“Elitair? Al lang niet meer!”: serviceclub Rotary ontstond 100 jaar geleden in West-Vlaanderen

Koen Ringoot is het boegbeeld van Rotary: “Onze clubs komen minstens tweewekelijks samen om in een sfeer van verbondenheid elkaar te ontmoeten en bij te leren van elkaar. © JOKE COUVREUR
Philippe Verhaest

Vandaag is Marijn ‘Balthasar Boma’ Devalck zowat het bekendste lid en ooit droeg James Ensor de clubbadge vol trots. Rotary België is honderd jaar jong en exact een eeuw later bloeit de serviceclub als nooit tevoren. “Goed doen voor anderen, dát is onze drijfveer”, zegt boegbeeld Koen Ringoot.

7 juli 1923. In Oostende, de koningin der badsteden, stichten reder John Bauwens en bankier Washington Serrys Rotary Oostende, de eerste Belgische afdeling van de serviceclub die in 1905 in Chicago boven de doopvont gehouden werd.

Het was de start van een bijzonder succesvol verhaal dat tegenwoordig 285 clubs en liefst 10.051 leden in België en Luxemburg telt. “De fond is nog altijd dezelfde als die van honderd jaar geleden”, legt Koen Ringoot (66) uit. “Elkaar in vriendschap ontmoeten en goed doen.”

Goed doen is drijfveer

Ringoot, vandaag directeur van de Oostduinkerkse privéschool Leerwijzer, kan een indrukwekkend cv binnen Rotary voorleggen. In 1989 werd hij lid van Rotary Oostende ter Streep, tien jaar later verkaste hij naar Nieuwpoort-Westhoek. Hij was onder andere bestuurslid voor het district Rotary West-België, gouverneur voor Oost- en West-Vlaanderen dat samen één district vormt, voorzitter van Rotary België & Luxemburg en momenteel hoofdredacteur van het ledenblad Rotary Contact én ceo van Rotary België & Luxemburg.

“Rotary zit onder mijn vel”, glimlacht hij. “Net als onze internationale slagzin: serve above self. Goed doen voor anderen, dát is onze drijfveer.”

Vriendschappen smeden

“West-Vlaanderen telt nu 65 afdelingen, goed voor een kleine 2.000 leden. Daarmee zijn we een van de meest actieve regio’s”, klinkt het trots. “De grootste Belgische clubs bevinden zich trouwens in West-Vlaanderen: Kortrijk, Waregem, Roeselare, Brugge… Niet toevallig streken waar ondernemerschap erg sterk leeft.”

“West-Vlaanderen telt nu 65 afdelingen, goed voor bijna 2.000 leden” – Koen Ringoot, ceo Rotary België & Luxemburg

“Onze clubs komen minstens tweewekelijks samen om in een sfeer van verbondenheid elkaar te ontmoeten en bij te leren van elkaar. Meestal wordt zo’n activiteit opgehangen aan een spreker die een bepaald thema uit de doeken komt doen. Ergens delen we hetzelfde principe als de vele jeugdbewegingen in ons land. We smeden vriendschappen, maar willen ook wijzer worden.”

Een tweede belangrijk aspect is de drijfveer om goede doelen te steunen. “Elke club of afdeling organiseert jaarlijks een of meerdere evenementen, waarbij de opbrengst integraal wordt weggeschonken. Dat kan gaan van erg lokale initiatieven zoals huiswerkbegeleiding voor kansarme kinderen tot het steunen van de MUG-heli. Ook buiten de landsgrenzen wordt hulp verleend door het verstrekken van subsidies of grants via een internationaal fonds. Denken we bijvoorbeeld aan polio, dat we al jaren de wereld uit willen via wereldwijde vaccinaties.”

Geen ‘romeo’s’

Rotary stelt zich open voor iedereen, maar wie lid wil worden, moet over een competentie beschikken die voor de bewuste afdeling een meerwaarde kan vormen. “Dat gaat erg breed”, stelt Koen. “Vrije beroepen, geboren organisatoren, maar ook bekwame vaklui en zorgkundigen zijn meer dan welkom bij ons. Enige voorwaarde: je moet door twee leden voorgedragen worden. Na een gesprek met de aanvaardingscommissie word een kandidatuur aan alle leden voorgelegd en kan het licht op groen gezet worden.”

Een retrobeeld van de Brugse afdeling.
Een retrobeeld van de Brugse afdeling. © gf

Dat Rotary, net als andere serviceclubs, een elitair randje heeft, wil de ervaren Rotariër weerleggen. “Klopt niet meer! Honderd jaar geleden was dat misschien wel nog zo, maar dat kantje hebben we helemaal van ons afgeworpen. Dat merk je ook aan onze populariteit. Hadden we nog altijd de regels van de beginjaren strikt nageleefd, bestonden we waarschijnlijk niet meer. Om een voorbeeld te geven: vrouwen maken al sinds 1983 deel uit van onze werking en de meeste clubs heeft dames in de rangen. Ook het cliché van oudewittemannenclubs is volledig uit de lucht gegrepen. Het romeo-principe Retired Old Men Eating Out is al decennia niet meer aan de orde. Er heerst ook geen protocol meer. Een stropdas en maatpak behoort al even niet meer tot de dresscode, al verwachten we nog altijd een stijlvol voorkomen.”

Jonger en frisser

Vijf jaar geleden werd ook afgestapt van tweetalige districten en de activiteiten hebben een jonger en frisser profiel. “Ook dankzij Rotaract, onze clubs voor jongvolwassenen. Allemaal zaken die ervoor zorgen dat we up to date en aantrekkelijk blijven. Daardoor lopen we ook vaker in de picture met wat we doen. En daar blijft het natuurlijk om draaien: onze kennis en kunde bundelen om anderen te helpen. De toekomst ziet er goed uit, op voorwaarde dat we de basisprincipes van onze founding fathers altijd zullen blijven huldigen: dienen in vriendschap.”

Lees meer over: