Philip Caestecker al 20 jaar korpschef Oostendse politie: “Voor een jonge flik is het hier boeiend werken”
Philip Caestecker (60) was in 2021 precies 20 jaar korpschef van het Oostendse politiekorps. Een korps waar hij erg trots op is. “En dat zeg ik niet omdat het nu eenmaal sympathiek klinkt”, verzekert hij. “Van hoog tot laag, hier wordt heel hard gewerkt.”
“Natuurlijk ken ik de Mercator”, zegt de korpschef, wiens mandaat recent met nog vijf jaar werd verlengd. “Ik ben Oostendenaar hé. Door omstandigheden kwam ik in 1985 in Brugge eigenlijk Loppem terecht, maar toen ik hier 20 jaar terug mocht starten, was het back to the roots voor mij.”
Jij groeide op in het Koninklijk Werk Ibis, waar je vader directeur was. Heeft dat je jeugdjaren getekend?
“Wij woonden in de directeurswoning, waar de directeur vandaag nog steeds woont. Ik had er een schitterende jeugd. Ik ging varen, mee op kamp, op skireis… met de jongeren van de Ibis. Ik zit er nog in de algemene vergadering en heb veel affiniteit met de sociale context. Het speelde mee om na mijn middelbaar maatschappelijk werk te studeren. Later studeerde ik nog aan de politieschool en criminologie.”
Een politieman die maatschappelijk werker is… Moeten we dat raar vinden?
“Sommigen vinden dat raar, maar eigenlijk is het dat niet. Het stereotype beeld is dat wij het verkeer regelen, aan ordehandhaving doen… Maar een groot deel van het politiewerk is hulpverlening. Dat bleek duidelijk in de tv-reeks Helden van hier. Ik denk aan zaken van intrafamiliaal geweld. Maar het politiewerk is heel breed hé. Ik heb jaren op het terrein gestaan, ik weet wat het is.”
Wat is de grootste evolutie in het politiewerk in al die jaren?
“Digitalisering in de breedste zin. Toen ik startte, waren er nog geen gsm’s. Nu is het in beslag nemen en uitlezen van de gsm bij een onderzoek een van de eerste dingen die we doen. Camerabeelden… hadden we niet. Het helpt ons om heel wat zaken op te lossen, maar het vergt ook veel tijd om het allemaal te controleren.”
“Wij houden de criminaliteit binnen aanvaardbare perken”
De digitalisering zorgde ook voor nieuwe vormen van criminaliteit.
“Juist. Cybercriminaliteit of sexting bestonden vroeger niet. En dan is er nog het fenomeen dat omstaanders onze tussenkomsten filmen en bepaalde fragmenten online plaatsen. Een nefaste evolutie, want wat zo naar buiten komt, is heel tendentieus. Het is de reden dat we nu bodycams hebben om zelf onze tussenkomsten te kunnen filmen.”
Hadden jullie daar al problemen mee?
“Ja. Ik denk aan de vele verhalen rond het uitdelen van coronaboetes. Sommige van die verhalen achtervolgen ons tot op vandaag. Wat de sociale media dan niet melden, is hoe sommige overtreders onze mensen uitmaken voor het vuil van de straat, soms nadat ze al meermaals gewaarschuwd werden. Wij delen honderd keer meer waarschuwingen uit dan boetes. Dat doen we pas als mensen het echt niet willen begrijpen of hardleers zijn.”
Oostende had destijds een heel negatief imago wat criminaliteit betreft. Is dat intussen gekeerd?
“De jaren 2006 tot 2009 waren heel slecht, met de dood van Bart Bonroy in de uitgaansbuurt als triest dieptepunt. Maar we hebben daar heel hard op ingezet, met ons hele korps en de stadsdiensten. Het probleem is nu onder controle, maar alle centrumsteden hebben hun problemen. Oostende zit in de middenmoot van de centrumsteden, zowel qua inwonersaantal als qua criminele feiten. Zoals de socioloog Durkheim zei: criminaliteit zal er altijd zijn, maar de overheid moet die binnen aanvaardbare perken houden. Alles kan beter, maar ik ben ervan overtuigd dat we daarin slagen.”
Hoe zit het met het onveiligheidsgevoel?
“Dat is iets verbeterd, maar blijft te hoog. Daar heb ik het moeilijk mee. Ook hier spelen de sociale media een rol, door feiten altijd per definitie met Oostende te identificeren. Die zaken gebeuren elders ook! Het enige wat we kunnen doen, is goed communiceren, ook over negatieve zaken. Daar zetten we dan ook hard op in. We hebben nu al twee communicatieconsulenten in dienst.”
Het werk valt nooit stil.
“Er is criminaliteit, er is kansarmoede, maar daar wordt heel hard op gewerkt, door verschillende diensten. Maar er zijn ook toffe dingen, typisch voor onze Stad aan Zee, zoals de vele topevenementen. Voor een jonge flik is het in elk geval boeiend om bij ons korps aan de slag te gaan. Het is hier héél bruisend.”
Het korps verloor begin oktober motard Nick Campe bij een ongeluk. Hoe zwaar weegt dat?
“In mijn 35 jaar als flik is dat een van de donkerste bladzijden. Je wil het niet meemaken, maar het is niet te vermijden. Tot op vandaag proberen we de collega’s te helpen om zich door hun verdriet te sleuren. Want zelfs de grootste monden hebben kleine hartjes.”
Ben jij iemand die het werk mee naar huis neemt?
“Ik ben 24 uur op 24 met mijn werk bezig, maar in de 15 minuten dat ik naar huis rij, kan ik de zorgen wel achterlaten. Maar het werk neem ik mee. Ik heb soms last van chronische vermoeidheid, maar doe het enorm graag en zal gemotiveerd zijn tot de laatste dag. Ons nieuw commissariaat, onze trainingssite, de hervorming van de wijkpolitie waar we nu mee bezig zijn en zoveel meer… daar ben ik erg trots op en ben het stadsbestuur dankbaar voor de ondersteuning.”
Zie je jezelf nog terugkeren naar Oostende?
“Ik ben daar nu niet mee bezig, maar sluit niets uit. Ik voel me Oostendenaar en kom hier nog altijd graag, ook buiten het werk. Maar uiteraard word ik overal aangesproken over ons werk. Misschien zal ik na mijn pensioen normaal over vier jaar meer incognito kunnen komen en zo nog meer genieten van deze schitterende stad.”
Privé
Geboren in Oostende op 20 augustus 1961. Woont in Loppem met vrouw en zoon van 21. Twee oudere zonen van 33 en 30 jaar zijn het huis uit. Eén kleinzoon van twee jaar.
Opleiding
Maatschappelijk werk HISS, criminologie Universiteit Gent, West-Vlaamse Politieschool.
Loopbaan
Werkte aan de jeugdrechtbank, later bij de Brugse politie. Sinds 1 augustus 2001 korpschef van de Politiezone Oostende.
Vrije tijd
Fotografie, reizen, sport en vrienden.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier