“We moesten apen vangen om te kunnen eten”: 65 jaar na onafhankelijkheid blikt para Michel (88) uit Lauwe terug op legerdienst in Congo

Michel Lagae blikt terug op zijn wedervaren in de brousse. © JD
Redactie KW

65 jaar geleden, op 30 juni, riep Congo de onafhankelijkheid uit. Wat een feest moest worden, ontaardde in een bloederige strijd. Ook Belgische soldaten werden naar daar gestuurd. Een van hen was Michel Lagae (88) uit Lauwe. Hij blikt terug op zijn wedervaren in de brousse.

Dat hij wat hardhorig is – maar dat mag met 88 lentes op de teller – en de vragen wat luid moeten gesteld worden. Maar veel vragen zullen er niet gesteld worden. Eens Michel begint aan zijn verhaal, blijkt hij niet te stoppen. Aan de tafel in zijn rijwoning in Lauwe bladert de kwieke natuurliefhebber door een album met zwart-witfoto’s van zijn tijd in de brousse.

In 1957 zette het schip T.N.A. Kamina koers richting wat toen nog Belgisch Congo was. Drie jaar later zou het voorvoegsel wegvallen. Op 30 Juni 1960 werd de onafhankelijkheid uitgeroepen – nu 65 jaar geleden. Het moment voor Michel om terug te blikken op zijn avonturen in Afrika.

Kommer en kwel

Een jaar voor de zeereis had hij zijn opleiding tot para gekregen. Een opleiding waar hij met gemengde gevoelens op terugkijkt. Enerzijds waren er de camaraderie en het avontuur, anderzijds ook kommer en kwel.

“Als para verdiende je veertig Belgische frank per dag. In Congo was dat vier keer meer”

“Bij een demonstratie op de Maas verdronken drie van mijn collega’s”, herinnert Michel zich nog levendig. Ook de lessen zelf zitten nog diepgeworteld in zijn geheugen. “We leerden onder meer hoe met een dolk schildwachten moesten besluipen en hun keel oversnijden. Het doet me denken aan Islamitische Staat.”

Het was op vraag van de Rekkemse aalmoezenier Delcour dat hij naar Congo trok. “Dat was de reden waarom ik voor de para’s had gekozen. Ik moest dan ook niet lang nadenken. Bovendien verdiende je als para veertig Belgische frank per dag, in Congo was dat vier keer meer. Als je dan nog op safari en overlevingstocht trok was dat zelfs tien keer meer.”

Verschrikkelijke proeven

Het was op 8 augustus dat zijn avontuur echt startte met de afreis met het bovengenoemde vrachtschip. Dat op zich was een avontuur. “Eens de evenaar over, kregen we een diploma. Maar dat was niet zonder proeven te ondergaan. Ingesmeerd met rotte tomaten en vis, zweepslagen of zelfs in een jutezak dichtgebonden boven de golven bengelen. Verschrikkelijk”, klinkt het.

Na drie weken, 8.000 kilometer en ontmoetingen met walvissen, dolfijnen en reuzenroggen meerde het schip aan. Al snel trok Michel met zijn kompanen op safari. Niet vredig in een jeep, wel al marcherend van dorp tot dorp. “We moesten er onderhandelen om eten te krijgen, maar als ze ons zagen vluchtten ze vaak bang weg. Water haalden we uit de rivier.”

Zonder eten en drinken door de wildernis

Een bezoek aan een dorp vol albino’s, op krokodillenjacht, kennismaking met een oude pater. Michel leeft op als hij vertelt. Al was het niet allemaal evenveel rozengeur en maneschijn. Tijdens een van de laatste oefeningen moesten Michel en veertien maats tien dagen lang zonder eten en drinken door de wildernis trekken.

Een archieffoto van Michel in Congo.
Een archieffoto van Michel in Congo. © repro JD

Gewapend met zouttabletten tegen uitdroging, pillen om het rivierwater te ontsmetten en een Mauser met vijf kogels trokken ze in marscolonne de brousse binnen. “Op de derde dag schoten we twee franjeapen, een nu beschermde soort, om eten te hebben. We sleurden ze aan hun staart mee en roosterden ze op het vuur. Mijn vrouw wist meteen waar mijn apenmanieren vandaan kwamen”, lacht hij.

Midden januari 1958 keerde Michel huiswaarts waar zijn vrouw Arlette hem opwachtte met de buren. Hij ging werken bij de intussen teloorgegane brouwerij Demets in Lauwe. Een zorgeloos bestaan, tot op 30 juni de onafhankelijkheid van Congo werd geofficialiseerd. Dat leidde tot onlusten, waarbij gepikeerde Congolezen hun pijlen richtten op de meer dan 80.000 Belgen die er nog woonden.

Bittere ernst

De regering Eyskens besloot daarop 10.000 militairen te sturen. Met daarbij ook Michel. “Twee rijkswachters doken op aan mijn werk met een bevel dat ik naar de kazerne in Namen moest. Mijn vrouw werd in allerijl opgebeld dat ze naar huis moest komen. Het afscheid viel erg zwaar.”

Het jongensachtige avontuur van de opleiding was nergens te bespeuren. Dit keer was het bittere ernst, zo bleek meteen na de landing. “We moesten onmiddellijk in gevechtskledij weer het vliegtuig op richting Leopoldstad. In plaats van eten kregen we elk 250 kogels en twee handgranaten. Er ging van alles door mijn hoofd, het zweet liep van mijn lijf.”

“Ik heb hele mooie herinneringen aan mijn tijd in Congo, maar al die doden zullen me altijd bijblijven”

Uiteindelijk was de vrees onterecht. Michel en zijn collega’s konden zonder veel tegenstand door de stad trekken. Uiteindelijk hielden ze wacht aan een kantine van de weermacht waar muitende soldaten niet uit mochten vertrekken. Na tien dagen en nachten werden ze afgelost door UNO-troepen. Daarna volgde vooral verveling in een kamp in Kitona.

Tastbare gruwel

Strijdgewoel zou Michel niet meer meemaken. Maar toch werd de gruwel van de oorlog nog tastbaar. “Enkele dagen voor ons vertrek moest ik 24 uur op wacht staan bij drie grote tenten. Daarin lagen 53 lijken opgebaard. De doden van de C130 die was neergestort, maar ook lichamen van para’s die in Congo het leven lieten.”

Later zal hij de kisten terugzien op tv, wanneer ze in de rouwkapel geplaatst worden. Op elke kist een blinkende medaille en een Belgische tricolore. “Ik heb hele mooie herinneringen aan mijn tijd in Congo en door onze tussenkomst werden heel wat levens gered. Toch zullen die doden me ook altijd bijblijven.”

(Joerie Dewagenaere)

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise