Zuster Marie-Madeleine en para Frank Van Acker weer samen 40 jaar na reddingsactie in Congo
Mei 1978. De kogels vliegen door de straten van Kolwezi in Congo. Para Frank waagt er zijn leven om dat van zuster Marie-Madeleine te redden. Meer dan 40 jaar later kruisen hun wegen opnieuw. Heel toevallig. Hier, in West-Vlaanderen. Die traumatische dagen van toen zijn voor beiden een litteken waar ze liever niet meer aan denken. Toch willen ze nog een keer hun verhaal doen. Samen. In het klooster waar het toeval hen weer bij elkaar bracht. “Na alle gruwelijke herinneringen was er voor het eerst iemand die tegen mij zei: dank u. Je hebt mijn leven gered.”
Kerst, 2018. Frank Van Acker (60) uit Kanegem brengt met buren een bezoekje aan een klooster in hun buurt. Daar botst hij op zuster Marie-Madeleine (90). Ze ontdekken er dat ze een stukje verleden delen. Na die dag volgen nog meer ontmoetingen en gesprekken. Samen met ons halen de oud-para en de missiezuster nog een keer de herinneringen op. Sommige lang verdrongen wegens hard en afgrijselijk, maar andere ook warm, ontroerend en diepmenselijk.
Jij bent een held. Jij hebt mijn leven gered
In mei 1978 werkt zuster Marie-Madeleine als verpleegster in het moederhuis van Kolwezi, een stad in het zuiden van Congo. “Het was een heel grote kliniek, met 104 bedden aan de terreinen van Union Minière”, legt ze uit. “Zwart en blank waren er op elkaar ingespeeld. We hebben daar zoveel mensen kunnen helpen.” In 1960 was ze al eens met de andere zusters moeten vluchten toen generaal Tshombe een inval deed en de onafhankelijkheid van de provincie Katanga uitriep. In mei 1978 werd de situatie plots opnieuw uiterst gevaarlijk…
(Lees verder onder de video)
Zuster Marie-Madeleine herinnert zich het Pinksterweekend van 41 jaar geleden als de dag van gisteren. “Eigenlijk was alles heel rustig. Maar die zaterdagochtend, tijdens de misviering, hoorden we schoten. De pater van het college, die de mis deed, bleef normaal altijd bij ons eten. Maar hij had onmiddellijk door dat het ernstig was. Ik ga direct naar huis, zei hij, ze doen een aanval op Kolwezi en ze komen van Angola. Wij bleven eerst nog in het klooster. Het hospitaal lag aan de andere kant van de straat. Zuster Emma en ik besloten toch nog de straat over te steken om te gaan werken. Ik was wel angstig. (zwijgt even) Op straat kwamen de aanvallers naar ons. Wat gaan jullie doen?, vroegen ze. Toen ik antwoordde dat we gingen werken, dat we onze zieken gingen helpen, kreeg ik een heel vijandige reactie. Jullie heulen mee met de Amerikanen. We gaan jullie wel hebben, klonk het dreigend.”
Sluipschutters
De toestand verergerde uur na uur. “En wij werden banger en banger”, bekent Marie-Madeleine. “Op een bepaald moment liepen ze met hun wapens door de gangen van het hospitaal. Wij zijn gevlucht in de operatiezaal en daar zijn ze gelukkig niet binnengekomen.”
“Een eindje van ons klooster vonden we plots ook een militair uniform. Een soldaat had dat er waarschijnlijk gedumpt om niet herkend te worden. Wij hebben dat goed verstopt. Als die aanvallers dat zouden zien, hadden ze ons misschien iets aangedaan. Ze zouden op ons geschoten hebben.”
Wat in Kolwezi gebeurd is, tart alle verbeelding. We moesten er over de dode lichamen stappen. Dankzij Marie-Madeleine kan ik het eindelijk een plaats geven
Omdat de situatie onhoudbaar was, besloot België para’s te sturen om de landgenoten in Kolwezi in veiligheid te brengen. Zuster Marie-Madeleine: “Wij waren opgelucht toen we hoorden over de reddingsactie. Toen de bevrijders bij ons in de straat aankwamen, wilden we naar buiten om hen te verwelkomen. Maar we moesten binnenblijven.” Frank knikt. “Wij moesten eerst zorgen dat de omgeving veilig was. Er zaten overal sluipschutters. Van zodra het kon, moest iedereen zo snel mogelijk de camions op en naar het vliegveld. Tijd was er niet.”
Dode lichamen
“Wat wij daar gezien hebben, tart alles”, vertelt Frank. “We moesten op straat over de dode lichamen stappen. In een huis waren 28 blanken bijeengedreven en vermoord. De mensen die we uit hun woningen en schuilplaatsen konden redden, huilden van geluk.”
“Toen ze ons kwamen redden, drong het pas tot ons door hoe erg het was”, weet zuster Marie-Madeleine nog. “Overal zagen we doden liggen… (kijkt op) Jij bent echt een held, Frank. Dank zij jou leef ik nog.”
Frank en Marie-Madeleine herinneren zich niet dat ze elkaar in Kolwezi echt ontmoet hebben. “Het moest allemaal zo snel gaan. Ik ben toen meer dan 72 uur wakker geweest”, zegt Frank. “Ik heb achteraf veel dingen gewist in mijn hoofd. Dat was nodig.” Een schril contrast met het enthousiasme waarmee de para’s waren vertrokken. “Wij waren een superteam. Heel goed opgeleid. Klaar voor het moment van de waarheid. Toen we mochten vertrekken voor de operatie, hadden we zoveel goesting. Eindelijk actie, dachten we. Gastjes van twintig jaar, op zoek naar uitdaging.”
De realiteit was minder leuk. Frank zwijgt. Zuster Marie-Madeleine: “Op het vliegtuig dat ons naar Kamina bracht, zaten naast ons twee kinderen van een jaar of tien. Hun mama en papa waren doodgeschoten. (stil) Drama’s. Ik zie dat nog altijd voor me. Op de luchthaven van Melsbroek stonden heel veel mensen op ons te wachten. Maar alles was nog zo onwezenlijk. Wij hadden zoveel meegemaakt… Een meneer gaf me een hand. Later hoorde ik dat het prins Filip was. Ik had hem nooit herkend.” Zuster Marie-Madeleine en de andere missiezusters uit Kolwezi werden goed opgevangen, vindt ze. “Hier in het klooster konden we erover praten en werden we begeleid. Al blijft het moeilijk om alles nu terug op te rakelen. Zulke gebeurtenissen blijven hangen. Ze vervagen, maar vergeten doe je nooit.”
Voor Frank was het veel lastiger om die meimaand in Kolwezi te verwerken. “In die tijd stonden er nog geen teams klaar om ons te begeleiden toen we terugkwamen.” Frank legt zijn vinger op de lippen. “Sst. Zwijg maar, was de boodschap. Dat moet hier niet te veel geweten zijn. Thuis mocht je niets vertellen over wat gebeurd was. Wij moesten dat alleen verwerken.”
Excuses
En nu eist de VN plots publieke excuses van België voor het koloniaal verleden. “Een beetje moeilijk voor mij”, zegt zuster Marie-Madeleine. “Wij hebben daar ons best gedaan. In het ziekenhuis hebben wij levens gered, ik heb Congolese meisjes helpen opleiden om in het ziekenhuis te kunnen werken. Andere zusters, mijn vriendinnen, gaven er les in een grote school. Ze leerden kinderen lezen en schrijven. De Afrikanen waren onze vrienden. En ze namen het voor ons op toen die aanvallers ons bedreigden. Zij namen ons echt in bescherming.”
Ook Frank heeft een dubbel gevoel bij die vraag om excuses. “Natuurlijk heb ik daar persoonlijk niets mee maken. Maar zij wel. Zuster was daar met een goed doel. Er zullen inderdaad gruwelijkheden gebeurd zijn. Maar iedereen die ooit in Congo gewoond heeft, wordt nu over dezelfde kam geschoren. Toen wij de blanken gingen weghalen uit hun huis, stonden hun zwarte werknemers dikwijls te wenen. Zij zagen die mensen graag. Dag in, dag uit leefden ze samen in een goede verstandhouding. Het beeld dat hier nu opgehangen wordt, helt te veel de andere kant op. Niets is zwart-wit.”
Zwart randje
“Ik mis Kolwezi nog”, klinkt Marie-Madeleine nostalgisch. “Wij waren ingeburgerd tot en met. Constant tussen de Congolezen. Er was een grote verbondenheid. Ik zou de mensen met wie we daar samen leefden graag nog eens ontmoeten. Hoe stellen zij het nu? Dat vraag ik me soms af. Maar ik ben nooit naar de stad teruggekeerd. Later wel nog 30 jaar naar een andere missiepost in Kinshasa.”
Frank kreeg 15 jaar geledn de mogelijkheid om nog eens terug te gaan. “En ik heb het toen geweigerd. Ik wou Congo niet meer terugzien.” Wat er in Kolwezi gebeurd is, blijft op zijn netvlies gebrand staan. “Iedereen verwerkt zoiets op zijn eigen manier. Sommige collega’s konden alles goed plaatsen, anderen konden het leven amper nog aan. Niet zolang geleden ontmoette ik een oud-collega die me toevertrouwde: Ik zuip nog altijd. Zelf kreeg ik een degout van het leger. Ik ben mijn eretekens voor de reddingsactie nooit gaan ophalen. Via meditatie en yoga gaf ik opnieuw zin aan mijn leven. Maar Kolwezi bleef altijd een zwart randje.” Tot Frank toevallig zuster Marie-Madeleine ontmoette…
“Zij heeft mij doen inzien dat ik fier mocht zijn op wat ik toen gedaan heb. Die beelden waren zo verkleurd in mijn herinnering. Dankzij zuster Marie-Madeleine kan ik het eindelijk een plaats geven. Zij zei mij: chapeau, dankzij jou ben ik er nog. Voor mij was dat echt louterend. Na veertig jaar zag ik voor het eerst iemand terug die toen dezelfde gruwel had meegemaakt. Iemand die mij weer goed deed voelen over mijzelf. Ik ben die dag echt met een wauw-gevoel naar huis gereden.” Sindsdien brengt Frank zuster Marie-Madeleine af en toe een bezoekje. “Vreemd toch hoe een ontmoeting die ik nooit gezocht heb, mij zo kan raken? Natuurlijk was haar merci niet voor mij alleen, maar evengoed voor alle andere para’s die toen meegeholpen hebben. Ik ben opgelucht dat zij in mijn leven is gekomen.”
2.000 Belgen gered in 58 uur h2>
Van 1908 tot 1960 was Belgisch Congo een kolonie van België. De beschavingsmissie van de blanke kolonisator ging hand in hand met de economische ontsluiting. Bekering, onderwijs en gezondheidszorg waren doelen op zich. De inspanningen op het vlak van transport, onderwijs en gezondheidszorg waren groot. Belgische kolonialen lieten wegen, spoorwegen en drie internationale luchthavens aanleggen. Uiteraard ook ten behoeve van de Belgische bedrijven. Mede dankzij het missiewerk van zusters als Marie-Madeleine kende Belgisch-Congo voor de onafhankelijkheid een goed ontwikkelde gezondheidszorg en de hoogste deelname aan lager onderwijs van heel Zwart-Afrika. p>
Elf dagen na de Congolese onafhankelijkheid, in juli 1960, riep generaal Tshombe zijn provincie Katanga uit tot soevereine staat. Dat juist Katanga zich afscheidde was geen toeval. Dankzij de aanwezigheid van koper en de mijnbouwsector was het een van de rijkste regio’s van het land. Drie jaar later jagen VN-blauwhelmen de Kantangese gendarmes over de grens met Angola. En terwijl de politieke machtsstrijd in heel Congo leidde tot instabiliteit, bleef de sfeer in de mijnprovincie gespannen. In mei 1978 steekt een leger van Tshombe de grens over. Binnen de twee dagen bezetten ze Kolwezi. p>
Zowel België als Frankrijk besluiten een reddingsactie op het getouw te zetten. Op 18 en 19 mei 1978 landen 1.500 Belgische para’s onder wie Frank Van Acker uit Kanegem in de luchthaven van Kamina om de Belgen in Kolwezi te redden. Met alle bruikbare voertuigen worden mensen naar het vliegveld gebracht. De interventie komt niets te vroeg. Onze para’s slagen erin om tijdens ‘Operatie Red Bean’ tweeduizend Belgen te redden in 58 uur. p>
p>
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier