Uma Vandemaele, Sien Louage en Davy D’Hont op terugweg uit Bolivië
Uma Vandemaele, Sien Louage en Davy D’Hont, de drie jonge Kortrijkzanen die een tiental dagen vastzaten in een Airbnb-appartement in het Boliviaanse Santa Cruz zijn bijna thuis. Nadat ze begin vorige week nog een filmpje maakten dat wijd verspreid werd op het internet, stond hun relaas in tal van kranten te lezen. Ook in De Krant van West-Vlaanderen. De vader van Uma maakt deel uit van de KW-redactie. Hij is opgelucht dat zijn 24-jarige dochter bijna weer thuis is. Hier is zijn reactie.
“Het zijn spannende weken geweest. Maar onze dochter is thuis. Samen met haar vrienden is ze vannacht met een Frans repatriëringsvliegtuig naar Parijs gevlogen. En daar is ze net aangekomen. We kunnen weer ademen. Het is een pak van mijn hart, zeggen mensen dan. Maar intussen weet ik wel beter. Het is een pak van mijn maag. Sinds ze vastzat in Bolivië trokken al mijn ingewanden samen en was er geen nacht meer dat ik niet wakker schoot uit een nachtmerrie waarin ik alle gedachten die je niet wil hebben voor mijn geestesoog zag passeren. Het eten smaakte niet meer en de kilo’s vlogen eraf. Ook mijn vrouw geloofde de weegschaal niet. In deze rare tijden hoorde ik het keer op keer zeggen: ‘Op zulke momenten wil je je geliefden bij je hebben.‘ Wilma en Felix, onze twee andere kinderen, zijn al de hele tijd thuis. En zijn liever dan ooit. Ze leden al die tijd mee. We waren allemaal zachter dan ooit voor elkaar, we voelden met elkaar mee. De ouders van Sien, de ouders van Davy, ze maakten net hetzelfde mee. We belden elkaar op, contacteerden ambassades, diplomaten, iedereen van wie we dachten dat ze ons zouden kunnen helpen. Maar aanvankelijk liepen we met het hoofd tegen de muur. Omdat alles ook muurvast zat. We kregen te horen dat er weinig gedaan kon worden zolang Bolivië geen luchtverkeer toeliet en de grenzen gesloten hield.”
Er waren dagen dat de krop in mijn keel niet wegging. Als je zelf lijdt, ga je nog meer meelijden met de anderen. Het coronanieuws hakte erin. Mijn hoofd was alleen nog gevuld met leed en pijn. Ik dacht aan wat het gemis met anderen doet: ‘Mijn god, moeten vluchtelingen die pijn dan ook nog verdragen, naast alle andere ellende?’ Want opeens waren onze kinderen ongewenste buitenlanders in een land dat er van hieruit heel onstabiel uitzag. Google Bolivië en je krijgt veel te zien wat je niet wil zien. Politieke onlusten, in november nog een staatsgreep, bloedvergieten… Misschien allemaal wat uit de context gerukt, kan zijn. Amerikanen vroegen me vroeger ook wel vaker naar de burgeroorlog tussen de Walen en de Vlamingen. Vanaf zo’n afstand oogt ook de waarheid soms wat troebel. Maar sommigen denken je dan te troosten met het ergste perspectief: “Oeioei, Bolivië, daar wil je niet graag vastzitten,” kreeg ik vaker te horen.
Onze kinderen zaten vast in een flatje in een metropool waar ze nooit eerder waren geweest en niets of niemand kenden. Dat veranderde toen ze een filmpje maakten waarin ze hun relaas deden. Daar kwam heel veel reactie op. Veel mensen kwamen aanzetten met tips die er geen waren. ‘Bel buitenlandse zaken’ of ‘Heb je de ambassade al gecontacteerd?’ Alsof dat niet de eerste gedachte was die hen zelf te binnen schoot. Maar er waren ook mensen die mensen kenden die mensen kenden. Of ook heel leuk, een Limburgse vrouw die getrouwd is met een Boliviaan en in Santa Cruz woont en ons de hele tijd geruststellende berichten stuurde. En het drietal zelf hield er de moed in. Sien en Uma zijn intussen doorgewinterde reizigers. Ze waren samen een jaar in Australië, vertoefden ook in wat Aziatische landen en waren nu vijf maanden door Zuid-Amerika aan het trekken. Davy, het lief van Uma, was hen een maand geleden achterna gereisd naar Peru en samen beklommen ze de Huayna Potosi, een 6088 meter hoge berg in Bolivië. Uma is een zonnekind. Die blijft altijd lachen. Wat het alleen maar verscheurender maakte toen ze op een gegeven moment tijdens het facetimen de traantjes liet vloeien, omdat de onzekerheid bleef knagen en alle wijze raad haar horendol maakte.
Ze waren per toeval in Santa Cruz terechtgekomen. Ze waren nog onbezorgd aan het rondtrekken in Bolivië toen ze plots vernamen dat de grenzen in Peru dichtgingen en dat het land in quarantaine ging. Gezien ze tickets hadden voor een vliegtuig dat hen twee weken later vanuit Cusco naar Europa zou vliegen, begon het hen plots te dagen dat ze die vlucht niet zouden halen als ze niet in Peru geraakten. Een vlucht naar La Paz lukte nog. Daar kregen ze te horen dat ze het konden vergeten om nog Peru binnen te komen. Ze kregen er de tip naar Santa Cruz te vliegen. Van daaruit konden ze misschien naar Sao Paolo in Brazilië, om zo naar Europa te vliegen. Er was haast mee gemoeid, want meer landen zouden hun grenzen sluiten, kregen ze horen. Maar woekerprijzen, verwarrende en vaak contrasterende adviezen en lichte paniek zorgden ervoor dat ze niet meer weg geraakten uit Bolivië.
De eerste dagen konden ze er nog beperkt buiten. Vanaf 15.00 uur ging de avondklok in en moest iedereen binnen blijven. Ze registreerden zich op travelersonline, trokken naar het Belgisch consulaat in Santa Cruz, maar dat was alleen bevolkt met Bolivianen die zeiden dat ze moesten wachten en binnen blijven. De Belgische ambassade in Peru was dicht sinds dat land in quarantaine was. Op het noodnummer waren alleen nog enkele mensen te bereiken die aanvankelijk niet meer raad gaven dan: ‘Blijf kalm, we zijn ermee bezig.’ Andere landen waren al repatriëringsvluchten aan het regelen. Maar de Belgen bleven zeggen dat we kalm moesten blijven. Het moet gezegd: als je het noodnummer opbelde in Peru, kreeg je altijd antwoord. En altijd werd je moed ingepraat. Contacten met de Duitse ambassade wekten de hoop dat Uma, Sien en Davy mee zouden kunnen met een Duitse repatriëringsvlucht. Maar langdurig zieken en andere noodlijdenden kregen voorrang. En toen kwam er het hoopgevende bericht van de Belgische ambassade in Peru: er was een kans dat ze meekonden op met een Franse repatriëringsvlucht.
Hoop die meteen weer de grond werd ingeboord toen dinsdagavond bekend werd dat het leger de ordehandhaving voor zijn rekening zou nemen, dat de grenzen helemaal geblokkeerd zouden worden, dat werkelijk niemand nog op straat mocht en dat per gezin nog 1 iemand mocht winkelen op dagen dat de laatste cijfer van het paspoort van de betrokken persoon overeenkwam met het cijfer dat voor mensen met dat nummer winkelen toegelaten was. Aangezien de paspoortnummers van Uma, Sien en Davy allemaal eindigden op een 5 of een 6 moesten ze allemaal nog een week wachten om inkopen te doen. Terwijl ze nauwelijks nog voorraad voor een dag hadden. Ze verhongerden niet. Uiteindelijk wisten ze zich te redden. En de Franse vlucht kwam er wel. Het was nog even spannend. Zouden ze dan wel op de luchthaven geraken? Er was geen openbaar vervoer meer en nog 18 taxi’s voor een miljoenenstad. Uiteindelijk werden ze opgehaald door de politie in zo’n gepantserde gevangeniswagen die gebruikt wordt bij de grote betogingen in die soms woelige landen. Intussen is het vliegtuig geland in Parijs.
‘Een operatie gecoördineerd door het Boliviaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Franse ambassade en de Europese unie resulteerde in een terugkeer naar het oude continent voor Europese burgers van 21 nationaliteiten’ zo lazen we in Le Monde. Voornamelijk Fransen aan boord, maar ook 38 Belgen. Naast Uma, Sien en Davy, blijkbaar ook nog enkele studenten van Howest die in La Paz op buitenlandse stage waren.
En nu hopen dat ze snel in België geraken. Momenteel staan ze op Charles De Gaulle al meer dan twee uur te wachten op hun bagage. Als Uma na bijna zes maanden eindelijk in onze buurt is, moeten we nog wachten om haar te knuffelen. Sien zal haar 14-dagen quarantaine uitzitten bij haar ouders, Uma trekt twee weken bij haar lief in. Het blijven rare dagen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier