Frederik Vandenbroucke uit Ieper over zijn liefde voor heemkunde: “Oude foto’s krijgen veel weerklank”

Frederik Vandenbroucke: “Onze vereniging van gepassioneerde amateurhistorici telt ondertussen toch 270 leden.” © TOGH
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Als tiener opende Frederik Vandenbroucke een toeristisch kantoor, nu ontrafelt hij als voorzitter van Iepers Kwartier heemkundige mysteries. Hij zit gebeiteld in Ieper, waar hij zijn voorliefde voor bouwkundig erfgoed en meer specifiek vestingsteden volop kan degusteren. “Toen de heemkring een oproep voor nieuwe bestuursleden lanceerde, waren ze tevreden dat er zich een jongere gast meldde.”

Het is niet de eerste keer dat Frederik Vandenbroucke (42) in onze krant komt. In 2020 nog in de rubriek ‘De Verzamelaar’ met zijn collectie stadsvlaggetjes, maar ook toen hij amper zestien was. “Naast mijn ouderlijk huis in de Augustijnenstraat woonde mijn grootmoeder. Nadat ze overleed werd dat niet verkocht en samen met een schoolvriend richtte ik dat in als toeristisch kantoortje om de Westhoek te promoten, maar ook Frans-Vlaanderen, de Elzas en Hongarije, aangezien mijn grootmoeder Hongaarse was.”

Wat deden jullie dan?

“Naar toeristische diensten gaan of schrijven om pakketten op te sturen van bijvoorbeeld vijftig brochures. Dat was puur vrijwillig, maar het was echt wel de bedoeling dat de mensen bij ons terecht konden als ze bijvoorbeeld naar Hongarije wilden reizen. Ik heb dat toch verschillende jaren gedaan, tot mijn 21ste.”

Van waar kwam die interesse?

“Dat zat er al van jongs af in. Toen ik een jaar of zeven was deed ik niets anders dan foto’s van monumenten uit kranten of tijdschriften knippen: kerken, kastelen, torens, stadspoorten… Ik kleefde dat in een schriftje en schreef erbij wat en waar het was. Mijn voorliefde gaat naar vestingsteden en in Ieper word ik verwend, want dat is toevallig een van de best bewaarde vestingsteden van ons land.”

Was dat de reden dat je toerisme koos als studie?

“Ja, al specialiseerde die richting zich vooral in mensen klaarstomen om te werken in reisbureaus. Dat is niets voor mij. Je moet daar alles verkopen. Mocht er iemand voor mij staan en zeggen: ik wil tien dagen naar Benidorm. Ik zou zeggen: ben je zot? Ik had de richting gekozen met het idee om in een toeristische dienst te werken, maar op dat moment waren er niet echt vacatures en uiteindelijk ben ik in de voedingssector gerold. Al ben ik wel blij dat ik erfgoed als hobby heb.”

“Het is interessant om iets te belichten dat weinig mensen kennen”

Hoe kwam je bij Iepers Kwartier terecht?

“Vroeger had ik al samen met een collega-bestuurslid Jean-Pierre Meirlaen artikels geschreven over belforten in West-Vlaanderen. Toen er een oproep kwam voor nieuwe bestuursleden, ging ik daarop in. Ze zochten vooral jongere mensen en waren dus content dat er een jongere gast zich meldde. Toen Daniël Masure, de vorige voorzitter, een beroerte kreeg begin 2020 hebben ze mij min of meer tot voorzitter gebombardeerd.”

Waarover heb je al geschreven?

“Onder andere een themanummer over de eerste gemeentefusies. Ik kwam ook in contact met nazaten van toenmalige burgemeesters. Vorig jaar wijdde ik een volledig nummer aan Koning Albert I en Ieper, onder meer de sporen in het stadsbeeld, zoals zijn beeld aan de lakenhallen en zijn medaillon aan café Het Zilveren Hoofd.”

Waarom vind je dat leuk?

“Het is interessant om iets te belichten dat weinig mensen kennen. Dat is ook ons doel als heemkring. Het heeft geen zin om een artikel te schrijven over de Lakenhallen of de Menenpoort. We vinden het ook belangrijk dat er een aanknopingspunt is met het heden, iets dat nog tastbaar aanwezig is.”

Wie is Frederik Vandenbroucke?

Privé

Frederik Vandenbroucke werd geboren op 25 juni 1982 in Ieper, als zoon van Gabriël Vandenbroucke en Martine Rousselle. Hij trouwde in 2019 met Natrouschka Lefiew. Samen kregen ze op 30 november 2023 hun eerste kindje: Dieuwke. Het gezin woont in het Hovelandpark.

Loopbaan

Lagere en middelbare school in het Lyceum. Daarna studeerde hij toerisme- en recreatiemanagement aan Howest in Kortrijk. Na een job op de marketingafdeling BIAC op luchthaven van Zaventem was hij 11 jaar exportmanager bij Piddy. Werkte nog 6 maanden bij Nobel Savoury, kleine twee jaar voor Hofkip in Menen, vier jaar voor Saditoast (Lendelede, Torhout) en sinds april 2022 bij Source Alma (holding Cristaline).

Vrije tijd

Uitstappen doen, vooral cultureel, en steden bezoeken.

Je hebt in Ieper het Stadsarchief, Yper Museum, IFFM met kenniscentrum… Welke meerwaarde heeft een heemkring dan nog?

“Wij zijn gewoon een vereniging van gepassioneerde amateurhistorici. Ondertussen hebben we toch 270 leden. Een zevental jaar geleden flirtten we nog met de grens van 100. We vroegen ons af of het nog zin had om verder te doen. Maar dankzij de vernieuwing – kleiner formaat, mooier papier, nieuwe lay-out – en een succesvolle ledenwervingsactie kregen we veel nieuwe leden.”

Is heemkunde trendy?

“Nee, eigenlijk niet. Al zie ik op de Facebookgroep ‘Je zie van Iper oa je’ soms interessante dingen. Er staat daar van alles – klachten dat er ergens een steen scheef ligt in het voetpad -, maar soms ook interessante posts van mensen die een oude foto vonden. Dan zie je wel dat veel mensen reageren. Vaak hebben zulke posts geleid tot een artikel. Het themanummer van de fusies kwam er min of meer ook nadat er een foto gepost werd van het oud-gemeentehuis van Sint-Jan dat is afgebroken.”

Je bent ook lid van de straatnamencommissie.

“Dat is zo. Iedereen brengt suggesties aan. Toen het stukje van de vestingen tussen het openluchtzwembad en de Menenpoort een naam moest krijgen, werd mijn suggestie weerhouden: Blomfieldpad, genoemd naar Reginald Blomfield, de architect van de Menenpoort.”

Ben je een betrokken Ieperling?

“Ik ben nog voorzitter geweest van Jong-N-VA Westhoek en daarna ook kort van N-VA Ieper. Op dit moment ben ik niet politiek actief, al zijn er wel dingen die mij nog tegen de borst stoten. Bijvoorbeeld heel het idee om een monsterschool op te richten. Ik heb echt geen zin om mijn dochter ooit naar zo’n school te sturen. Ik zat in het Lyceum. Dat was groot genoeg. Een school moet toch een beetje gemoedelijkheid uitstralen. Ik vind het stadsgedeelte ook niet geschikt. Scholen horen in het centrum. Er is nu al zoveel leegstand. Hetzelfde met het stadhuis, dat ze in de weiden van Sint-Jan gestoken hebben. Als je het stadscentrum levend wil houden, zorg er dan voor dat er voldoende basisvoorzieningen zijn. Anders gaan we hier over twintig jaar enkel nog mensen met rollators zien rondlopen.”

Lees meer over: