijn liefde voor deze relatief onbekende sport in België. “Er lag een folder in onze brievenbus om in een zaaltje in Heule aan multisportactiviteiten deel te nemen. Ik ben ernaartoe gegaan en was meteen verkocht. Met een groepje vrienden heb ik me ingeschreven bij de plaatselijke club. In het begin was die niet eens aangesloten bij het competitieve gedeelte van de Belgische badmintonfederatie, maar met de jaren is daar verandering in gekomen en zijn we kunnen groeien. We hebben zelfs meerdere Belgische titels behaald en speelden in Europese competities. Daarna ben ik vertrokken naar een buitenlandse club, want ik was het niveau van Lebad Heule ontgroeid.”

Vanneste was in de jaren 90 met voorsprong de beste Belgische badmintonspeler. Van 1992 tot en met 1998 kroonde hij zich zeven jaar op rij tot nationaal kampioen in het enkelspel. In het begin van zijn carrière, op zijn 22ste, slaagde hij er zelfs verrassend genoeg in om zich voor de Olympische Spelen in Barcelona te plaatsen. Het was de eerste keer in de geschiedenis dat badminton aan het programma van het grootste sportevenement ter wereld werd toegevoegd. “Niemand had gedacht dat ik erbij zou kunnen zijn, maar tijdens de kwalificatieperiode ben ik er in een heel korte periode sterk op vooruitgegaan. België wilde in alle racketsporten iemand afvaardigen. Voor tafeltennis was dat Jean-Michel Saive en zijn broer Philippe, voor tennis Sabine Appelmans en voor badminton ikzelf. Alleen was ik eerst niet goed genoeg. Maar plots haalde ik de halve finale op twee internationale tornooien en schopte ik het op het Europees kampioenschap tot in de kwartfinale. Ik denk dat ik de laatste speler was die erin slaagde om zijn ticket voor Barcelona af te dwingen.”

Onderschrift.
Onderschrift.

“Deelnemen aan de Spelen is het summum voor iedere sporter”, vervolgt Vanneste. “Het gaf me een boost om nog harder te gaan trainen. Maar in Barcelona verloor ik in de eerste ronde meteen van een speler uit Singapore. Ik had veel te veel stress. Ik had die partij nooit mogen verliezen. In een normaal tornooi had ik die tegenstander altijd geklopt, maar iedereen in België wilde dat ik die match won, terwijl niemand mij kende. Ik speelde nog maar enkele jaren op een degelijk niveau en was er niet klaar voor. Het is voor mij toen een beetje te rap gegaan.”

Minimumloon

Financieel was zijn deelname aan de Spelen in Barcelona wel een goeie zaak. “In een onbekende sport als badminton is het financiële aspect nooit evident”, legt Vanneste uit. “Maar eens ik die selectie voor Barcelona beet had, kreeg ik een beurs waarmee ik me voor de volgende Spelen kon proberen te plaatsen. Zo heel veel moet je je daar niet bij voorstellen. Dat was een minimumloon, maar daarnaast werd ik ook betaald door mijn Franse club Issy-les-Moulineaux en werkte ik nog een klein beetje. Neen, enkel van badminton leven, was niet mogelijk. Maar ik kon rondkomen en had van mijn hobby mijn beroep gemaakt.”

De Spelen van 1996 in Atlanta moesten het hoogtepunt van Vannestes carrière worden, maar dat werd het niet. “Het is in die periode dat ik de grootste teleurstelling uit mijn carrière heb opgelopen. Ik had vier jaar hard gewerkt om me voor de Spelen te kwalificeren. Op een bepaald moment kreeg ik een fax van de internationale badmintonfederatie dat ik geselecteerd was, maar plots kwam het BOIC (Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité, red.) op de proppen met het bericht dat ze de selectiecriteria strenger hadden gemaakt en ik bij de 24 beste atleten van de wereld moest zijn. Dat was niet het geval en dus mocht ik niet naar de Spelen. Etienne Thobois, een Franse vriend van mij, mocht in mijn plaats gaan, terwijl hij lang niet zo goed was als ik. Toen heb ik mentaal afgehaakt. Het grappige is dat ik enkele dagen geleden voor dit interview die fax hier bij mij thuis in Frankrijk ben tegengekomen, toen ik met mijn zoon aan de opkuis bezig was.”

Sparringpartner in Frankrijk

Na Atlanta 1996 volgde er ook geen Sydney 2000 voor Vanneste. “Toen ik in 1996 die fax ontving, heb ik een grote klop van de hamer gekregen. Ik was niet meer gemotiveerd. Twee jaar later ben ik gestopt. Ik wilde op een hoog niveau afscheid nemen en niet meer vijf, zes uur per dag als een gek trainen. Bovendien had ik een alternatief. Een vriend van me, die in Frankrijk trainer van het nationale team was, belde mij met de vraag of ik sparringpartner voor zijn spelers wilde worden. Ik heb toegezegd. Zo heb ik nog twee jaar op een vrij hoog niveau gespeeld. Logisch, als je traint met de beste Franse spelers, wil je niet verliezen. Je wil een voorbeeld zijn. De trainingsfaciliteiten waren er ook nog eens uitstekend, de begeleiding was top en ik werd goed betaald. Mijn niveau ging automatisch weer omhoog.”

“Ik heb België op een bepaald moment definitief achter me gelaten en ben verhuisd naar het zuiden van Frankrijk. Eerst bij mijn ouders in de streek van Bayonne en Biarritz, in 2005 naar de streek van Toulouse, waar ik mijn eerste badmintonwinkel ben begonnen. Mijn vader is intussen overleden, maar mijn moeder woont er nog altijd. Intussen voel ik me een echte Fransman. Mijn vriendin Virginie, die ook badminton speelde, heb ik leren kennen op een tornooi. Ik vond haar knap en ben met haar beginnen praten. Later heb ik haar teruggezien bij een vriend van me uit Bayonne, die elk jaar zijn vrienden bij hem thuis uitnodigde. Virginie was daar ook en zo is ons verhaal begonnen. Intussen zijn we 16 jaar samen. Mijn zoon Sasha is elf jaar. Ik heb getracht hem ook te laten badmintonnen, maar hij is meer geïnteresseerd in handbal. Dat is in Frankrijk één van de grootste sporten. En in Pessac, waar wij nu wonen, is er een club die nog lange tijd in de eerste divisie heeft gespeeld. Voor mij is het wel aanpassen. Ik ben een individuele sport gewoon, terwijl handbal een ploegsport pur sang is.”

Voor altijd Belg

“Eind de jaren 2000 gaf ik bijna dagelijks badmintontraining aan clubs en federaties in Toulouse. Maar toen mijn zoon in 2009 geboren werd, ben ik daarmee gestopt. Anders was ik nooit meer thuis. Tot dan ben ik zelf ook altijd actief gebleven. Zelfs nu speel ik nog altijd badminton voor een clubje, maar dan wel puur voor het plezier. Ik ben er zeker van dat mijn toekomst hier in Frankrijk ligt, maar ik blijf wel altijd Belg. Na die twee jaar als sparringpartner heeft men mij voorgesteld om de Franse nationaliteit aan te nemen. Dan kon ik zelfs trainer bij de Franse federatie worden, maar dat heb ik geweigerd. Ik ben Belg en ik blijf Belg.”

Bijna naar België teruggekeerd


Vanneste is geboren in Kortrijk en groeide op in Heule, maar nu komt hij bijna nooit meer naar België. “Ik heb wel nog veel contact met vrienden via Skype en Facebook. Je moet weten: toen ik met badminton stopte, was ik bijna naar België teruggekeerd om trainer van de Waalse federatie te worden. Die mensen hadden me indertijd geholpen en zo heb ik een tijdje in de streek van Luik gewoond. In die periode waren er echter problemen in de zaak van mijn ouders en moest ik terug naar Frankrijk. Maar de Waalse federatie wilde mij absoluut terug, want ze hadden een trainer nodig. Het was in de periode – ik spreek over de jaren 2008 en 2009 – dat België geen regering had. Daardoor bleek het voor mij onmogelijk om terug te keren, want dan moest ik mijn zaak in Toulouse laten vallen. Mijn vrouw en ik hadden nochtans zo goed als beslist om weer in België te komen wonen.”