Julie Velghe (33) ruilde de bouwsector voor een stek achter de toog. Op 26 april 2022 ging ze open, zeven maanden later blijkt het een groot succesverhaal te zijn. Al is het natuurlijk hard werken voor Julie. “Gelukkig heb ik niet veel slaap nodig.”
Dit voorjaar opende Julie Velghe opnieuw de deuren van café ’t Bloemgat. Een lang gekoesterde droom. “Ik had al ervaring in de horeca in de Ramses en de bar van de sporthal in Izegem.” Maar ze werkte eerst in de bouwsector, vervolgens had ze een krantenronde en uiteindelijk ging ze bij haar man en aannemer Michaël Devos aan de slag. “We waren al langer op zoek naar een geschikt pand om een echte bruine kroeg uit te baten en hebben daarbij wat omzwervingen gemaakt.” Uiteindelijk stootte het koppel op ’t Bloemgat. “Ik kreeg echt waar de tranen in mijn ogen toen we hier binnen stapten. Dit was het. Maar er was nog interesse, dus hebben we snel moeten handelen.”
“Michaël heeft zich thuis al ontpopt als een echte kok”
Het café had drie jaar opgesloten gestaan, daarvoor had Dina Kerkhof 60 jaar lang het café gerund. “Het was 200 jaar in handen van die familie, maar de geschiedenis zou al 400 jaar teruggaan. Maar vroeger zou het café hier aan de overkant van de baan gestaan hebben.”
Licht aan de herberg
De herberg ligt als het ware ook op een viergemeentenpunt. “Voor de deur is de weg voor de helft Ardooise grondgebied, voor de andere helft ligt die in Emelgem. En aan de zijkant is het half Ardooie, half Meulebeke. En op het einde van de straat ben je al in Ingelmunster. Hoewel het café heel landelijk gelegen is, ligt het ook centraal tussen die vier gemeenten. En je zou opkijken hoeveel volk hier nog passeert. We hebben hier ook een groot neonlicht aan de gevel, dat zie je blijkbaar van heel ver. Dus als het licht aan de herberg nog brandt, dan komen de klanten af. En dat is soms al een stuk na middernacht.”
“Op zaterdag, onze sluitingsdag ben ik ook in weer. En thuis moet ook nog de was en de plas gedaan worden”
In de winter heeft Julie haar openingsuren wat aangepast. “In de zomer ben ik iedere dag open van 10.30 uur, behalve op maandag en vrijdag, dan pas om 14 uur. Er passeren hier veel fietsers en wandelaars, de plekjes op het terras zijn vaak uitgevochten. In de winter open ik op dinsdag, woensdag en donderdag van 10.30 tot 13 uur en daarna opnieuw vanaf 15 uur. Op maandag en vrijdag vanaf 15 uur en op zondag vanaf 10.30 uur en dat doorlopend. Of eigenlijk al van 10 uur, dan staan ze hier al aan de deur.”
Op zaterdag gesloten
Zaterdag is de sluitingsdag en dat is toch wel opvallend voor een café. “Zo onthouden de mensen dat goed”, lacht Julie. “In het begin zijn we 7 op 7 open geweest, maar dat was niet houdbaar. Zaterdag was de dag waar ik me het minst jeunde. We hadden wel volk, maar de mensen gaan vaak uit eten. Dan heb je ervoor veel volk en erna ook wel, maar je zit daartussen met een groot gat. Dus besloten we maar om op zaterdag te sluiten.”
“Kinderen gaan graag mee naar het café, dan mogen ze de hapjes rondbrengen”
Zo kan Julie ook eens gaan supporteren voor zoon Owen (10) die bij KV Oostende voetbalt. “Maar het is niet omdat ik gesloten ben, dat er geen werk is. Er moeten boodschappen gedaan worden en thuis ligt ook mijn was en plas nog te wachten. Ja, dat doe ik ook nog allemaal zelf.”
Julie en Michaël wonen met zoontje Owen en dochtertje Ellis (8) in de Ketenstraat in Ingelmunster. “Deze job heeft uiteraard een impact op je gezin. Maar de kinderen komen graag mee naar het café, ze gaan ook al eens graag rond met de hapjes. En weet je, Michaël heeft zich ondertussen ook ontwikkeld tot een echte kok. Vorige week heeft hij paprikasoep gemaakt.”
Late uurtjes in de week
Op zondag komt ook Michaël een handje toesteken, maar voor het overige doet Julie het grotendeels in haar eentje. “Helpende handen zijn op drukke momenten wel aangewezen, maar het is niet evident om mensen met wat ervaring te vinden. Maar dat merkt Michaël ook in zijn aannemersbedrijf.”
