Matthias Allegaert won in het verleden al diverse keren een swimrun, samen met Dennis Dieussaert. Die laatste zegde geblesseerd af en Jan Petralia toonde zich last minute als een goede vervanger, want beiden grepen het nationale goud. “Ik had nog nooit van deze sport gehoord, laat staan gedaan.”
Robertville, een klein plaatsje in de Belgische Eifel en meer bepaald het plaatselijke meer, diende als locatie voor de EcoSwimRun over een afstand van 34 kilometer. Het doel is twee punten met elkaar verbinden door middel van een parcours waarin zwemmen in open water en (trail)hardlopen worden afgewisseld. De deelnemers zwemmen met hun loopschoenen en kunnen gebruikmaken van diverse zwemhulpmiddelen.
“Je mag alles gebruiken, zolang het niet gemotoriseerd is. Je moet er wel rekening mee houden dat je met al deze uitrusting moet lopen. En de uitrusting die je bij de start bij je hebt, moet je tot aan de finish bijhouden”, vertelt Jan Petralia, als Tieltenaar uitgeweken naar Zedelgem waar hij samenwoont met wielrenster Lotte Claes.
Lange trailrun
De wedstrijd in Robertville telde verschillende loopzones, afgewisseld met stukken waar er tevens in diverse afstanden gezwommen moest worden. Er waren zes bevoorradingsposten. “Zo’n swimrun is op een uitdagend terrein, een lange trailrun. In plaats van langs het water te lopen, moet je er meerdere keren in zwemmen”, legt Matthias Allegaert uit Tielt uit.
“Het is een beetje avontuurlijk, tjoolen om het op zijn West-Vlaams te zeggen.”
Vooral in Scandinavië en Frankrijk wordt veel aan swimrun gedaan. Zo was er daags na het BK het WK in Zweden. “Daar gaat het om één wedstrijd van 70 kilometer, waar je 10 kilometer van eiland naar eiland, vaak onbewoond moet zwemmen en waar het nog vrij ruw is. In ons land is dat niet mogelijk. Er zijn wel mooie meren om iets dergelijks te organiseren. Ik doe vooral aan swimrun in België en Nederland. Met Dennis plan ik soms om ook iets verder te gaan.” (ACR)