Mance en Irma brengen hun carnavalsconference noodgedwongen online: “We zouden kunnen bleiten”
De Blankenbergse ‘commeren’ Mance en Irma mogen het komende carnavalsweekend online hun ding doen, maar dat vinden ze maar een schrale troostprijs. “We zouden vier dagen kunnen bleiten.” Hun korte conference gaat dit jaar over die vorte beeste, die alles noa de wuppe helpt …
Katrien (55) en Betsy (64) Vermeulen – géén familie van elkaar – draaien al ettelijke jaren mee in het Bankenbergse carnaval circuit. “We zaten samen in de carnavalsgroep Waterpolo, die op een gegeven moment een vrij podium organiseerde. Mijn vader regisseerde toen voor de Blankenbergse revue en gaf me tips om dat ook eens te proberen”, vertelt Katrien.
Ze oogstte succes met haar nummertje en vroeg haar goeie vriendin Betsy om haar op het podium te vergezellen. “Want met twee is altijd leuker dan alleen. Betsy schrijft de liedjes waarmee mijn verhaaltjes – zeg maar aangedikte roddels – worden afgewisseld, en op tijd en stond slaan we een goeie dreupel achterover”, knipoogt Katrien, die de rol van Mance vertolkt. De inspiratie kwam vaak uit het café. “Als ik daar verse roddels opving, noteerde ik die op een bierkaartje en dat bierkaartje ging in mijn sjakosj .”
Twee roddeltantes
Mance en Irma zijn twee Blankenbergse ‘commeren’ of roddeltantes. “Mance is de flapuit, de broekveger, de ruzelute . Irma is degene die haar corrigeert en graag de puntjes op de i zet”, zegt Katrien.
“Mance en Irma zeggen wat de mensen denken. Of dat denken ze toch”, glimlacht Betsy. “Als het er boenk op is, wordt dat ook snel duidelijk: de mensen beginnen dan spontaan te applaudisseren.”
Mance en Irma waren al vaak te zien op de Frontfeesten en bij de aanstelling van de carnavalsprins in het stadhuis. Lokale politici werden dan eens goed door de mangel gehaald. “Het mag gerust een beetje stout zijn”, zegt Betsy, “maar we gaan nooit te ver.”
Sjette geven
Het duo is geliefd in ’t steedje . “De mensen zien ons graag sjette geven”, knipoogt Katrien. Haar grootmoeder was Vonne Sjette. “Ze had hier destijds een breiwinkeltje dat zo heette. Oma was een echte carnavalsfiguur.” Betsy’s papa zette de bloemetjes buiten bij de Daring Boys. “Op zijn tachtigste liep hij nog mee in de stoet”, klinkt het.
Zelf zijn Mance en Irma onafscheidelijk met carnaval. “Op vette dinsdag lopen we samen rond verkleed als twee zigeunerinnen. We zitten dan op ons dekentje – Betsy tegenwoordig op een stoel want anders geraakt ze niet meer recht – op de zulle voor ‘t café en delen gratis stuutjes uit aan al wie daar zin in heeft. De jonge gasten komen dan bij ons zitten om onze wilde verhalen van vroeger te horen”, vertelt Katrien.
“Jongeren willen nu graag sexy gekleed gaan met carnaval. Voor ons hoefde dat niet. Hoe vorter wij erbij konden lopen, hoe liever”, grijnst Betsy. Ook in de vuûle jeanettenstoet op dinsdag, zie je Mance en Irma hand in hand. “We pinken dan een traantje weg omdat carnaval er alweer opzit. Carnaval, dat is iets onbeschrijfelijks. Vier dagen alle remmen los, en op maandag is je stem weg. Al hebben Irma en ik daar een lapmiddel voor.”
De jeneverfles
Het handelsmerk van Mance en Irma is de jeneverfles. Liefst vol, maar ook dikwijls leeg. “Met ons tweetjes maken we op een avond gemakkelijk een fles soldaat”, bekent Katrien. “Je moet daar niet fier op zijn”, plaagt Irma.
Tegenwoordig maken Mance en Irma deel uit van d’Anciens, een groep ‘uitlopers’ zoals Katrien ze omschrijft. Hun hart bloedt, nu carnaval niet kan plaatsvinden. “Ik zou vier dagen kunnen bleiten”, zucht Katrien. Samen met haar komische wederhelft schreef ze een korte conference over het gemis. “ Over die vorte beeste die alles noa de wuppe helpt…”
Wil je Mance en Irma aan het werk zien? Houd dan tijdens de carnavalsdagen vanaf zondag 14 februari zeker de Facebookpagina van Stad Blankenberge en Visit Blankenberge in de gaten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier