Drievoudig Paralympiër Carl Muylle (60): De man die karakter kon omzetten in kracht
Al meer dan veertig jaar is Fons Roets (FRO) schrijvend actief in de regionale sportwereld. Als sportliefhebber pur sang leerde hij honderden mensen en hun verhaal kennen. Iedere week duikt hij in de archiefdoos vol herinneringen en anekdotes.
Mensen die Carl Muylle kennen, weten dat hij een man met karakter is. De drievoudige Paralympiër, die brons pakte in Stoke-Mandeville ‘84 en in Barcelona ‘92, heeft het onderste uit de kan gehaald om uit te blinken in de niet-alledaagse krachtsport. Wegens rugblessures moest hij in 1999 afhaken. Carl is nu 60 en hij probeert ondanks al zijn beperkingen nog van zijn leven te genieten, wat uiteraard niet simpel is in een rolwagen.
Beschermde werkplaats
Carl Muylle werd geboren op 30 april 1961 met spina bifida, in de volksmond: een ‘open rug’. Als kind verbleef hij veel en lang in het ziekenhuis en na tal van operaties aan zijn rug, voeten en heupen, werd hij enigszins geholpen met een beperkte zelfstandigheid in een rolstoel. Carl heeft altijd een uitstekende verzorging gekregen van zijn moeder, die in 2018 overleed op 95-jarige leeftijd. Na het MPI internaat in Gent verhuisde Carl naar Oostende en op 16-jarige leeftijd trok hij naar Gits, waar hij een diploma gezins- en nijverheidstechnieken behaalde. Op zijn 21ste kon hij terecht in de beschermde werkplaats van Oostende. Hij bleef er dertig jaar aan de slag, tot in 2017, toen zijn rug voor meer problemen zorgde. Door zijn beperking was een operatie niet mogelijk. Carl is tot op vandaag gekluisterd aan zijn rolstoelen, met en zonder motor. Hij gaat zo veel mogelijk ‘op wandel’, en af en toe haalt hij zijn aangepaste auto uit de garage. Hij probeert enigszins een normaal leven te leiden, maar dat is geen sinecure. Hij heeft veel heimwee naar zijn sportief verleden.
Op mijn 60ste ben ik ietsje minder actief, maar nog altijd fris van geest
Wereldkampioen
“Ik heb van jongs af aan deelgenomen aan sportwedstrijden”, vertelt Carl. “In Gent nam ik deel aan zwemkampioenschappen. Ik won altijd, want ik was de enige in mijn categorie. In Gits ben ik begonnen met tafeltennis en basket, maar dat was te gevaarlijk. In 1980 kwam ik terecht in de Krachtsportclub van Frans Mombert en ik was meteen verkocht. Met een goede begeleiding van Frans en ook van trainer Piet Bultiauw, ben ik er snel, met vallen en opstaan, op vooruitgegaan in het powerliften. Mijn eerste stunt was het wereldrecord ‘Surplace’ in Taverne De Kleine Beurs op het Sint-Petrus- en Paulusplein in Oostende. Ik stond 28 uren op twee wielen in mijn rolstoel. Het was een feestelijk event in aanwezigheid van Pette Sjieke en Lucy Loes. Tal van sportvedetten, ook Freddy Maertens, en politici kwamen me aanmoedigen. Ik werd verschillende keren Belgisch en Europees kampioen en werd beloond met de Sporttrofee van de stad Oostende én van de provincie West-Vlaanderen. In 1984 kon ik mijn selectie voor de Paralympics van Stoke-Mandeville afdwingen. Ik pakte er brons en was fier als een gieter. In Seoul ‘88 waren de selectienormen heel streng en kon ik me ook wegens medische problemen niet kwalificeren. Bij de Spelen in Barcelona ‘92 was ik opnieuw van de partij en stond ik weer op het podium met brons. Ik ging op mijn elan door en in 1994 werd ik wereldkampioen in het Zweedse Uppsala. In 1995 kwam daar nog een Europese titel bij, in het Franse Strassbourg. Als ik daarop terugkijk, mag ik best fier zijn!”
Geen goud
Carl was ook goed voorbereid om te schitteren op de Paralympics van Atlanta ‘96. Zijn persoonlijk record stond op 170 kg bankduwen. Om op het podium te staan, moest hij 180 kg omhoog steken. Het werd een zware teleurstelling, een 9de plaats.
“Gewichtheffen was powerliften geworden”, weet Carl te vertellen. “De deelnemers moesten plat op een bank liggen en, op het signaal, het gewicht uit de halter nemen en de armen strekken. We kregen slechts drie pogingen. De concurrentie was groot en niet altijd zuiver. Ik ben er fier op dat ik puur natuur was, maar ik moest vrede nemen met een 9de plaats. Het goud zat er niet in voor mij”, beseft Carl.
“Ik denk inderdaad met heimwee terug aan mijn sportief verleden en wat ik, ondanks mijn beperking, heb gepresteerd en beleefd. Op 60-jarige leeftijd ben ik nog altijd fris van geest en ik probeer me, ondanks mijn handicap en vele beperkingen, uit de slag te trekken. Een hele dag binnen zitten is niets voor mij. Ik heb mijn dagelijkse rust nodig, maar ik trek er regelmatig op uit met de rolstoel voor een grote of kleine wandeling. Ondertussen doe ik ook nog mijn boodschappen. Ik kijk ook veel tv en luister graag naar muziek. Via Facebook houd ik contact met mijn vrienden, Carl Boenders en Frans Mombert. Vanuit mijn appartement heb ik een fenomenaal zicht op zee. Daar kan ik ook van genieten. Mijn zus woont in Gent. Ze komt regelmatig op bezoek. Ze wil niet meer dat ik zelf tot in Gent rijd met de wagen. Corona heeft ervoor gezorgd dat onze vrijheid fel beperkt is. Toch droom ik nog van een verre reis, maar voorlopig blijf ik veilig in mijn appartement, in Royal Palace!” (FRO)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier