Zuster Noëlla was in Congo tijdens onlusten rond onafhankelijkheid: “In de brousse waren we veilig, ik was er 13 jaar heel gelukkig”

Zuster Noëlla Gardeyn: “De Congolese bevolking was altijd opgewekt.” © GGM
Georges Gielen
Georges Gielen Medewerker KW

Deze maand is het precies 65 jaar geleden dat Congo onafhankelijk werd. Vijf jaar lang verkeert de Belgische kolonie in een zware crisis met rebellie, opstanden en Belgische militaire operaties. Uitgerekend in die moeilijke periode vertrekken vijf zusters van de congregatie O.L.V. van 7 Weeën op 17 augustus 1962 naar het Katangese broussedorp Mufunga. Zuster Noëlla Gardeyn (89) is vandaag de enige nog levende getuige van het toenmalige missionariswerk. “Ik ben daar zeer gelukkig geweest.”

De onafhankelijkheid van de ‘République du Congo’ op 30 juni 1960 is meteen ook de start van een hele reeks opstanden en conflicten, ook wel de ‘Congocrisis’ genoemd. In amper drie weken tijd worden 40.000 Belgen geëvacueerd. President Mobutu Sese Seko is amper aan de macht, of er breken opstanden uit door Lumumba-aanhangers in Stanleystad. VN-troepen moeten afscheidingsbewegingen neerslaan in Katanga en Zuid-Kasai. Maoïstisch geïnspireerde rebellen (Simba’s) komen in opstand in het oosten en roepen de ‘Volksrepubliek Congo’ uit.

In 1964 zijn er de Belgische militaire operaties Rode en Zwarte Draak nodig en een jaar later een tweede staatsgreep van Mobutu, om weer rust in het land te krijgen. In die periode worden in Stanleystad (Kisangani) 26 missionarissen vermoord en in het veel noordelijker Banalia sterven 8 zusters, die aangevallen werden door een groep opgehitste Congolezen. Bij de slachtoffers horen onder meer zuster Hilda Tanghe en zuster Julie Vandendriessche uit Schuiferskapelle.

Het diepe zuiden

Uitgerekend in die woelige periode beslist de Ruiseleedse congregatie O.L.V. van 7 Weeën om in 1962 vijf zusters naar Katanga te sturen, in het diepe zuiden van Congo: zusters Maria Missiaen, Regine Schaeck, Gertrude (Trui) Verhelst, Alice Devreeze en Noëlla Gardeyn. “Eigenlijk wilden we in 1960 al vertrekken, maar door de onlusten hebben we nog twee jaar gewacht”, vertelt zuster Noëlla. Vanuit Zaventem vliegen ze via Ndola naar Lubumbashi. Van daaruit gaat het via Likasi naar de afgelegen broussepost Mufunga, een trip die meer dan een dag duurt.

“Door de onlusten in Congo vertrokken we pas in 1962”

Zuster Noëlla droomt al van kindsbeen af, om missionaris te worden. Ze studeert voor verpleegster en vroedvrouw en loopt zes maanden stage in het Tropisch Instituut van Antwerpen. Ze is er klaar voor, om het werk van de zusters Benedictinessen over te nemen. Maar als ze voor het eerst Mufunga bereikt, weet ze niet wat ze ziet. “Het leek wel het einde van de wereld”, lacht ze. “In het regenseizoen waren de wegen onberijdbaar. Dan zaten we soms zes maanden afgesloten.”

Altijd tevreden

Nochtans bedient de missiepost in Mufunga – gesticht door de West-Vlaamse paters Benedictijnen uit Zevenkerken – toen al zo’n 70 dorpen in de omgeving. Er staat al een lagere en middelbare school, een huishoudschool en een ziekenhuis van de staat ‘onder constructie’. Zuster Noëlla kan prima communiceren met het zwarte verplegend personeel, want ze spreken allemaal Frans.

Bovendien leert ze in geen tijd de talen Swahili en de Bantoetaal Kisanga, wat vooral gesproken wordt ten noorden van Likasi. “Jij moet een prima student geweest zijn”, prijs ik. “Tja, ik was niet dom”, reageert zuster Noëlla met pretoogjes. Wat is haar het meest bijgebleven in die periode? “De dankbaarheid van de lokale bevolking”, vertelt Noëlla. “En hun optimisme. Ook al hadden ze het soms slecht, ze lachten altijd en waren altijd tevreden.”

Land Rover gestolen

In hartje brousse heeft zuster Noëlla nooit een tv gezien. Nieuws krijg je alleen te horen via de radio en de tam-tam. De vele onlusten spelen zich vooral af in de meer zuidelijke stad Lubumbashi. “In de brousse waren we veilig”, aldus zuster Noëlla. Toch duiken er op een dag militairen op, die er met de dure Land Rover aan de haal gaan. “Gelukkig hadden de paters de batterij van een andere wagen eruit gehaald en de sleutels verstopt”, weet Noëlla nog. “Daar konden ze niet mee weg.”

In 1975 moet Noëlla terug naar ons land. Ze verblijft dan in Likasi, waar de missiepost wordt gesloten. Bovendien is ze erg gevoelig geworden voor malaria-aanvallen. “Met spijt in het hart heb ik moeten afscheid nemen”, laat ze weten. “Want ik ben in Congo erg gelukkig geweest.” Wat viel haar in België het meest op? “Dat de mensen bij ons zo gejaagd leven. In Mufunga was het leven toch veel rustiger…”

Lees meer over:

Partner Expertise