De geschiedenis van de ringweg rond Diksmuide: deel I
Het idee om rond de stad een ringweg aan te leggen, dateert al van het midden van de jaren 60. Toen was de materie ruimtelijke ordening in ons land nog een federale materie en een recent gegeven. De eerste wet op de stedenbouw dateert van 29 maart 1962. In politieke kringen was de mening ontstaan dat de groei van het land diende geordend te worden via de opmaak van plannen op verschillende niveaus: streken, gewesten en gemeenten.
Al tijdens de Eerste Wereldoorlog bestonden er ideeën over de heropbouw van de stad (plan raadslid Arsène Glorie uit 1916). Helaas verdween dit vooruitstrevende plan weer in de laden van de administratie door de grote tijdsdruk bij de heropbouw.
Dit plan werd ook opgenomen in de recente uitgave (2020) van het boek Diksmuide en de gemeenten aan de IJzer (Chris Vandewalle en Simon Augustyn) op pagina 83. De overheid koos voor het behoud van de vroegere rooilijnen. Zo werd toen een unieke kans gemist.
Evolutie en toekomst van de ringweg
In deze reportagereeks willen wij een beeld schetsen van de evolutie en de toekomst van de ringweg rond de stad, om te duiden welke pistes allemaal bestaan hebben, welke gekozen werden en of er een visie bestaat voor de toekomst.
We hadden een gesprek met Paul Claus (bijna 74 jaar), een gepensioneerd Vlaams ambtenaar – intussen al enige tijd opnieuw wonend in zijn geboortestad – en op dit ogenblik ook ondervoorzitter van het Diksmuidse Gecoro (gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening). Hij was in de jaren 70 en in de beginjaren 80 verantwoordelijk voor de ruimtelijke plannen van de Westhoek als ambtenaar van de Dienst Algemeen beleid van de ruimtelijke ordening in Brussel.
Het eerste studiewerk gebeurde in 1920 en 1965
Wanneer is het beleid beginnen nadenken over een ringlaan rond Diksmuide?
Paul Claus : “Heel vroeg, in 1965, is men al gestart met studies ter voorbereiding van het gewestplan Diksmuide-Torhout, dat pas zou goedgekeurd worden in het jaar 1976 (ontwerp) en 1979 (definitieve versie). De ontwerper was de vzw Studex, deel van het West-Vlaams Economisch Studiebureau. Dit was het allereerste plan over de gewenste ruimtelijke ordening, een doordachte visie, waar je je nu nog als kritische burger zou kunnen achter scharen.”
“In die tijd was Diksmuide nog een heel kleine stad, grotendeels omschreven door de vroegere wallen met De Breyne-Peellaertstraat – Admiraal Ronarchstraat – Maria Doolaeghestraat – Vaartstraat – Kleine en Grote Dijk. Dit ontwerpplan bevatte al een hoofdwegeninfrastructuur, zones voor de industrie, wonen en groenvoorziening.”
“Er was een eerste zuidelijke ringlaan getekend vertrekkend ter hoogte van de gewezen depots van de Administratie Wegen en Verkeer in Esen en de herberg de Oude Barrière in Kaaskerke. Op dit laatste punt zou een noordoostelijke ringlaan aansluiten tot in Beerst en vanuit laatstgenoemde kruispunt zou een derde, nieuwe (express-)weg lopen tot in Pervijze, drie keer een brug over de IJzer dus.”
“Zo beoogden de plannenmakers een vlotte circulatie van het verkeer rond de stad, met het doel het doorgaande verkeer door het stadscentrum zoveel mogelijk te beperken. Tussen Beerst en Esen werd nooit een ontwerp van weg getekend en gepland.”
“Van meet af aan heeft men de Handzamevallei ontzien. Het gebied liep toen al – bij zware regenval – geregeld onder water. Bovendien waren het kruisen van de treinbedding en de Handzamevaart hindernissen en kosten voor de aanleg van een nieuwe weg.”
(Lees verder onder de foto)
Waren er ook plannen met de Handzamevaart zelf?
“Het plan A. Glorie voorzag in het ontwerp van Algemeen inrichtingsplan reeds in een rechttrekking van de Handzamevaart van de Beerstkeizer tot de IJzer. Tegelijk voorzag Glorie een noordelijk tracé voor de spoorlijn Gent-De Panne én voor de buurttram, plus nieuwe stations.”
“Bovendien werd voor het eerst een zuidwestelijke omleidingsweg voorzien voor het motorisch verkeer van de Woumenweg naar de IJzerlaan. Er was een begin van uitvoering met onteigening van gronden, maar al vlug verdween dit plan weer in de laden van de administratie.
“Voor de Handzamevaart vond de hogere overheid – beheerder van deze waterloop van eerste categorie – dat de scherpe bochten in de loop van de waterloop in het centrum een belemmering vormden om het afstromende water zo snel mogelijk af te voeren richting zee. Pas in de jaren 70 werden er concrete herinrichtingsplannen opgesteld. Ook de ernstige waterverontreiniging en geurhinder in de stad waren argumenten voor een nieuw tracé.”
Waren de jaren 60 echt de eerste keer dat werd nagedacht over de stedenbouwkundige aanleg van Diksmuide?
“In wezen wel. Door de stad werd een algemeen plan van aanleg (APA) opgemaakt, en ook de eerste bijzondere plannen van aanleg (BPA’s). De toenmalige oppervlakte van de stad was bijna volgebouwd. Nieuwe woonwijken waren intussen gebouwd (wijk Oostvesten, Sint-Sebastiaanwijk, enzovoort).
“In Heernisse waren in de jaren 50 nog enkel weiden te zien, grazende koeien en een grote gracht: het Spekkenvaardeke, waar ik ging vissen. In 1959 verscheen de eerste economische expansiewet. Toen ging het snel. De fusie van Kaaskerke en Esen bij de stad zorgde voor nieuwe uitdagingen.” (SK)
Over de verdere ontwikkeling lees je volgende week in deel 2.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier