Thierry Beyts na ziekte klaar voor ultieme droom: “Terug naar Brugge”
“Omschrijf me gerust als een levensgenieter zonder vervaldatum”, zegt Thierry Beyts na tweeënhalf uur. Het levensverhaal van de man wordt gekenmerkt door een grote nieuwsgierigheid, een drang naar avontuur én een fijne neus voor zaken. Maar het begon toch vooral toen hij op 17-jarige leeftijd aanklopte bij Raymond Herreboudt, chef van het Brugsch Handelsblad, met de vraag om artikeltjes te schrijven.
We ontmoeten Thierry Beyts in Bistro Sint-Anna en nemen plaats op het terrasje dat aanleunt tegen de gelijknamige kerk in de stemmige Sint-Annawijk. “Ik ben hier net om de hoek geboren; in het moederhuis Sint-Anna”, weet Thierry. “In mijn leven heb ik al heel wat omzwervingen gekend maar ik hoop toch nog eens terug te komen wonen in mijn geboortestad. Om dat ‘Brugge gevoel’ opnieuw te ervaren.”
Je hebt inderdaad wel wat omzervingen gemaakt, zo blijkt uit je CV, maar groeide op in Sint-Michiels, in een gezin waarin vader als beroepsmilitair actief was. Iets zegt dat ons dat militaire discipline en tucht niet echt iets voor jou was…
“Dat heb je goed gezien. Ik heb samen met mijn zus, die intussen overleden is, en mijn broer, die in de Verenigde Staten woont, een behoorlijk strenge opvoeding genoten. Niemand van ons is in die militaire voetstappen getreden. Ik wist als kind al heel vroeg welke richting ik uit wilde: de journalistiek. Ik was bijzonder nieuwsgierig en las enorm veel. De bibliotheek kende voor mijn geen geheimen. Het ging zover dat mijn moeder me op den duur moest gaan verbieden om nog te lezen. Toen ik eigenlijk moest slapen las ik met mijn zaklamp bij de hand stiekem verder onder mijn dekens…”
“Ik las kranten en tijdschriften maar ook heel veel boeken. Aster Berkhof was een van mijn favoriete schrijvers. Ik schreef ook zelf bijzonder graag opstelletjes en scoorde er steevast goede punten mee in de klas. Club Brugge was en is overigens ook een grote passie van me. En die interesse deelde ik destijds wél met mijn vader; we gingen samen naar het voetbal. Toen nog op De Klokke. Later had ik ook beroepshalve, als journalist, veel met Club Brugge te maken.”
Je eerste stapjes als journalist zette je bij deze krant, niet?
“Inderdaad. Ik was 17 jaar en trok mijn stoute schoenen aan: ik klopte aan bij het toenmalige kantoor van het Brugsch Handelsblad in de Eekhoutstraat en stelde me voor aan grote baas Raymond Herreboudt. Ik wilde per se stukjes schrijven voor het Brugsch Handelsblad, dé grote krant die door iedereen werd gelezen. De mensen stonden op vrijdag toen in de rij in de dagbladhandel om een exemplaar aan te kopen… Enfin, Ik liet aan mijnheer Herreboudt weten dat ik stukjes over sport wilde schrijven. In die tijd was ik trouwens ook de jongste voetbalscheidsrechter van België en dat leek me ook interessant om mee te nemen in mijn aspiraties als sportjournalist… En ik mocht beginnen, aan tien cent per lijntje!”
De recette van de match van Club werd indertijd in een sigarendoosje bewaard
“Dat waren aanvankelijk nog hele korte stukjes maar toen Vic Bergh, de toenmalige chef sport ongeveer anderhalf jaar nadat ik begon, stopte, mocht ik al vlug de grotere artikels beginnen schrijven, vooral over Club Brugge. De jaren ’70, de jaren onder trainer Ernst Happel, dat was een hele mooie tijd voor Club Brugge en ook voor ons als journalisten. Ik leerde toen ook veel van sportjournalist Jan Wauters die telkens naar Club Brugge kwam om de wedstrijd te verslaan. Zijn stem, zijn woordkeuze… Als jonge journalist zat ik niet ver van hem in de perstribune en ik luisterde naar ieder woord dat hij sprak, om bij te leren. Ik heb nog jarenlang een goed band gehad met Jan Wauters.”
Hoe ging het eraan toe destijds bij Club Brugge?
“Iedere donderdagavond was er persconferentie en dat was altijd bijzonder amusant. Alle sportjournalisten kwamen toen samen met trainer en bestuur en soms ook spelers van Club Brugge. Guido Geldhof was er toen ook altijd bij voor Het Laatste Nieuws. Er werd een pintje of zelfs een whiskey’tje gedronken en na afloop werd een spelletje kaart gespeeld. Ernst Happel zelf deed ook graag mee. Een opmerkelijke figuur, Happel, aanvankelijk wat stuurs en afstandelijk maar als je hem beter leert kennen wel een minzame man. Antoine Van Hove was er toen ook al bij… De duivenmelker die Club op een bepaald moment toch maar van de ondergang heeft gered. Ik heb daar nog de tijd geweten bij Club dat de recette van de match in sigarendoosjes werd bewaard…”
Welke veranderingen zag je in de journalistiek doorheen de jaren?
“Er is natuurlijk een enorme technologische evolutie. Toen ik begon, typte ik mijn stukjes op een Olivetti typmachine en moest ik die fysiek gaan brengen naar de redactie. We moesten dat toen ook min of meer zelf uitmeten in verhouding tot de grootte van de foto… Ik werkte toen samen met fotograaf Fernand Proot. We hebben mooie tijden beleefd. In die tijd werkten journalisten van verschillende kranten overigens nog meer samen. Als er iemand eens ergens niet naartoe kon gaan, werd die info gewoon door gegeven.”
“In 1977 heb ik trouwens gesolliciteerd bij de groep Hoste, de uitgever van titels als Het Laatste Nieuws, De Post, Zondagnieuws, Kwik en Sport ’70. Er waren maar liefst 128 kandidaten voor één plaats op de redactie in Brussel. Enkele dagen na dat examen voor die functie kreeg ik thuis een brief met de melding dat ik in de rangschikking de tweede plaats had. Het was dus niet voor mij en natuurlijk was ik ontgoocheld. Ik was dan nog liever 47ste of zo geweest. Maar… Niet lang daarna kreeg ik een brief dat er ook een tweede redacteur zou aanvaard worden en dus ging ik er toch aan de slag.”
Behalve een fijne pen heb je ook steeds een fijne neus voor zaken gehad. Je runde enkele jaren een eigen publiciteitsfirma. Hoe ben je in die sector terecht gekomen?
“In 1979 ben ik gestopt bij de groep Hoste omdat ik een deontologisch conflict had met de toenmalige hoofdredacteur, Karel Vander Mynsbrugge. Maar ik had er ook wel goede collega’s en goede contacten, zoals de bekende royaltykenner Jan Van den Berghe en Wilfried Meert, later bekend als organisator van de Memorial Van Damme. Wilfried kende de voorzitter van het Belgisch Volleybal Verbond – een grote industrieel die het professioneel wilde aanpakken met het volleybal – en wist dat die een secretaris-generaal zocht voor het volleybalverbond. Omdat ik zoveel contacten had dacht hij dat dit wel iets voor mij was en ik kon daar ook effectief beginnen in die functie. Ik moest daarvoor allerlei evenementen organiseren en geraakte ook in contact met allerlei bedrijven om te sponsoren.”
Mijn ultieme droom is eigenlijk om terug te komen wonen in het centrum van Brugge… en om een jaarabonnement op Club te bemachtigen
“Op den duur had ik het wel gezien bij die volleybalbond, want ik kende eerlijk gezegd niet veel van die sport, maar de wereld van de publiciteit trok me wel aan. Het is een lang verhaal maar finaal komt er het op neer dat ik aan verschillende voetbalclubs heb aangeboden om publiciteit te verkopen op de borden naast het veld. Ik kocht die ruimte aan bij de clubs en verkocht de ruimte voor een veelvoud aan allerlei bedrijven. Ik werkte onder meer samen met Club Brugge, Charleroi, Kortrijk, Waregem, Seraing, Luik,…”
En dan ben je later ook nog in de horeca beland…
Inderdaad, een ondernemer die ik kende had een wat vervallen kasteel in Sombreffe gekocht en zocht iemand om het te exploiteren als horecazaak en feestzaal. Ik heb altijd graag gekookt en deed de keuken daar grotendeels zelf. Er was altijd iets te beleven want ik organiseerde allerlei evenementen zoals exposities met oldtimers, middeleeuwse banketten, tentoonstellingen en ga zo maar door. Ik heb het dan verkocht en heb andere oorden opgezocht.
Je woonde ook enkele jaren op Tenerife. Wat heb je daar precies gedaan?
“Na de verkoop van de uitbating Kasteel van Sombreffe ben ik inderdaad naar Tenerife getrokken. Ik wilde eens andere lucht opsnuiven. Er zaten toen veel Belgen in Tenerife, vooral op het TenBel domein. Ik was er eerst F&B-manager van de Club Marina in Las Galleta’s en heb er later ook mijn eigen restaurant ‘la Casa de la Paelle’ gerund waar ik vooral kookte voor de vele Belgen. Toen het toerisme daar sterk begon af te nemen, ben ik terug naar België gekomen en ik ben nu al ene hele tijd actief als patrimoniumbeheerder.”
Na een zware behandeling tegen maar liefst drie kankers werd je weer gezond verklaard. Hoe heb je die periode ervaren?
“Dat was natuurlijk bijzonder zwaar maar ik heb er telkens de moed ingehouden. Ik was zelf enorm ziek maar poogde nog om de andere mensen die ook in behandeling waren op te monteren…Veel mensen om me heen heb ik weten sterven… Persoonlijk denk ik dat het voor een stuk ook een mentale kwestie is. Je moet het echt willen, je moet geloven dat je je er door kunt slaan. Het jaar 2017 was heel erg zwaar voor me; ik was niet alleen zelf erg ziek maar verloor toen ook mijn moeder, mijn vader en mijn zus. Nu ik genezen ben wil ik nog meer van het leven genieten. Ik ga dan ook enorm veel op reis. Mijn ultieme droom is eigenlijk om terug te komen wonen in het centrum van Brugge… en om een jaarabonnement op Club Brugge te bemachtigen!”
DE TIPS VAN THIERRY p>
p>
Drinken p>
“Ik ben natuurlijk al een heel eind weg uit Brugge dus ik ken de horeca niet meer zo goed. Vaak laat ik me dan leiden bij de vrienden of familie bij wie ik te gast ben. Het is gezellig om dan iets te eten of te drinken bij hen thuis. Een leuk plekje dat ik heb ontdekt is Bar des Amis op de Eiermarkt. Daar heb ik, als zestiger, nog eens doorgezakt tot vijf uur ‘s morgens. Ik heb altijd al graag plezier gemaakt en ben dat nog niet verleerd… Zeker in mijn jonge jaren ging ik erg graag uit, onder meer naar de discotheek El Torro in Damme. p>
Eten p>
“Ik kook zelf bijzonder graag en heb ook twee gelijkaardige kookwedstrijden op televisie gewonnen. In 2011 was dat ‘Un dîner presque parfait’ op RTL en in 2012 de Vlaamse tegenhanger ‘Komen Eten’ op Vier. Daarmee ben ik de enige Belg die de twee wedstrijden gewonnen heeft. Ik bereidde toen twee keer een menu met ganzenlever en met hazenrug; de tweede keer wel met een andere saus. In de horecazaken die ik heb gerund stond ik ook zelf in de keuken. Toen ik wel nog meer in Brugge was, ging ik graag naar ‘d Hoeve in Sint-Michiels en naar Lodewijk Van Maele in Sint-Kruis.” p>
Reizen p>
“Nu ik genezen ben van kanker profiteer ik ervan om zoveel mogelijk te reizen. Praktisch iedere maand trek ik er op uit. Sardinië is heel mooi. Toscane is op zich ook mooi maar het onthaal en het eten liet er onlangs te wensen over. Onlangs was ik ook nog in Jamaica, Mexico en Haïti. Dit met het cruiseschip Harmony of the Seas. Zo’n cruise is mooi, er is veel show en spektakel maar op den duur wordt dat toch wat ‘besloten’. Mijn favoriete vakantiestreek is eigenlijk Andalusië en dan echt het binnenland van Spanje.” p>
Muziek p>
“Ik heb lang piano gespeeld en heb ook nog een keyboard gehad. Maar jammer genoeg heeft mijn kankerbehandeling ook als bijwerking gehad dat ik minder gevoel heb in mijn handen. Ik hou van klassieke muziek, en zeker ook van opera. Ik ben nog eens in het Concertgebouw geweest maar ik hou niet van de architectuur en inrichting van dat gebouw.” p>
Reiegesprek
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier