PVDA-boegbeeld Hedebouw : “Kosten betaalt Jan met de Pet. Winsten voor de privé. Gedaan daarmee!”

© belga
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Dat deze 1 mei een uitzonderlijke editie wordt, dat staat vast. Maar corona is géén reden om de Dag van de Arbeid niet te vieren, vindt Raoul Hedebouw, de flamboyante marxist met West-Vlaams bloed. Het boegbeeld van de radicaal-linkse PVDA legt dit jaar de zogenaamde coronataks op tafel. Hij pleit ook voor een ommekeer in de exit-strategie.

Raoul Hedebouw (42) woont in Luik, met zijn vrouw en twee kinderen, Esteban (3) en Pablo (4 maanden). Hij zit op het kantoor van de partij, als we hem bellen voor dit gesprek. “Het is niet makkelijk thuis. Man, man, man. (lacht) Die oudste wil voortdurend spelen. Ik begrijp dat ook. Die mist zijn vriendjes. Maar papa zit soms aan zijn limiet, zeker wat betreft het spelen van dinosaurus. Ik heb één geluk, dat ik zelf mag kiezen of ik de brontosaurus wil zijn of de tyrannosaurus. (lacht) Ik ga elke maandag naar het partijkantoor. Dat is ook in de stad. Op donderdag ga ik naar het parlement. De andere dagen werk ik van thuis uit.”

Maar het is zwaar?

“Jawel, natuurlijk. Dat is het voor iedereen. Maar ik kan ook genieten van de vele tijd samen. Ik ben nu bezig onze oudste de boomsoorten aan het leren (Hedebouw is bioloog van opleiding, red.). Dat is plezant.”

Wat met 1 mei in deze onwezenlijke tijden?

“Dat gaat door, maar op een andere manier. Geen grote optochten. Dat is spijtig. Ik lééf van de straat. Maar we gaan toch vieren, hoor. Digitaal dan. Ik ga om 11 uur een speech geven op onze Facebookpagina. De betekenis van 1 mei is héél actueel. Die exit-strategie van de Nationale Veiligheidsraad. (zucht) De economische belangen primeren op de menselijke belangen: dat is de aloude klassenstrijd, hé. Of Alexander De Croo (Open VLD-minister, red.) die zegt dat we onze familie kunnen ontmoeten in de Hema. (feller) Komaan. Dat is wat zó fout is aan onze consumptiemaatschappij. De economie primeert op de mens.”

Wat had u anders gedaan?

“Voorrang geven aan sociale contacten. De wetenschappers hebben die optie op tafel gelegd, hé. We zouden tien vrienden mogen zien. Dat is helemaal verdwenen.”

Omdat het niet veilig is.

(feller) “Alles tegelijk, dát is niet veilig. De zwaartekracht had moeten liggen op familiale maatregelen. Deze regering heeft een andere keuze gemaakt, omdat ze anders naar de maatschappij kijkt. Daarom is deze Dag van de Arbeid héél actueel.”

Wie houdt ons land overeind vandaag? Dat zijn niet de grote captains of industry, maar het werkvolk

Wat is uw voornaamste eis op deze 1 mei?

“Onze coronataks. Er zal na deze crisis een hevig budgettair debat gevoerd worden. Wie gaat dit betalen? Jan Jambon (N-VA) heeft al een antwoord gegeven. De belastingbetaler. Ik ga niet akkoord. Ook Elio Di Rupo (PS) heeft iets in die richting gelost. Ik ga keihard speechen tégen die traditionele visie. (op dreef) Als er kosten zijn, dan moet Jan met de Pet betalen. Als er winsten zijn, dan is dat voor de privé. Gedaan daarmee. Wij willen een taks van 5 procent op alle fortuinen boven de 3 miljoen euro. Dat zijn er veel, hoor. Haal het geld daar.”

U kent de kritiek: onhaalbaar en populistisch.

“Dat zeggen ze altijd, ja. Toen wij destijds waarschuwden voor de besparingen in de zorg, waren we ook populisten. Maar wie houdt ons land overeind vandaag? Dat zijn niet de grote captains of industry. Dat zijn die zorgverleners, die vuilnisophalers en al die andere arbeiders. Het is het werkvolk dat het land overeind houdt. We gaan deze strijd winnen.”

En als dat niet lukt, kan u nog altijd zanger worden.

(lacht) “Mijn zangtalent is niet fout, hé. Was u verrast? Ik zing graag. U weet dat ik ooit dj ben geweest. Er zijn twee soorten dj’s: zij die draaien en zwijgen, en zij die niet van de micro kunnen blijven. Ik behoorde tot de laatste categorie.”

Even voor wie niet mee is: uw partij heeft op sociale media een challenge gelanceerd rond het nummer ‘Bella Ciao’. Dat is opnieuw populair dankzij de reeks ‘La Casa de Papel’. U zong ook mee.

(knikt) “We ontvingen maar liefst 1.400 inzendingen. We gaan daar eerstdaags mee naar buiten komen. Ik vind dat een prachtig nummer. Dat is een oud Italiaans strijdlied dat door de vrouwen gezongen werd, toen ze naar het veld stapten om te werken. Ik heb natuurlijk de serie gezien. Prachtig.”

Laat me raden: u staat aan de kant van de inbrekers.

“Dat hebt u goed geraden. (lacht) Ik werd haast emotioneel toen ik die massa zag betogen aan de bank. En allemaal in het rood uitgedost. Wauw.”

Komt u soms nog in West-Vlaanderen?

“Nu niet natuurlijk, maar anders wel. We hadden in september nog een mooi familiefeest, in zaal De Zwaan in Ruddervoorde. Met een veertigtal mensen: nonkels, tantes, neven en nichten. Het is altijd fijn om hen terug te zien. Ik heb een warme familie. In de namiddag hebben we een wandeling gemaakt naar de Leegtestraat, waar ons meme’ke zaliger woonde.” (Hubert Hedebouw, de vader van Raoul, verliet destijds Ruddervoorde voor Luik om in de staalindustrie te werken, red.)

Wie had toen deze crisis kunnen voorspellen.

“Niemand, hé. Ik mis mijn familie, moet ik zeggen. Ik ben een sociaal wezen: ik heb mensen nodig rondom mij. Weet u wat nog het zwaarste is? Dat ik mijn ouders niet kan zien. En omgekeerd. Zij missen de kinderen, de kleinkinderen. (even stil) Maar ze letten goed op. Dat maakt me blij. Mijn vader doet nu zelfs een crème’ke op zijn handen.” (lacht)