Weduwe van Pieter Aspe praat voor het eerst: “Op zijn sterfbed heeft hij nog een laatste Omer gedronken”

Tamara Hanegraaf en Pieter Aspe: “In Zanzibar zei Pieter dat ik op het juiste moment in zijn leven was gekomen.” © Davy Coghe
Bert Vanden Berghe

Op Allerheiligen is het exact een half jaar geleden dat Vlaanderen afscheid moest nemen van Pieter Aspe, de populaire Brugse misdaadauteur. Aan de vooravond daarvan wordt een pakkend eerbetoon gebracht en spraken we met weduwe Tamara Hanegraaf. De Kempense bracht de drie laatste levensjaren van Aspe samen met hem door. Vandaag maakt zijn dood nog steeds indruk op haar. “Wat wij hadden, was heel bijzonder.”

Pitou is er zo altijd bij”, glimlacht Tamara ietwat onwennig, alsof ze zich betrapt voelt. Ze zet het flesje Omer op het tafeltje voor haar neus recht, net als zijn doodsprentje. Ze glimlacht naar zijn foto. “Het geeft me steun”, zegt ze. “Het gevoel dat ik er niet alleen voor sta.”

Tamara vertelt open en eerlijk over haar pijn en verdriet. Het voelt bij momenten aan als scheurtjes in porselein, of een barst in een grafzerk. Onwrikbaar, maar toch broos. Ze kan naar eigen zeggen moeilijk wenen. Het verdriet zit hier, zegt ze terwijl ze zich op de borst klopt. We spreken af in een poepchic hotel in het hart van Brugge, waar ze nog altijd woont in het appartement dat ze met Aspe deelde. “Het is hier mooi als ik rond mij kijk. Heel mooi zelfs. Ik wéét dat, maar ik voel het niet. Misschien komt dat terug. Misschien ook niet. Er bestaat geen juiste manier van rouwen.”

Tamara Hanegraaf las iets meer dan drie jaar geleden een interview met Aspe en stuurde hem een berichtje. Niet veel later nodigde hij haar met een excuus uit voor een koffie. De twee raakten smoorverliefd op elkaar. Drie maanden later waren ze al getrouwd. Dat ging snel, maar nog niet zo snel als zijn dood. “We hadden dat niet zien aankomen, ook hij niet. We hadden zelfs al de waarborg betaald voor een huis in Mol waar we zouden gaan wonen.”

Waarom verhuizen?

“Hij werd minder mobiel en ik wilde dat hij in de rust en het groen zat. Dat huis had het allemaal. En waarom in Mol en niet in Brugge? Ik stond dag en nacht voor hem klaar en hij wist dat ik ook steun nodig had van vrienden en familie. Maar dat is niet simpel als ze zo ver wonen. Het was het minste wat hij voor mij kon doen, zei hij. Dat is graag zien. Je partner boven jezelf zetten. Ik heb zelf ook een operatie aan mijn schildklier uitgesteld, omdat ik Pieter niet wilde achterlaten. Dat huis heeft hij nooit gezien, we hebben het uiteindelijk ook niet gekocht. Ik blijf op het appartement wonen. Ik denk niet dat ik het ooit kan verkopen. Er zijn te veel herinneringen.”

© Davy Coghe

Pieter sukkelde al een tijdje met zijn gezondheid. Wanneer wist je dat het écht niet goed was?

“Nadat hij de eerste keer werd opgenomen, kreeg ik haast een nieuwe man terug. Hij zag er goed uit, had veel energie, maar na een paar weken zakte hij stilletjes weer weg. Het ging steeds slechter, maar zijn arts was absoluut niet communicatief. Ik wilde echt weten wat er aan de hand was. Toen ben ik erg geschrokken. Omdat ik niet wist dat het zo erg was. En ook omdat hij er nooit met mij had over gepraat. Ik ben daar ook na zijn overlijden boos over geweest.”

“Maar ik kan ook begrijpen dat je in een nieuwe relatie niet meteen zegt dat je te veel drinkt en dat het kantje boordje is voor je lichaam. Zijn longen, zijn nieren… (blaast) Iedereen wist dat Pieter graag dronk, maar hij was geen ambetante mens als hij te veel had gedronken. Integendeel, hij verklaarde dan eerder zijn liefde aan mij. Hij was echt een heel warme man. Op het laatste mocht hij nog maar één Omer per dag drinken. En ook op zijn sterfbed heeft hij nog eentje gedronken.”

Heb je je schuldig gevoeld?

“Ik weet niet of er een verschil zou zijn geweest als ik er eerder iets van had gezegd. Toen hij stierf, vroeg ik hem of ik nog iets kon doen. Ik heb maar één wens, maar die kan je niet meer volbrengen, zei hij. Ik was zo graag nog een paar jaar bij u gebleven. Voor hem was het toen zo klaar als een klontje. Maar hij wilde mij sparen. Het is jammer dat hij er niets van gezegd heeft.”

© Davy Coghe

Uit schaamte?

(knikt) “Dat is over het algemeen bij mensen die drinken. Ik was boos, ja. Omdat ik niet had getekend voor zo’n korte periode. Dat was ook net onze kracht, dat we zo goed konden praten. Soms lagen we tot 3 uur ’s nachts te praten. Hij was mijn encyclopedie, mijn gps, mijn woordenboek. (stil) Hij heeft me zoveel gegeven op korte tijd: levenslessen, perceptie, zelfvertrouwen ook. Hij heeft me leren genieten.”

“Hij was een heel bijzonder man. We konden ook op een speciale manier heel goed lachen met elkaar. Toen hij viel en weer uit het ziekenhuis kwam, was hij opnieuw helder. Dan zei ik dat het goed was dat zijn hersenen weer op zijn plaats zaten. Dan moesten we daar allebei om lachen. Tot die laatste week had hij nog dat guitige in zich, die deugnieterij. We moesten nog lachen met het idee van een laatste avondmaal in het ziekenhuis.”

Wanneer kwam het besef dat hij het niet meer zou halen?

“Op een gegeven moment verhuisden ze hem naar een andere afdeling. Toen zei hij dat hij niet gereanimeerd wilde worden. Ik heb me toen heel kwaad gemaakt, omdat ze onze zorgvolmacht niet wilden aanvaarden. Tijdens dat gesprek kwam het besef dat het einde eraan kwam. De dokter van wacht zei niet lang daarna dat het geen zin meer had. Pitou wilde nog vechten voor mij, maar ik wilde niet dat hij afzag en waardig kon gaan. Hij is daar gestorven, precies zoals hij wilde.”

Hoe was dat moment?

“Hij wilde niet sterven in zijn slaap, maar het bewust voelen. Op het laatste was het alsof hij door me heen keek, maar hij had er vrede mee. Hij vond het heel erg om mij achter te laten. Dat vond hij verschrikkelijk. Ik ben nog even bij hem blijven zitten. Maar tijd om te rouwen, had ik niet. Het was al gelekt naar de pers en mijn telefoon stond roodgloeiend. Dat was niet menselijk. Ik heb toen zelfs naar Benjamin Dalle (Vlaams minister van Media, red.) een bericht gestuurd.”

Heb je het gevoel dat je vandaag wel die tijd hebt?

“Nee. Ik vat het nog steeds niet. Ik voel me nog altijd verdoofd. Ik heb slechte dagen en minder slechte dagen. Ik weet alleen dat mijn liefde voor hem heel bijzonder was. Wij hadden een heel sterke band. Je kan dat ook niet zomaar doorknippen. Misschien breek ik wel op die herdenking zondag. Het is mooi om te weten hoeveel mensen hij geraakt heeft. Iemand is pas echt dood als er niet meer over gepraat wordt. Hij is begraven, maar in ziel en spirit is hij er nog altijd bij.”

Blijf je in Brugge wonen?

“Ja. Ik heb hier ondertussen veel vrienden gemaakt. Misschien ligt het aan mezelf dat ik vroeger niet open leek naar andere mensen toe. Pitou en ik hadden ook genoeg aan elkaar, we hadden geen andere mensen nodig. Mijn relatie met de Bruggelingen vandaag is super. Ik ga niet zeggen dat ik me helemaal thuisvoel, maar toch… Ik heb hier ook nog plannen. Alles wat ik nog zal doen, zal met Pitou in mijn achterhoofd zijn. Dat zie ik ook aan de vlinders.”

Vlinders?

“Toen mijn dochter kort na zijn dood ging wandelen met de hond, ging er een vlinder voor de hond zitten. Helemaal stil. Toen we samen gingen wandelen, vlogen er plots twee vlinders rond ons. Hij zit alweer achter de vrouwtjes, zei mijn dochter. Ik moest lachen, omdat Pitou wist dat ik ook zo zou denken. Bij ons op de vierde verdieping zat er even later een vlinder op ons raam. Dat is hoog voor een vlinder. Maar Pitou doet dat. (toont foto op telefoon) Hier kwam er zelfs eentje op mijn handen zitten. Welk bewijs moet ik nog meer hebben? Als ik van die kleine gele vlindertjes zie, dan denk ik vaak dat het overleden kindjes zijn die op zoek zijn naar hun ouders.”

© Davy Coghe

“Bij alles wat ik doe, zit ik constant met hem in mijn gedachten. Wat zou hij denken, wat zou hij doen? Weet je wat de zwaarste erfenis is? Zijn naam. Je moet dat hoog houden, het mag niet te grabbel worden gegooid. Ik vind dat de mooiste erfenis ook. Ik ben heel dankbaar. Ik denk altijd dat ik het mooiste stuk van hem heb gehad. In Zanzibar zei hij op een gegeven moment dat ik op het juiste moment in zijn leven was gekomen. Dat was mij meer waard dan wat dan ook. Karel (Dierickx, uitgever, red.) zei later dat ik niet op het juiste moment was gekomen, maar net te laat. Die twee zinnen omvatten alles. Vandaag leef ik van dag tot dag. Ik wil gewoon proberen positieve dingen te doen voor andere mensen, omdat ik heel dankbaar ben. Ik wil vooral hem in leven houden. Want dat was ons niet gegund.”

Denk je ooit nog gelukkig te worden?

“Ik kan niet in de toekomst kijken. (denkt na) Vandaag zou ik nee zeggen. Ik kan goed alleen zijn en ben ook graag alleen. Dat helpt wel. Niemand moet bepalen hoe ik rouw. Niemand weet hoe het voor ons was. Ik zou alles geven om hem terug te krijgen, maar ik weet dat dat niet kan. Het enige wat ik nog kan doen, is zijn naam levendig houden, uit respect voor hem.”


Nieuw boek en eerbetoon

Van In: Episode 5 is het vijfde deel van een oorspronkelijk tiendelige reeks waarin de gepensioneerde inspecteur Van In nog een zaak probeert op te lossen. Het is het laatste boek dat Aspe schreef. Op zondag 31 oktober is er een hommage aan Aspe in de Gotische Zaal van het Stadhuis in Brugge. Om 13.45 uur wordt er ook een foto genomen met zoveel mogelijk figuranten die ooit in de VTM-reeks te zien waren.