Roger Remmerie uit de Kapellestraat is een kranige tachtiger die zijn leven lang gewerkt heeft bij Vandekerckhove in Ingelmunster (nu Monument). Daar werden tijdens graafwerken vaak potscherven gevonden, die Roger allemaal verzamelde. Hij heeft ze nu geschonken aan heemkring Mulenbeca.
Roger Remmerie zag het levenslicht in Kortrijk op 21 januari 1936. Op 14-jarige leeftijd startte hij als metselaar. Zijn inzet en zijn passie om steeds beter te kunnen, maakten hem eerst ploegbaas, dan meestergast, vervolgens conducteur om te eindigen als projectleider.
“We ondernamen dan met de firma grote bouwwerken en zo gebeurde het dat we in 1974 in de Lekkerbeekstraat in Kortrijk diep aan het graven waren voor een groot gebouw voor de Kortrijkse Verzekeringen”, aldus Roger. “Tijdens die werkzaamheden bemerkte ik dat er heel wat potscherven naar boven werden gehaald. Voorafgaand archeologisch onderzoek zoals het nu van toepassing is, was toen nog onbestaande. Ik ben altijd nieuwsgierig van aard geweest en spaarde dan ook alles wat we vonden. Ik verzamelde alle voorwerpen in dozen en bracht die mee naar huis. Mijn vondsten kwamen onlangs ter ore van Frank Develtere van de heemkring Mulenbeca en van mijn overbuur en archeoloog Lennert Lapeere.”
“Tussen al de vondsten van Roger zijn er twee Romeinse stukken gemaakt uit Terra Sigillata, het Romeins luxeaardewerk”, pikt Lennert Lapeere in. “Het kleinste stuk is een drinkbekertje uit de tweede eeuw na Christus, het tweede stuk is een schaal uit de tweede helft van de eerste eeuw na Christus, geproduceerd in Zuid-Gallië. Het overige aardewerk is voornamelijk lokaal geproduceerd grijs en rood aardewerk uit de 13de en de 16de eeuw. Het grootste stuk uit de collectie is een grote kookpot uit de 17de of 18de eeuw.”
“Het betreft hier een bijzondere ontdekking”, aldus Frank Develtere, voorzitter van Mulenbeca. “De voorwerpen zullen we nu een tijd in bewaring houden, stellen we misschien thematisch tentoon in de bib en dan nemen we contact op met het erfgoeddepot Tresoor in Kortrijk. We danken in ieder geval Roger om die vondsten zo’n lange tijd goed te bewaren… Ze krijgen nu alvast een verder openbaar leven.” (LB)