“Ik kijk niet uit naar de openingsdans, want ik heb twee linkerbenen. Echt waar, dansen is niet mijn ding. Nathalie en ik zullen het bij een slowke houden. Dat is al moeilijk genoeg voor mij”, lacht Patrick De Frène, die op zaterdag 6 december tot tiende Sint-Elooisdeken wordt aangesteld. Vanaf 13.30 uur vieren de Landelijke Gilde, Ferm en KLJ in de brasserie, gevolgd door een misviering en avondfeest in De Cultuurfabriek.
Patrick De Frène (48) woont in de Lenteakkerstraat. Hij is de partner van Nathalie Soetaert, de papa van Bo en Vic en de pluspa van Helena en Marie-Julie. Sinds 1998 werkt hij als tuinbouwer. Patrick was lid van de KLJ, later van de Landelijke Gilde. Zijn schoonbroer Alain Bekaert was er bestuurslid. De vereniging wilde nieuwe bestuursleden aantrekken. Patrick kreeg de vraag om bestuurslid te worden. “Na tien jaar gewoon lid werd ik bestuurslid. Dat is nu ook al dertien jaar”, zegt Patrick.
Activiteiten
“De plaatselijke Landelijke Gilde telt nog veel actieve leden. We proberen ook iedere maand één activiteit te houden. We staan ieder jaar trouw op de braderie en ons rad is daar heel erg in trek. Recent hielden we in mijn loods een dartstornooi. Ik zeg niet dat het ledenaantal sterk vermindert, maar er komen nog weinig nieuwe leden bij. Oudere leden vallen weg wegens een sterfgeval of stoppen omdat ze minder mobiel zijn. Voor de jongeren is het niet meer vanzelfsprekend dat ze zich aansluiten bij de Landelijke Gilde. Ik denk dat er van de huidige generatie leden nog slechts 15 procent van uit de land- en tuinbouw komt. We blijven ons echter wel degelijk inzetten voor onze leden. Bepaalde activiteiten spreken de leden aan en deze activiteiten blijven we op jaarbasis dan ook uitwerken, zoals de fietstocht, de barbecue in samenwerking met de KLJ en Ferm.”
Als bestuurslid zetelt Patrick in de Gewestraad in Roeselare. Zo’n viertal keer per jaar komen ze samen om de algemene werking te bespreken. Binnen het plaatselijk bestuur heeft hij geen functie, maar helpt hij mee waar nodig. Zal de plaatselijke Landelijke Gilde blijven bestaan? “In bepaalde gemeenten is er al geen Landelijke Gilde meer of smelten ze samen met een andere gemeente. In Ingelmunster zie ik dat niet direct gebeuren, want ons ledenaantal is nog altijd hoog. We zullen zeker nog meerdere jaren een eigen werking hebben”, stipt Patrick aan, die daarna stilstond bij de verkiezing van de nieuwe Sint-Elooisdeken.
“Jongeren sluiten zich niet vlug meer aan, maar we blijven ons inzetten voor al onze leden”
“Binnen het bestuur werd er gestemd. Om de drie jaar mag de Landelijke Gilde een deken aanstellen. Daarna is het aan de KLJ en nadien aan Ferm. Van de Landelijke Gilde werden Frans Verdure, Geert Spriet en Gino Tack al Sint-Elooisdeken. Het was de bedoeling om nu eens iemand te kiezen van buiten de bestuurskern. Er werden twee namen voorgesteld, maar die mensen zagen dat niet zitten. Daarna kreeg ik de meeste stemmen. Ik zei ja. Een hele eer? Natuurlijk, waarom niet? Het is een teken van waardering. Of een deken veel moet kunnen drinken? Haha, de ene kan meer drinken dan de andere, hé”, lacht Patrick.
“In Ingelmunster vind ik het een goede formule met in de namiddag ons dessertenbuffet. Natuurlijk moet je als deken ook eens trakteren. Dat is meestal na de misviering en voor het avondfeest in De Cultuurfabriek. We zitten dan met zo’n anderhalf uur speling en dan trakteert de nieuwe deken één of meerdere keren in een drankgelegenheid in Ingelmunster.”
Openingsdans
Patrick kijkt uit naar die dag, waarin hij centraal staat. “Naar één iets kijk ik niet uit”, bekent hij oprecht. “Die openingsdans… Ik heb twee linkerbenen. Ik ben echt waar geen goede danser. Het is maar logisch dat je als nieuwe Sint-Elooisdeken het avondfeest opent. Echt waar, dat ontzie ik mij. De rest van het Sint-Elooisfeest, daar heb ik geen problemen mee. Het stoort mij ook niet dat ik alert moet blijven, maar weinig kan meedrinken, want ik ben een beetje de gastheer hé. Of we een dans instuderen? Nathalie en ik houden het bij een slowke. Dat zal al moeilijk genoeg zijn voor mij. Ik ben echt geen danser.”