Vervangt online veiling de Rekkemse veemarkt? “Een veilingdier is geen paar schoenen”

Redactie KW

De Commissie Dierenwelzijn heeft in het Vlaams Parlement gedebatteerd over de toekomst van de Rekkemse veemarkt. Het was sp.a-parlementslid Ludwig Vandenhove die de koe de bel aanbond. Hij bestempelt de veemarkt als folklore en twijfelt aan haar economisch nut. Een uitdoofscenario kan de veemarkt naar de geschiedenisboeken verwijzen. “Maar zo’n veiling is bepalend voor de markt”, zegt Raf Lavaert van de Rekkemse veemarkt.

In september 2020 kon de dierenrechtenorganisatie GAIA tijdens undercoverbezoeken aan de drie resterende veemarkten in België Ciney, Battice en Rekkem nog een aantal inbreuken filmen. De wantoestanden en het buitensporig geweld waarover GAIA twintig jaar geleden rapporteerde, bestaan niet meer. Wel lijst de dierenrechtenorganisatie een aantal inbreuken op de Europese Transportverordening op: geen toegang tot water, dieren die gewond geraken, uitglijden of stokslagen krijgen. GAIA bevestigde wel aan minister voor Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) dat de situatie in Rekkem van een andere aard is dan die in Battice en Ciney, en dat er in Rekkem minder problemen zijn.

Toch pleiten enkele commissieleden ervoor om de stekker uit de laatste Vlaamse veemarkt te trekken. “De veemarkt is folklore en haar economisch nut is beperkt”, luidt het. Ook het nodeloos transporteren van dieren is een belangrijk argument. “Dieren rechtstreeks van het veebedrijf naar het slachthuis transporteren vermindert de kans op vermijdbaar dierenleed. De tussenschakel van de markten moet eruit”, zegt Michel Vandenbosch. Als alternatief voor de veemarkt pleit hij voor een online veiling.

Antislipmatten

Raf Lavaert (70) en zijn dochter Isabel (42) van Agrabel leiden de veemarkt op het transportcentrum LAR in goede banen. Nadat de veemarkt van Brugge in 2019 wegviel, werden er in Rekkem 1.100 runderen per week verhandeld. Door de coronacrisis is dat aantal nu teruggevallen tot 750, verspreid over twee marktdagen: op dinsdag- en woensdagochtend. Een gedeelte van de aangevoerde runderen gaat naar het slachthuis, het overgrote deel wordt verkocht om verder af te mesten.

“Sinds we in 2014 de veemarkt kochten van de stad Menen, hebben we heel wat aanpassingen gedaan. We hebben de volledige markt opnieuw gebetonneerd en geasfalteerd, een nieuwe pompinstallatie geplaatst om alles te reinigen, een helling voorzien om gemakkelijk de vrachtwagens te kunnen reinigen…”, somt Lavaert op.

Ook naar dierenwelzijn toe werden er maatregelen genomen. “Er zijn boxen met drinkwater voorzien, waar de dieren na het marktgebeuren terechtkunnen. Overal zijn antisliplagen aangebracht en we zorgen ervoor dat het marktgebeuren niet te lang duurt. Alleen gezonde dieren, die fysiek in orde zijn, mogen aangevoerd worden. Er is altijd een veearts aanwezig, die de oormerken controleert en toezicht houdt.”

Markt bepaalt waarde

Volgens Lavaert is de veiling ook anno 2021 nog nodig. “Het is de veemarkt die de prijs van de vette en de magere dieren helpt bepalen”, weet hij. “Hier wordt onderhandeld tussen veehandelaars en slachters, of tussen veehandelaars onderling. De concurrentie speelt en wat voor de ene te veel is, is voor de andere te weinig. De voorbije weken zijn de prijzen gestegen en meteen is er meer animo op de markt.”

Ook de waarde van dieren die niet naar de markt gaan, wordt door het marktgebeuren bepaald. “De tien koeien die een veehandelaar op de markt verkoopt, bepalen mee de prijs van de dertig koeien die hij rechtstreeks naar het slachthuis voert. Ook de aankopers van de slachthuizen kopen een aantal dieren op de markt, om de actuele waarde te weten. Veehandelaars die niet naar de markt gaan, bellen dan weer naar hun collega’s om te vragen hoe de markt verlopen is. Tenslotte bellen ook vakbladen zoals Landbouwleven naar ons om de marktprijzen te weten”, aldus Lavaert.

“Als runderen in de toekomst alleen nog rechtstreeks naar het slachthuis mogen worden gevoerd, zonder dat er onderhandeld kan worden, dan komen we in een situatie terecht waarbij het slachthuis eenzijdig de waarde van een slachtkoe bepaalt. Ook riskeer je dat dieren zonder enige vorm van controle of toezicht bijeengebracht worden op alternatieve verzamelplaatsen, om dan van daaruit naar het slachthuis te vertrekken”, waarschuwt hij.

Het idee van een online veiling schiet hij meteen af. “Je kan een dier niet correct beoordelen op basis van foto’s of beelden. We spreken hier niet over een paar schoenen, dat je gauw even terugstuurt als het niet past. En wie een kat of een hond koopt, wil die toch ook eerst in levende lijve zien.”

“Alles moet kapot”

Veehandelaar Paul Degroote (65) uit Menen heeft al heel wat veemarkten zien verdwijnen. “Ooit waren er meer dan twintig en nu wil men ook de laatste weg. Zonder markt zal het slachthuis de prijs bepalen, dan zijn wij enkel nog transporteur. Maar ook veel slachthuizen moeten eraan geloven. Het lijkt wel alsof men de vleessector viseert, alles moet kapot. Als 11-jarige met de fiets kocht ik mijn eerste koe. Nu ben ik er 65, maar zolang er veemarkt is, ga ik erheen. De dieren staan er voor iedereen, het is het spel van vraag en aanbod.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier