Sylvia Vanden Heede geeft succesvolle jeugdboekenreeks ‘Vos en Haas’ nu ook een vervolg in de bioscoop
Sinds deze week loopt in de bioscoop de jeugdfilm ‘Vos en Haas redden het bos’, naar de bekende boeken van Sylvia Vanden Heede. Met haar grappige en fantasievolle universum waarin dieren allerlei avonturen beleven, spreekt ze al een kwarteeuw een bijzonder ruim en divers publiek aan. Dat die nu vertaald worden naar het witte doek, beschouwt ze dan ook als een mooie erkenning.
Sylvia Vanden Heede (63) mag zich vandaag een van onze meest succesvolle jeugdauteurs noemen. Maar nog het best bekend is haar reeks Vos en Haas, die meer dan eens bekroond werd maar ook bijzonder veel gelezen wordt én bekeken op tv. Over dat succes als schrijfster is ze nuchter: “Ik heb een talent gekregen, en had het geluk dat ik er na verloop van tijd van kon leven. Ik ben gelukkig als ik kan schrijven en mijn boeken gelezen worden, maar zelf sta ik liever niet in de kijker. Zo ben ik ook wel opgevoed: ouders waren vroeger zuiniger met complimenten, ik moest vooral niet naast mijn schoenen gaan lopen”, glimlacht ze.
Mooie herinneringen
Sylvia woont al een hele tijd in Brugge, werd zelf mama van vier, maar herinnert zich levendig haar eigen jeugd in Zwevegem. “Vooral de keren dat ik bij mijn grootouders in het landelijke Moen, waar mijn grootvader brugdraaier was, logeerde, hebben een blijvende indruk op mij gemaakt. In mijn kinderhoofd was dat het paradijs: tarwevelden, zomerzon, leeuweriken, diepgroen water, achter op de fiets bij oma over kerkwegeltjes… Beelden vol nostalgie, die later ook een weg in mijn boeken vonden.”
Als kind was ik altijd een beetje ‘de rare’, ik leefde in mijn fantasie
Ze groeide op in een gezin van acht kinderen, maar haar teken- en schrijftalent vielen niettemin al vroeg op. “Ik schreef voortdurend verhaaltjes bij de tekeningen die ik maakte, of omgekeerd. Toen ik die op aanraden van mama aan de juf in het vijfde leerjaar toonde, reageerde zij heel enthousiast. En moedigde ze me aan om er vooral mee door te gaan.” Dat hoefde Sylvia geen twee keer te horen. Ze zag zichzelf dan wel ooit dierenarts worden, toch bleef het schrijven de bovenhand halen. “Zelfs ‘s nachts zat ik boekjes te maken”, herinnert ze zich. “Toen bovendien bleek dat dierenarts wat te hoog gegrepen was voor mij, besloot ik de tekenopleiding aan de Maricolen in Brugge te gaan volgen. De twee eerste jaren reed ik elke dag met de trein heen en terug, met grote tekenmappen onder mijn arm. Maar dat had ik er voor over, want ik had er de tijd van mijn leven. Voordien was ik altijd een beetje ‘de rare’ geweest, ik had compleet andere interesses dan mijn klasgenootjes. Ik leefde in een fantasiewereld: speelde graag ridder maar dan zonder bloedvergieten, verbeeldde me een wereld aan de andere kant van een spiegel of in een waterplas – wat later het thema van mijn eerste boek De Spiegelplas werd -, ik las de plaatselijke bibliotheek leeg… In Brugge vond ik aansluiting bij jongeren zoals ikzelf.”
Uitdaging
Sylvia droomde van een eigen roman, maar het bleef aanvankelijk bij enkele aanzetten. Zwanger van haar eerste dochter ging ze in op een wedstrijd voor debuterende jeugdauteurs, “vooral geprikkeld door de geldprijs die er aan verbonden was, want we hadden het niet breed toen”. Ze stuurde het verhaal in dat ze voor haar toekomstige dochtertje schreef, en eindigde ermee op de derde plaats. (lees verder onder de foto)
Sylvia had de smaak te pakken, al kostte het haar nog een paar jaar om de weg naar de uitgeverijen te vinden. In 1987 kwam haar eerste boek uit bij Lannoo, het eerste van vele. En toen de uitgever haar vroeg om ook iets te schrijven voor kinderen die pas leren lezen, nam ze de uitdaging aan. “Maar ik wilde het doen op mijn manier: het zou een dik boek worden, met een verhaal dat gemakkelijk begint maar moeilijk eindigt. Een gemakkelijke start, met weinig woordjes en veel illustraties, moest de lezertjes in het verhaal trekken. En naarmate het verhaal groeit, voegde ik er moeilijker woorden, hoofdletters en leestekens aan toe: een heel andere benadering dan men tot dan gewend was, maar het werkte.” Sylvia had haar nieuwe reeks Vos en Haas graag zelf geïllustreerd, maar Lannoo vond de tekeningen van de Nederlands-Chinese illustrator Thé Jong-Khing beter geschikt. “En ze hadden gelijk”, lacht ze. “Zijn prachtige tekeningen zijn niet meer weg te denken uit de reeks.” Vos en Haas beleven intussen al ruim een kwarteeuw avonturen; in 1999 viel hen zelfs de gegeerde Boekenleeuw te beurt, en een jaar later de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen. Daarnaast schreef Sylvia ook andere jeugdboeken, waaronder het stoere Wolf en Hond, omdat haar zoon Vos en Haas te soft vond.
Film als erkenning
En dan is er nu de film, Vos en Haas redden het bos. En die beschouwt Sylvia als een mooie erkenning voor haar oeuvre tot dusver. Maar waar de schrijfster in haar boeken speelt met woorden, grapjes maakt met dialectklanken, haar personages en decors vol nuances beschrijft en meerdere thema’s uitwerkt, focust de film op één specifieke verhaallijn uit het gelijknamige boek en werden de personages bijgekleurd. En waar in het boek verschillende thema’s aan bod komen, legt de film de nadruk op de kracht van vriendschap tegenover de schijnvreugde van ‘veel hebben’.”Film is nu eenmaal een ander medium dan een boek”, aldus Sylvia. “Maar het resultaat is heel mooi geworden. Heel ontroerend ook. Want ook al is het mijn eigen verhaal, aan het einde van de film sprongen de tranen in mijn ogen.”
‘Vos en Haas redden het bos’ is vanaf 23 oktober te zien in de filmzalen.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier