Wie aan onze kust woont, schat zijn of haar algemene gezondheidstoestand hoger in dan bewoners van het binnenland. Dat blijkt uit een nieuwe studie. De oorzaak is nog onduidelijk.
Het was al eerder gerapporteerd uit het Verenigd Koninkrijk en Ierland, maar nu is het ook aangetoond voor onze kust in een studie van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ), de Universiteit van Gent en de Universiteit van Exeter (UK). Wie minder dan 5 km van de zee woont, geeft zichzelf een gemiddeld hogere score voor ‘algemeen gezondheidsgevoel’ dan wie in het binnenland vertoeft. Dat geldt niet bij een vergelijking tussen bewoners minder of meer dan 50 km van de kust verwijderd, wat aangeeft dat het in de Belgische context een heel lokaal gebeuren is.
Vier verklaringen, maar geen afdoende
De auteurs van de studie publiceerden hun resultaten in het tijdschrift Environmental Research. Ze koppelden de bevindingen van meer dan 60.000 Vlaamse, Brusselse en Waalse deelnemers aan de Gezondheidsenquête van Sciensano (1997-2013) aan de woonplaats van de betrokkenen, en onderzochten met een model vier mogelijke verklarende mechanismen: de kust leidt af van de alledaagse routine en biedt een meerwaarde voor onze geestelijke gezondheid; stimuleert wandelen en andere fysieke activiteiten; creëert een positieve sfeer met veel sociale interactie; de relatieve afwezigheid van industrie en verkeer op zee vergeleken met het land heeft een gunstig effect op de kwaliteit van de lucht.
“Een afdoende verklaring kon niet worden gevonden”, zegt het VLIZ. “Geen van de vier mechanismen bleek bepalend voor het waargenomen effect. De drie eerstgenoemde mechanismen bleken niet verschillend tussen de kust en het binnenland. Wie aan de kust woont, rapporteerde dus geen verhoging in fysieke activiteit, geestelijke gezondheid of sociale interacties. De PM10-waarden (fijnstof kleiner 10 micrometer) daarentegen vertoonden aan zee wel betere resultaten, maar een relatie met het ‘gezondheidsgevoel’ kon niet worden aangetoond.”
Nog onduidelijk waarom
“Wat er aan onze kust dan wel speelt, is vooralsnog onduidelijk. Mogelijk zijn de resultaten vertroebeld door de sterk versnipperde en verstedelijkte mozaïek van als positief ervaren landschappen (strand, duin, andere natuur…) en eerder negatief gepercipieerde omgevingen (industrie, havens…). Ook zijn nog heel wat factoren niet in de diepte onderzocht, zoals de socio-economische en demografische kenmerken van kustbewoners, hun levensstijl, hun hogere consumptie van vis- en zeevruchten, gezond makende stoffen in zeelucht… Daarnaast kan er ook sprake zijn van gecombineerde, moeilijker te achterhalen effecten en is niet gekeken naar de invloed van kortstondige uitstapjes naar zee. Tenslotte is niet uitgesloten dat de kust extra mensen aantrekt die zich al beter voelen.”
De studie wijst ook op gevolgen in een breder kader. Zowat 40 procent van de Europese bevolking woont binnen de 50 km van de zee. “Als zou blijken dat de nabijheid van de zee mensen ook écht gezonder en gelukkiger maakt, dan is dit een belangrijke drijfveer om kustzones in het bijzonder te koesteren en een gezond makende balans blijvend na te streven”, luidt het.
(HH)