De Oostendse stadsbeiaard zit sinds twee jaar in lockdown wegens betonrot in zijn toren en een lamentabele klokkenstoel. Door administratieve perikelen sleept het herstel aan, maar tegen 2022 zouden de klokken weer in volle glorie te horen zijn.
Het is van augustus 2018 geleden dat de Oostendse beiaard haar klanken over de daken, straten en pleinen van de stadstrooide. En dat ligt niet aan de 49 klokken van de beiaard en ook niet aan de stadsbeiaardier. Grote boosdoener is de bouwvalligheid van de toren. “Wij hebben in 2018 een verslag gekregen van het architectenkantoor Buro Nova dat de toegang tot het gebouw afgesloten moest worden. Door betonrot in de toren en roestvorming op de beiaardstoel was het er niet meer veilig”, zegt schepen Björn Anseeuw.
“Of dit het einde is van de eeuwenoude instrumentale traditie in de stad? Helemaal niet”, poneert de schepen. “Alleen, de toren is geen stadsgebouw en maakt deel uit van de residentie Feest- en Kultuurpaleis. De herstelling van het betonrot valt daardoor onder de verantwoordelijkheid van de vereniging van mede-eigenaars van het gebouw. De stad heeft een erfpacht op de beiaard. Zodra het betonrot aangepakt is, laten wij de nodige werken uitvoeren aan de beiaard en beiaardstoel.”
Niet zo stille getuige
De algemene vergadering van de vereniging van mede-eigenaars was oorspronkelijk gepland op 25 maart en dan zou er een aannemer aangesteld worden om komaf te maken met het betonrot. Door de uitbraak van de coronapandemie ging dat niet door, maar ondertussen heeft die vergadering toch plaatsgevonden en is er een aannemer aangesteld. De werken zullen uitgevoerd worden in het voorjaar van 2021 onder supervisie van Norbert Vanheste van Buro Nova.
“Zodra het betonrot hersteld is, vertrekt er een openbare aanbesteding voor de restauratie van de eigenlijke beiaard. Ik schat dat we de klokken weer zullen horen tegen 2022”, zegt schepen Anseeuw. De raming voor de renovatie schommelt tussen 194.000 en 333.000 euro.
De klokken zelf zitten onder de duivendrek, maar er is verder niets mis mee – Jean-Pierre Hautekiet
“Ik hecht ontzettend veel belang aan onze beiaard die al eeuwen een niet altijd zo stille getuige is van de rijke geschiedenis van onze stad. Boeiende verhalen waarin bijvoorbeeld de beiaardklokken in 1744 worden begraven, omdat Lodewijk XV de oorlog verklaart aan Oostenrijk én Engeland, geven ons een unieke kijk op het Oostende van weleer. Maar ook de beiaardmuziek zelf waardeer ik heel erg. Als de klokken weerklinken brengt dat een unieke sfeer in onze straten. Ik kijk er echt naar uit om de beiaard weer te horen, mooier dan ooit tevoren”, besluit Anseeuw.
“Dat zal geen moment te vroeg zijn”, vindt Jean-Pierre Hautekiet (66), sinds 1997 onze stadsbeiaardier. “De Oostendse beiaard met zijn 49 klokken hoort bij de beste klokkenspellen van ons land. Dergelijk kwalitatief instrument, moeten we koesteren en conserveren. De klokken staan nu verspreid in de toren, sommige onder de duivendrek, maar er mankeert niets aan. Die hebben enkel een poetsbeurt nodig. Het onderhoud van de beiaard liet wel te wensen over de voorbije jaren, maar ik ben blij met de vernieuwde interesse en de plannen.”
Zesde sinds 1653
De eerste Oostende beiaard dateert van 1653. Toen was het vooral een noodklok om alarm te slaan bij storm, een vijandelijke aanval of brand. Maar net zo goed beierde de triomfklok bij het bezoek van een koning of graaf, of de geboorte van een troonopvolger. In de loop der tijden kwamen er zes nieuwe beiaards. In 1940 vernielde een bombardement de vijfde beiaard en sinds 1965 hangt in de toren op het Wapenplein het zesde exemplaar: de Paccardbeiaard, met 49 bronzen klokken die samen 12,5 ton wegen. Van koning Leopold I met zijn 2.497 kilo tot de Paster Pype van 9,1 kilogram. (ML)