Poperingse kei herinnert aan vete met Ieperse ‘Kindjes’: “Er heerst nog steeds wat jaloezie tussen Poperinge en Ieper”

Burgemeester Christof Dejaegher bij de Poperingse kei. (foto TP)
Redactie KW

Tien jaar na wegname voor werken op de markt staat de ‘kei van Poperinge’ opnieuw buiten. De Poperingenaars blijven trots op deze rots, die herinnert aan de middeleeuwse strijd tussen ‘Keikoppen’ en ‘Kindjes’.

Poperingenaars dragen met trots hun bijnaam ‘Keikoppen’, staat te lezen bij de ‘zwerfkei’ van 1.650 kilogram, die de stad ooit liet aanrukken uit het Franse Bretagne. Voor de inhuldiging op de markt in 1988 doste het toenmalig stadsbestuur zich uit in middeleeuwse plunjes, een verwijzing naar 800 jaar vrijdagmarkt. Ook de bijnaam ‘Keikoppen’ komt volgens de overlevering uit de middeleeuwen.

“Een verwijzing naar koppigaards of dwazeriken”, aldus lokale heemkundige Willy Tillie. “Poperingenaars verkiezen het eerste, Ieperlingen wellicht het tweede.”

Laken

Luc Dequidt, Poperings diensthoofd Toerisme ten tijde van de eerste keiplaatsing, vertelt zijn versie: “Grote buur Ieper kon niet verkroppen dat het kleine Poperinge laken uitvoerde. En dus gingen de Ieperlingen als kleine ‘kindjes’ (oorspronkelijk een bijnaam door de Vlaamse gravin Margaretha van Constantinopel, red.) blèten bij de toenmalige graaf van Vlaanderen, die bepaalde dat niemand laken mocht produceren in een straal van drie uur stappen vanuit Ieper. En toch bleven de Poperingenaars koppig verder weven. De Poperingenaars gaven de Ieperlingen van hetzelfde laken een broek. Er vielen slachtoffers aan beide kanten tot de weefgetouwen stilvielen.”

Op de markt van Poperinge doet nog een ander monument denken aan deze historie. “Meester Ghybe is onze Don Quichot. Een satirisch figuur, genoemd naar de machtigste Vlaamse lakensteden van de middeleeuwen: ‘Gh’ent, ‘Y’per en ‘B’ruggh‘e’. Ghybe zit achterwaarts op de Vlaamse ezel, een verwijzing naar fout bestuur, en klopt met pollepels en ander keukengerei op een kei, wat duidt op de broodroof bij de koppige Poperingenaars”, aldus Dequidt.

Wedijver blijft

Deze spotfiguur werd na de heraanleg van de markt teruggeplaatst, maar de kei bleef in het depot van de Technische Dienst. “We hebben een tijdje getwijfeld”, verklaart burgemeester Christof Dejaegher (CD&V). “Het idee bestond om de kei te koppelen aan de Rederijkerswijk, een ander stukje middeleeuws verleden. Uiteindelijk beslisten we om de kei te plaatsen aan het Vroonhof, een Frankische term voor het ‘hof’, de boerderij van de heer. Deze site, die de stad onlangs verwierf, is de bakermat van Poperinge. Door corona heeft het nog even geduurd vooraleer de kei er geplaatst en onthuld werd voor onze nieuwste inwoners. De strijd van het Vlaamse platteland tegen de grote steden is nog actueel.”

Ook de wedijver tussen de Westhoeksteden bleef bestaan. “Een gezonde jaloezie”, stelt Dequidt. “Vergelijken van bieren, stoeten, wielerwedstrijden… Een oud-stadssecretaris van Poperinge zei ooit: we lusten elkaar rauw, maar op een speelse, hartelijke manier. Hij kon het weten, want hij was getrouwd met een Ieperse.”

(TP)

Het nieuwe hoofd van de Poperingse dienst Toerisme komt zowaar uit Ieper. “Best grappig”, lacht Kurt Titeca. “Dat ik er vaak op een ludieke manier wordt aan herinnerd, toont dat het nog leeft.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier