Rita Lommée (80) toert opnieuw rond: “Brugge was het Mekka van het Vlaams theater”

Rita Lommée. © TVH
Stefan Vankerkhoven

Op haar 80ste toert actrice Rita Lommée door het land met drie theater- en poëzievoorstellingen. Zondag vond in het Hof van Watervliet de try-out plaats van haar nieuwe monoloog ‘Het standpunt van Stéphanie’ over de Belgische prinses die uitgehuwelijkt wordt aan kroonprins Rudolph van Oostenrijk. Eens te meer neemt deze Brugse volbloed feministe het op voor een miskende vrouw. “Planten en mannen gedijen niet bij mij”, zegt Rita Lommée.

Vanwaar het idee om een monoloog te spelen over prinses Stéphanie, de tweede dochter van Leopold II?

“Lang geleden heb ik ooit deze monoloog, geschreven door Monique Jacqmain, gezien in Antwerpen. Actrice Doris Van Caeneghem speelde dit stuk. Het is mij altijd bijgebleven en ik wou het ooit zelf doen. Pas nu is het er eindelijk van gekomen. Ik wou die miskende vrouw haar levensverhaal laten vertellen. Op haar 15de werd prinses Stéphanie uitgehuwelijkt aan kroonprins Rudolph van Oostenrijk. Keizerin Sissi kwam naar Laken om een bruid voor haar zoon te zoeken. Zonder dat Stéphanie Rudolph gezien had, zei ze ‘ja’, enkel om haar strenge ouders te gehoorzamen. Ze genoot een Spartaanse opvoeding, de gouvernantes hanteerden de zweep. Zelfs in de winter moest ze lichte, katoenen jurken dragen om zich te harden. De piepjonge Stéphanie trok naar Wenen om kennis te maken met Rudolph, maar die stuurde haar terug naar huis, omdat ze haar maandstonden nog niet had en dus nog geen ‘echte vrouw’ was. Pas nadat ze voor het eerst ongesteld was, kon ze terugkeren naar Oostenrijk.”

Hoe gaat jouw monoloog verder?

“In mijn monoloog schets ik een veel minder fraai beeld van keizerin Sissi, die iedereen uit de films met Romy Schneider kent als een lieve en mooie prinses. Want Sissi omschrijft haar toekomstige schoondochter als een lelijk monster. Ze noemde Stéphanie un vilain chameau belge. Of een albino, die te lang in de etalage heeft gelegen, omwille van haar bleke, blanke huidskleur. Stéphanie had natuurlijk dezelfde, lange neus als haar vader Leopold II. Haar huwelijk met Rudolph is liefdeloos, de kroonprins leefde een losbandig leven en had vele minnaressen. Hij pleegde op 30-jairge leeftijd zelfmoord in het jachtslot Mayerling, nadat hij zijn maîtresse doodgeschoten had. Sissi gaf Stéphanie achteraf zelfs de schuld voor dat drama.”

Je bent niet mals voor Sissi en evenmin voor de mannen….

“Ik ben een feministe! Planten en mannen gedijen niet goed bij mij. Ik was natuurlijk altijd bezig met mijn vak: ‘s morgens repeteren, ‘s namiddags lesgeven in het Brugs conservatorium en ‘s avonds spelen. Nu ik alleen ben, ga ik nog altijd drie keer per week naar de Stadsschouwburg, het Concertgebouw of de bioscoop. Er zitten trouwens altijd veel meer vrouwen in de zaal, ook bij mijn voorstellingen. Wat is dat toch met die mannen? Ze gaan liever op café of blijven liever thuis, waar ze voor de tv in slaap vallen. Dat liever dan liggen snurken in de zaal.”

Hoe heb je de passie voor theater gekregen?

“Toen ik twaalf was, stuurden mijn ouders mij naar het Brugs muziekconservatorium om er lessen notenleer te volgen. Maar dat was mijn ding niet, ik heb geen wiskundige geest. Nochtans was mijn grootvader Jules Lommée dirigent en organist, hij heeft indertijd de speelschaar van Sint-Leo heropgericht. Na één woensdagnamiddag notenleer ben ik overgestapt naar de lessen voordracht. Dat leidde naar studies drama aan het Koninklijk Conservatorium in Gent en acteren in De Korrekelder, Theater Antigone Kortrijk, De Kelk, De Werf, Malpertuis Tielt en Arca Gent! Maar ook tv-rollen in Wij heren van Zichem, Paradijsvogels en De Vorstinnen van Brugge. Ik ben nu nog altijd bezig met theater!”

Aan welke rollen heb je de mooiste herinneringen?

“Dat is moeilijk te zeggen. Ik doe het liefst hetgeen waarmee ik op dat ogenblik bezig ben. Er waren mooie momenten samen met acteurs Jo De Meyere, Dora Van der Groen, Walter Cornelis, Nolle- en Oswald Versyp, op scène in De Korrekelder. Toen was Brugge het Mekka van het Vlaams theater. Al wie naam en faam had in de toneelwereld, wou er op scène staan. Maar ik heb ook met veel goesting geregisseerd voor diverse amateurgezelschappen in De Dijk en poëzieprogramma’s gemaakt. Les geven aan het conservatorium deed ik eveneens graag. Al moet ik oppassen met sublimeren achteraf: ik was nog veel blijer als het vakantie was…”

Hoe meer volk er in de zaal aanwezig is, hoe minder ik ‘den trac’ heb

“Toneel is iets magisch. Ik denk dat muzikanten dat bij live concerten ook hebben. Als je een keer die band met het publiek gesmaakt hebt, wil je terug. Ook al slaat het soms heel uitzonderlijk eens tegen. Een publiek maakt de voorstelling. Als je op scène staat, moet je een koord uitgooien in de zaal. Pakken de toeschouwers dat koord of niet? Het is geven én nemen. Hoe meer volk in de zaal, hoe minder den trac (plankenkoorts, red.) ik heb. Enkel en petit comité durf ik nerveus te zijn. Als er veel publiek is, kun je je energie beter opladen. Een succesvolle voorstelling is als acteurs en toeschouwers samen ademen. Dat is er elektriciteit in de zaal, een echte wisselwerking, de mensen lachen op het juiste moment…”

Je hebt een halve eeuw les gegeven aan het Brugs muziekconservatorium. Jouw dictielessen waren berucht om je strenge aanpak…

“Ik krijg de krullen van Bruggelingen die algemeen Nederlands willen spreken en we haan naar Hent met de Gond… zeggen. Het dialect heeft zijn grote waarde, maar ik haat het tussentaaltje dat tegenwoordig door zoveel mensen gehanteerd wordt. Ook op televisie! Vroeger moesten alle studenten van de Normaalschool bij mij dictie volgen. De verslapping van onze taal is erg. Nochtans is goed leren articuleren heel belangrijk. Niet alleen voor je uitspraak, maar ook voor je houding. Het geeft aan hoe je in het leven staat. Duidelijk en luid articuleren wijst op zelfvertrouwen. Enkel als je je recht houdt, kun je mooie tweeklanken uitspreken. De Vlamingen kunnen jammer genoeg niet meer goed spreken, noch schrijven. En dan heb ik het nog niet gehad over dat sms-taaltje van tegenwoordig…”

Je hebt inmiddels meer dan 50 keer de monoloog ‘Simonne’ opgevoerd, een tekst van de Brugse dichter Jan van der Hoeven, die in 2015 gestorven is.

“15 jaar geleden, toen ik 65 werd, heeft Jan die tekst voor mij geschreven. Ik heb hem nooit opgevoerd, omdat ik indertijd geen regisseur bereid vond om mij te begeleiden. Toen Jan zwaar ziek werd, vroeg zijn echtgenote Margrete Palm mij of ik die tekst in intieme kring wou voordragen. Het zou Jan goed doen. Die voorstelling heeft plaatsgevonden bij boekhandel De Reyghere. Ik kreeg er veel lof voor, sindsdien heb ik het met de steun van Margrete tientallen keren opgevoerd. Met ons tweetjes doen we alles, ook al is het lastig om zonder mannen zware stukken het podium op te sleuren. ‘Simonne’ is gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Het gaat over een Poperings weesmeisje dat tijdens WO II verplicht tewerkgesteld werd in Duitsland en als au pair werkte voor de Duitse familie van Margrete in Mönchengladbach. Ze kreeg er de zorg over vier kinderen tijdens de bombardementen door de geallieerden.”

Ik haat het tussentaaltje dat tegenwoordig zelfs op televisie gepraat wordt

“Haar genuanceerd verhaal geeft een andere kijk op WO II en op de naoorlogse periode. Ze leefde in angst in Duitsland, maar kende ook mooie momenten. Bij haar terugkeer naar België had ze het moeilijk om een nieuw leven op te bouwen. Ze trouwde met een oudere man, maar werd algauw weduwe. De opvoeding van haar zoon is een taak die ze niet aan kan! Dat gegeven herhaalt zich in het verhaal van ‘Stéphanie’. Beide monologen beschrijven twee sterke vrouwen, die zware problemen het hoofd kunnen bieden, maar niet beloond worden met een gelukkige kroost van kinderen en kleinkinderen.”

Jouw poëzievoorstelling heeft als titel ‘Gevaarlijke Praatjes’. Is poëzie gevaarlijk dezer dagen?

“De titel verwijst naar een ‘linkse’ tekst van Freek De Jonge. Soms speel ik voor een publiek dat niet ten volle de achterliggende, rebelse betekenis van die tekst snapt. Het gaat over een spinnenfamilie die opgezogen wordt in een stofzuiger. Papa spin leert zijn kinderen hoe zij zich moeten vastklampen aan de stofzuigerzak. Maar één nieuwsgierig spinnetje wil weten hoe de gevaarlijke buitenwereld eruit ziet. En mama spin gaat er op den duur vandoor… In wezen is het een kritiek op de katholieke vasthoudendheid en het huwelijk. Daarnaast breng ik gedichten van onder andere Herman De Coninck, Guido Gezelle, Annie M. G. Schmidt en Paul Snoek. Wat mij opvalt, is dat er veel meer poëtische teksten zijn over onmogelijke relaties en gebroken huwelijken dan over de liefde. Meer smart en pijn dan geluk…”

De tips van Rita


Favoriet plekje

“Ik wandel het liefst door de Brugse wijken Sint-Anna en Sint-Gillis. Om de drukke Steenstraat te vermijden, neem ik de bus. Langs de Rozenhoedkaai word je omver gelopen door toeristen. Als ik iemand uitnodig om naar Brugge te komen, spreek ik af in het Crowne Plaza Hotel op de Burg. Voor de Bruggelingen is dat wellicht een ietwat ‘versleten zantje’, met de koetsen die passeren. Maar voor mij is het lege Burgplein een verademing, want toen ik jonger was, mochten daar nog auto’s parkeren voor het stadhuis.”

Eten en drinken

“Vroeger ging ik geregeld vegetarisch eten in De Lotus, maar dat restaurant is verdwenen. Af en toe ga ik naar De Bron in de Katelijnestraat. Ik ben niet zo bedreven in het afdweilen van gastronomische restaurants in Brugge.”

Shoppen

“Elke maandagnamiddag ga ik langs bij boekenwinkel De Raaklijn in de Sint-Jakobsstraat. Ik spring er even binnen voor ik naar de les ga. Want ik volg muziekgeschiedenis bij Arne Deforce. Ik kies voor De Raaklijn, omdat de zaakvoerders verre familie zijn van mij. Greetje is de vrouw van mijn achterneef, notaris Paul Loomée.”

“En mijn nichtje langs moederszijde werkt daar ook! Uiteraard ga ik ook af en toe naar De Reyghere. Ik koop veel boeken maar lees er te weinig. Ik ben altijd met teksten bezig en moet mijn huiswerk maken voor mijn voorstellingen. Als ik een boek ter hand neem, verzuim ik aan mijn huiswerk! Nu ben ik wel De Bourgondiërs van Bart Van Loo aan het lezen, ik ben fan van die schrijver. Maar mijn lievelingsauteur blijft de Fransman Honoré de Balzac, zijn roman Eugène Grandet is een meesterwerk.”

Bestemming

“Niet de zee, wel de bossen. New York is fantastisch voor zijn moderne kunst. Op mijn leeftijd wil ik enkel nog naar Frankrijk trekken.”

Levensmotto

“Helaas, waar is der oudren fierheid nu gevaren? Ik citeer graag Albrecht Rodenbach als protest tegen dat verdomde tussentaaltje.”