Op zondag blijft het volk niet al te lang plakken, in de week is het andere koek. “Het is soms twee of drie uur, zeker op donderdag en vrijdag. Het komt soms voor dat ik denk om 23 uur te kunnen sluiten en plots komt hier dan weer tien man tegelijk binnen en dan is het weer vertrokken. Ik heb gelukkig niet veel slaap nodig.”
Julie weet ook haar mannetje te staan. “Ik heb de richting bouw gestudeerd in het VTI in Izegem, dus vanaf mijn 13 jaar zit ik al tussen de jongens en mannen. Ik weet wel hoe ik ze moet aanpakken. En ze hebben het soms graag dat ze eens op hun plaats gezet worden (lacht). Ik kan veel verdragen, maar ze moeten uiteraard hun manieren houden en niets beschadigen.”
Klanten draaien muziek
De klanten kunnen ook zelf muziek draaien. “En dan is het soms snel vertrokken. dan wordt er gedanst. Vorige week heb ik nog mee staan swingen.”
“Het leuke is dat ik een goed en gevarieerd publiek heb. Er zijn de fietsers en de wandelaars in de zomer. Je hebt ook de iets oudere mensen uit de buurt die hier overdag komen. Maar evengoed een boer die hier zijn botten uittrekt, voor de deur laat staan en op zijn kousen binnen komt. En ’s avonds trekken wel heel wat zelfstandigen hier de remmen dicht. En al die mensen van verschillende leeftijd en achtergrond, die kunnen het allemaal goed met elkaar vinden.”
“Ja, we denken al aan uitbreiden. Onze terrassen wat opsmukken, nieuw santair en een zaaltje inrichten. Maar eerst nog wat sparen, hé”
Het café was meteen een schot in de roos. “Het moet zijn dat de mensen zich hier jeunen. En af en toe moet je ook wat reclame maken, eens iets posten op sociale media, zodat de mensen je niet vergeten.”
Ook de vroegere waardin Dina komt regelmatig nog iets drinken. “Het café hebben we ook zo veel mogelijk in de vroegere staat behouden. Er ligt hier bijvoorbeeld een prachtige vloer, allicht al honderden jaren oud. We hebben het gebouw wel extra geïsoleerd en de toog wat uitgebreid. En ja, er zijn nog wel wat plannen. We zouden nieuw sanitair willen en daarachter zouden we ook een zaaltje willen inrichten. Ook het terras aan de zijkant en de achterkant zouden we nog willen aanpakken tegen volgende zomer. Maar eerst nog wat sparen hé”, klinkt het realistisch. “Ons grootste probleem is de parking. Er kunnen hier wel een 15-tal wagens op onze parking staan, maar soms heb je het gevoel dat elke klant apart met zijn wagen is gekomen. Dus staat de straat hier soms vol.”
Rodenbach van ’t vat
In ’t Bloemgat serveert men een aantal streekbieren. “Maar die worden meestal overdag genuttigd. ’s Avonds zijn dat meer de gewone pintjes, vooral Stella wordt hier gedronken. Dat hebben we net als Jupiler op het vat. Op onze derde tap wilden we eigenlijk wat variëren, maar vanaf het begin zit daar al Rodenbach op. En dat is zo’n succes, dat dat zo blijft. Er komen zelfs mensen van Kortrijk naar hier speciaal om een Rodenbach van ’t vat te drinken.”
Van een tapasplank tot warme camembert, je kan in ’t Bloemgat ook iets eten. “Dat doen we niet om er echt iets aan te verdienen, maar om ons volk bij ons te houden als ze een hongertje krijgen. Maar we willen het vooral als een bruine kroeg behouden en er geen eetcafé van maken.”
Dax-club in de maak
Verenigingen heeft het café niet echt. “We zijn toch geen lokaal, maar er komen hier wel verenigingen over de vloer, zoals bijvoorbeeld een minivoetbalploegje. Maar er lijkt hier nu wel een Dax-club te ontstaan. Wat zonen en hun vaders zijn daarmee bezig. En ze zullen ook voor ons zo’n motor op de kop tikken, dan kunnen Michaël en ik om beurten eens mee rijden.”
Veel tijd voor hobby’s heeft Julie niet meer. “Ik ging graag padel spelen, maar het komt er niet meer van. Maar we hebben wel al vastgelegd dat we met een Bloemgat-bende eens zullen padellen tegen de gasten van Bob Monteyne in Pittem. Schrijf dat maar op.”
Volgende week: café Torenhof in Egem.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier