Ziekenhuisdirecteur na de hoge coronapiek in de Westhoek: “Onze mensen hebben een gigantische drive”

Frederik Chanterie: "We zijn een marathon aan het lopen en onderweg willen we niemand verliezen." © Jan Yperman Ziekenhuis
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Ondanks de hoopgevende berichten over langzaam dalende opname- en sterftecijfers is het nog steeds alle hens aan dek in het Jan Yperman Ziekenhuis. Algemeen directeur Frederik Chanterie (43) zag dat de regio tijdens de tweede golf veel harder getroffen werd dan in het voorjaar. “In de eerste golf hadden we een piek van 73 patiënten, deze keer hadden we gedurende meer dan twaalf dagen minstens zoveel covid-patiënten”, zegt hij.

Woensdag waren er nog steeds 54 patiënten met Covid-19 opgenomen in het Jan Yperman Ziekenhuis. Daarmee lijkt het ergste voorlopig achter de rug. Het ziekenhuis ervaart wel duidelijk dat de tweede golf harder toesloeg dan de eerste in de Westhoek. “Tijdens de eerste golf hadden wij als piek 73 opgenomen patiënten, maar daarna daalde dat snel. Nu hadden we gedurende twaalf dagen een hoger aantal patiënten dan die 73. Dus op dat vlak zit er wel wat verschil tussen de twee golven”, zegt Frederik Chanterie.

Onze regio werd dus zwaarder getroffen tijdens de tweede golf?

“Er werd altijd over Brussel gesproken. Het wás daar ook enorm zwaar, maar weet wel dat wij op een bepaald moment voor waren op Brussel. De federale overheid had een plan om een aantal bedden te voorzien op basis van de grootte van elk ziekenhuis. Op 26 oktober moesten volgens dat plan alle ziekenhuizen overschakelen naar fase 2A, terwijl wij al van halfweg oktober in die fase zaten. Zelfs Brussel zat op dat moment nog niet in die fase. Daarmee wil ik niet zeggen dat Brussel het niet zwaar gehad heeft, maar we moeten wel beseffen dat we in deze regio al een fase verder waren.”

Welke verschillen ziet u nog met de eerste golf?

“Bij de eerste golf was het allemaal nieuw. We hebben uiteraard noodplannen waarin we zeer veel situaties omschrijven en die we ook goed konden gebruiken, maar een wereldwijde pandemie meemaken en je daarop afstemmen, dat was enorm ingrijpend. Dat hebben we dan ook op het moment zelf gedaan en dat was continu bijsturen.”

“Op een bepaald moment zaten we al een fase verder dan in Brussel”

“Deze zomer hebben we onze draaiboeken ook aangepast op basis van wat we geleerd hebben, waardoor het continu bijsturen in de tweede golf minder het geval was. Als je kijkt naar omkadering, dan is het aspect schaarste belangrijk. In de eerste golf was er veel schaarste qua testmateriaal en beschermingsmiddelen. Dat is nu veel minder het geval. Nu zit het grote knelpunt bij de mensen: verpleegkundigen, artsen, ondersteunende mensen…”

Hoe komt het dat dat zo’n groot probleem is?

“Je hebt enerzijds mensen die uitvallen omdat ze zelf besmet zijn of in quarantaine moeten omdat er iemand in hun omgeving besmet is, maar anderzijds speelt ook het mentale aspect een belangrijke rol. Je mag niet onderschatten welke druk er op onze mensen ligt. In de eerste golf kon men nog eens naar buiten, het was goed weer, het was langer licht buiten… En die eerste golf is ook nog niet verteerd. Je hebt daar wat tijd voor nodig. En de normale dingen die je normaal in de zomer doet, zoals op vakantie vakantie of naar evenementen, die zijn zo goed als allemaal niet doorgegaan. De energiebronnen zijn dus niet bij iedereen helemaal aangevuld. Dat weegt wel. Bovendien beseft iedereen dat het langer zal duren dan de eerste golf.”

Wat proberen jullie daar als directie aan te doen?

“Voor een deel is er de afbouw van de niet-dringende zorg. Dat is ook een verschil met de eerste golf. Toen werd de meeste niet-covid-zorg stilgelegd. Die proberen we nu wel, weliswaar met beperkte capaciteit, voort te zetten. We hebben wel bepaalde afdelingen afgebouwd om bijkomende verpleegkundigen te kunnen voorzien op de corona-afdelingen. Daarnaast werken we ook op het mentale welzijn. Zoals erkenning tonen, ervoor zorgen dat we een deel praktische zaken kunnen ontlasten… We zorgen er bijvoorbeeld voor dat onze eigen keuken afhaalmaaltijden voorziet, zodat mensen na een lange shift niet nog eens naar de winkel moeten. Heel belangrijk is ook zorgen voor informatie en als directie luisteren naar wat er leeft en proberen snel te reageren. Ik denk dat het belangrijk is dat iedereen weet dat de directie begaan is met hen. Het personeel krijgt ook waardering van buiten het ziekenhuis. Deze week kregen we bijvoorbeeld oliebollen van de Ronde Tafel (zie pagina 5), dat op die manier toont dat er waardering is voor al wie aan het front staat.”

Frederik Chanterie:
Frederik Chanterie: “Emotioneel is het zeer zwaar voor ons personeel, dat is onze grote bezorgdheid.”© Jan Yperman Ziekenhuis

We zitten in een lockdown omdat politici vreesden voor een instorting van de zorg. Hoe reëel was die kans?

“De overheid had berekend dat wij 42 cohortbedden (niet-intensieve zorgen) moesten voorzien, maar op dinsdag 10 november hadden wij 88 covid-patiënten, waarvan 9 op intensieve zorgen. Dat was ook de piek van de hele covid-epidemie tot nog toe in ons ziekenhuis. Dat is dus zeker een reëel gevaar, maar we hebben hier een gigantische drive gekend en die is er nog altijd. Er was echt wel een enorme bereidwilligheid om het te doen lukken en onze verantwoordelijkheid voor de patiënten uit de regio maximaal op te nemen. Maar we zijn een marathon aan het lopen en willen onderweg niemand verliezen, want op emotioneel vlak is het zeer zwaar. Dat is onze grote bezorgdheid. Dat betekent ook dat we moeten zorgen dat we onze mensen niet verbranden en dat iedereen in januari verder kan, want in januari zal corona niet weg zijn. Vandaar dat die lockdown echt wel nodig was, daar ben ik van overtuigd.”

Wordt er ook onderzoek gedaan naar het virus in het Jan Yperman Ziekenhuis?

“We vinden het belangrijk om deel te nemen aan studies. In de eerste golf onderzochten we in samenwerking met het laboratorium van het UZ Leuven meerdere serologietesten, die antistoffen in bloed opsporen. Uit die studie konden we bepalen hoe snel iemand antistoffen ontwikkelt na een infectie en konden we op basis daarvan bepalen op welk moment je moet gaan testen. In de eerste golf hebben we ook al onze medewerkers de kans gegeven om zich te laten testen op corona-antistoffen. Daar hebben we gezien dat de aanwezigheid van antistoffen vergelijkbaar was met andere ziekenhuizen en dat meerdere mensen de infectie hadden doorgemaakt zonder duidelijke symptomen. Later hebben we nog een opvolging gedaan en zagen we dat die concentratie aan antistoffen, zeker bij mensen die de ziekte minder zwaar doorgemaakt hebben, relatief snel daalt. Binnenkort starten we in samenwerking met het UZ Gent een studie waarbij honden kunnen ingezet worden voor detectie van corona op basis van zweetgeur. Die snelle detectie kan mogelijk ingezet worden in bedrijven, luchthavens… en zo de terugkeer naar het normale leven mee helpen faciliteren.”

Zal de coronacrisis ook op langere termijn een impact hebben op het ziekenhuis?

“Wij hadden al een goede samenwerking met de huisartsen en de woonzorgcentra, maar in deze crisisperiode is die nog intenser geworden. Je moet ook meer vertrouwen op elkaar. Wat we nu ook zien, is dat patiënten nog steeds hun weg vinden naar het ziekenhuis, maar graag korter blijven. Men neemt dus sneller de stap om naar huis te gaan. Het is belangrijk om mee te geven aan de patiënten om niet zelf de beslissing te nemen om de zorg uit te stellen. Doe dat altijd in overleg met de huisarts of de specialist.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier