Potvis Valentijn volledig opgegraven
De opgravingswerken van potvis Valentijn op de site van de Abdijhoeve Ter Duinen in Koksijde verlopen bijzonder vlot. Maandagavond werd de walviskop uit de vijf meter diepe put gehaald en dinsdagmorgen startten aannemer en het team morfologie van UGent al in de vroege uurtjes om de rest van het skelet uit de kleigrond te halen.
“Maandag hebben we de kop van Valentijn in de put losgesneden en bovengehaald“, zegt Martine Van den Broeck van de Vakgroep Morfologie UGent. “Vandaag nemen we de rest van het skelet onderhanden. Dat blijkt in relatief goede staat te zijn, hoewel het een beetje was platgedrukt. Maar we nemen aan dat er weinig of geen fracturen zijn.”
(Lees verder onder de video)
“Nu maken we de wervels een voor een los van de ruggengraat en snijden we de vleesrestanten weg. Dat is hard labeur, want na twee halen moet je het mes opnieuw wetten. De meest smeuïge stukken zijn het moeilijkste… Sommige collega’s beweren dat het makkelijker is om hier het rottende vlees weg te halen dan bij een pas aangespoelde vis, maar dat weet ik niet zo bepaald… De smurrie en de vleesrestanten worden afgevoerd naar Indaver en worden daar verbrand. Later volgt dan het secuurdere werk en proberen we de kleinere botten en beentjes te onderscheiden zoals het tongbeen, de bekkenbeentjes… Het linkerbekkenbeentje hebben we al teruggevonden, het rechterbeentje nog niet. Dat zijn ook minuscule rudimentaire beentjes die geen functie meer hebben voor een zeezoogdier als Valentijn.”
Het team bestaat uit een mix van studenten en vaste medewerkers van de Vakgroep Morfologie UGent. Voor sommigen is Valentijn het allereerste grote zeezoogdier, anderen hebben al eerdere walvisachtigen onder handen genomen. “Al bij al valt de geur hier nogal mee”, vindt Martine.
“Maar misschien heeft dat te maken met het feit dat de wind in de goede richting zit, want soms kruipt die penetrante geur helemaal in je kleren en je lijf. Maar dit is zo’n boeiende opdracht, en dat compenseert de ongemakken. Je krijgt niet dikwijls de gelegenheid om de anatomie van zo’n dier van nabij te onderzoeken. Dat is heel iets anders dan de anatomie van katten, paarden of honden… Straks begint het grote puzzelwerk om alle wervels, kleinere botten en beentjes tot de gehoorbeentjes toe, te demonteren, te nummeren en te catalogeren voor alles voor enkele maanden in de maceratietanks wordt ondergedompeld. Daarna gaan we Valentijn terug samenstellen zodat hij aan zijn tweede leven in het NAVIGO-museum in Oostduinkerke kan beginnen.”
“In 2013 waren de resultaten van een proefopgraving hoopgevend”, zegt burgemeester Marc Vanden Bussche. Ingenieur Stephan Wydooghe volgde toen de proefopgraving op de voet: “Toen wilden we de kwaliteit van het resterende skelet beoordelen, de staat van ontbinding en de arbeidsintensiteit van het ‘blootleggen’ evalueren. Er werden een 7-tal tanden opgegraven, een rib van zo’n 150 cm lang en een aantal stukken van de overgang schouder-hoofd. Na 25 jaar zat er nog behoorlijk veel vlees en vet aan het skelet! Het opgegraven bot werd door de Faculteit Diergeneeskunde UGent ontdaan van vlees en vet. Vandaag kunnen we alvast een intacte rib tonen, die mee zal worden verwerkt in het skelet, waarvoor in het NAVIGO – Nationaal Visserijmuseum Oostduinkerke een speciale exporuimte zal worden gecreëerd. Aan het hele project (zonder de exporuimte in het museum) hangt een kostenplaatje van 220.000 euro: de proefopgraving van 2013, de huidige opgraving, het ontdoen van het vlees en het vet van het skelet, de opbouw en samenstelling van het geraamte.”
De opgravingswerken zullen volgens aannemer Hendrik Vanlerberghe ongeveer een week duren. “Eerst werken we met een klein team”, zegt begeleidend professor Pieter Cornillie van UGent. “Tijdens het eerste gedeelte gaan we secuur te werk voor de anatomische aflijning. Dan wordt het skelet opgedeeld in verschillende onderdelen voor het transport. Delen van het karkas zijn al vergaan, het weefsel is ook al deels in vervallen staat of omgezet in ‘lijkwas’. Het echte rottingsproces is voorbij en daarom is de niet te harden lijkgeur toch al een stuk minder. In een volgende fase zet een groter team de procedure verder: de bottenoverblijfselen van Valentijn worden in grote maceratieketels met enzymen ondergedompeld om het rottingsproces opnieuw op te starten. Dit is ook voor ons een uniek project, want nog nooit is ergens zo’n grote potvis na 30 jaar opgegraven die onder kleigrond zat bedolven. Wel zijn er voorbeelden van potvissen die enkele maanden of tot 3 jaar onder zandgrond waren bedolven. Daarna wordt het skelet opnieuw in elkaar gepuzzeld. Het zal nog een drietal jaren duren voor iedereen potvis Valentijn opnieuw kan bewonderen in het NAVIGO-museum.”
Nog de hele week kunnen geïnteresseerde bezoekers de opgravingswerken van nabij kunnen volgen op het domein van Abdijhoeve Ten Bogaerde.
Maandag begonnen de opgravingswerken, bekijk daarvan hieronder een filmpje.
Meer info vind je op www.navigomuseum.be/potvisvalentijn. p>
(MVQ)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier