Bruggeling droomt van schitteren op olympisch ijs
Snelschaatser Mathias Vosté vertegenwoordigt straks ons land op de Olympische Winterspelen in Peking. De in Friesland wonende Bruggeling rijdt er de 1000 en de 1500 meter. Hij sleept de naweeën van een liesblessure met zich mee, maar heeft goede hoop op een topprestatie, vooral op de 1000 meter. Een verhaal van tienden en honderdsten van een seconde. “Ik ga ervoor.”
Mathias Vosté (27) is, na Pyeongchang in 2018, aan zijn tweede Winterspelen toe. Hij kreeg toen op het allerlaatste moment te horen dat hij naar Zuid-Korea mocht afreizen.
Dat was goed nieuws voor de Bruggeling: hij had zich net niet kunnen plaatsen, maar mocht er alsnog debuteren. Dat deed hij met een 32ste plaats op de 500 meter, een 35ste op de 1000 meter en een 23ste op de 1500 meter. Vier jaar later schaatst hij nu opnieuw op het hoogst haalbare niveau voor een sporter.
Het voorbije Europees kampioenschap, in het befaamde Thialf ijsstadion in zijn thuisbasis Heerenveen, was een afknapper voor Vosté: 15de op de 1000 meter en 12de op de 1500 meter. In de aanloop naar het EK was alles nochtans heel vlot verlopen. Het lag op een dienblaadje op training, maar tijdens de wedstrijden kwam het er gewoon niet uit.
Lastige lies
Mathias heeft niet meteen een verklaring waarom het niet lukte. Een jaar geleden liep hij een liesblessure op en die speelde hem blijkbaar nog wat parten. “De wonde is helemaal genezen. Er zit wel nog reactie op. Dat sleept langer aan dan verwacht of verhoopt. Bij het starten blijft het gevoelig. Nu kan ik mij daar gemakkelijker over zetten. Ik heb er ook meer vertrouwen in dat ik dat gewoon los kan laten.”
Je probeert er zo weinig mogelijk aan te denken?
“Als ik tegen de Spelen er nog een paar tienden af kan snoepen, zodat ik in het hoofd vrijuit kan starten, dan denk ik wel dat ik weer een stapje dichter kan komen.”
Hoe fit ben je nu eigenlijk om die Winterspelen aan te vatten?
“Op zich wel fit. Er zijn geen tekenen dat het niet goed gaat of dat er fysiek problemen zijn. Ik ben tevreden met de vorm die ik nu heb. Ondanks mijn mindere EK kan ik zeker niet klagen. Het vertrouwen moet nu vooral terugkomen. Dat lijkt wel te lukken. Ik kan ervan uitgaan dat ik goed aan de start zal komen en ik weet welke tijden ik moet neerzetten.”
In vergelijking met vier jaar geleden doe je een afstand minder. Waarom?
“Vooral door mijn liesblessure heb ik dit jaar geen vijfhonderd meter gereden. Het risico was te groot. In de voorbije wedstrijden heb ik er na de 1000 meter toch vaak een reactie op gekregen. Mocht ik daarnaast nog meer vijfhonderds rijden, belast ik die lies nog meer. De focus lag dit jaar op de 1000 en de 1500 meter. Dat is waar ik nu voor ga.”
Waar zit nu je grootste progressie, in vergelijking met toen?
“In principe zou de 1000 meter de beste kansen moeten bieden. Ik ga ervoor. Op die afstand heb ik in de voorbije jaren toch al mooie resultaten laten zien: twee keer net naast het podium in de World Cups. Ik merk dat ik op die afstand heel veel gegroeid ben. Meer dan op de 1500. Bij die rondjes moet ik echt heel topfit zijn om een goede tijd te rijden, en ik heb die afstand nog te weinig constant gedaan.”
En hoe kijk je naar een 1500 meter tegen het Belgische boegbeeld Bart Swings?
“Ik ben de betere 1000-meterrijder van ons twee. Op de 1500 komen we elkaar tegen en hebben we een gezonde rivaliteit en spanning. We willen eigenlijk nooit van elkaar verliezen. We hebben een goede verstandhouding en heel veel respect voor elkaar. We zijn ook best wel competitief naar elkaar toe. Op de 1500 meter houden we elkaar scherp.”
Hoe ver zit je nu nog van die wereldtop?
“Op de 1000 meter stond ik op een paar honderdsten na op het podium. Vorig jaar eindigde ik nog met een afstandsmedaille, voordat ik geblesseerd geraakte. Op mijn laatste 1000 werd ik nog tweede en zag daar dat het erin zit. Het is nu een moeilijker jaar geworden. Door die liesproblemen heb ik anders moeten racen dan voordien. Beter doen zit wel in mijn lichaam, alleen moet ik nu nog wat drempels verwerken.”
“Op de 1500 meter is het voor mij nog wat verderaf. Daar is het verschil iets groter, maar op een goede dag kan je ook zowaar in de top acht of top tien eindigen. Dat is een realistisch doel.”
Iets anders: je schaatst straks, zoals alle toppers, in een aerodynamisch pak. Zit daar verschil op, vergeleken met de pakken van de Nederlanders?
“Bij mijn team Reggeborgh in Nederland hebben wij Bioracer als sponsor; ook België heeft die. Wij hebben het laatste nieuwe model getest. En gebruiken dat ook op de Spelen. In principe moeten we sneller gaan, maar ik weet niet of dat een verschil zal maken met die pakken van de Nederlanders. Misschien is Bioracer wel een stapje voor op Fila.”
Je woont in Friesland, met je vriendin, op een soort van boerderijwoning in Nijeholtwolde. Zien we je ooit terug?
“Terugkeren naar België zit er wellicht niet meer in. Maar ik zeg nooit nooit. Je weet niet wat je op je pad tegenkomt, wat de mogelijkheden zijn. Maar voorlopig heb ik daar nog geen behoefte aan. Angela en ik hebben het er echt naar onze zin.”
Als alles volgens plan verloopt, rijdt Mathias op dinsdag 8 februari in de National Speed Skating Oval, de overdekte kunstijsbaan in Peking, de 1500 meter; tien dagen later, op 18 februari, staat hij dan aan de start van de 1000 meter. Voor die races worden de deelnemers in duo’s opgedeeld. Ze schaatsen hun wedstrijd tegen elkaar én natuurlijk tegen de klok. (Alain Creytens)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier