Patrick verliet als allerlaatste werknemer de oude Picanolsite op Neerstad in Ieper
Patrick Sennesael (71) beleefde als buitenmonteur bij Picanol heel wat buitenlandse avonturen op plaatsen waar jij en ik enkel kunnen van dromen. De tijd dat hij in Ieper was, werkte hij op de oude Picanolsite langs de Polenlaan en de Weverijstraat, ook als Neerstad gekend. Met de Picanolman gaan we nog eens terug naar zijn voormalige werkruimtes, die 15 jaar geleden plaatsmaakten voor de bib en dé Academie. “Ik zag heel de wereld, maar het was niet altijd rozengeur en maneschijn.”
“Zie je deze platen in de muur? Dat zijn gietvormen voor onderdelen van machines.” Patrick Sennesael komt graag nog eens terug naar de voormalige Picanolsite in Ieper. De site werd ook het ’t schooltje genoemd, het opleidingscentrum voor klanten en de uitvalbasis van de buitenmonteurs. Nadat het bedrijf er wegtrok, palmden de bib, dé Academie en het stadsarchief de fabrieksgebouwen in, nu 15 jaar geleden. Ook restaurant De Founderie is er te vinden.
Waar nu dé Academie is gehuisvest, toont Patrick, ons de loopbrug, een getuige uit de Picanolperiode. “Die brug werd gebruikt om weefgetouwen te verplaatsen”, vertelt onze gids. “Dit gebouw had verschillende functies. Het deel rechts was een magazijn en hier was er een montagehal voor een bepaald type machine. De ruimte werd ook gebruikt om machines op te starten en klaar te maken voor die voor beurzen bedoeld waren. Patrick gaf daarnaast les en op het laatst maakte hij doorsneden van machineonderdelen. “Die doorsneden dienden om monteurs te helpen. Daarna kwam alles leeg te staan. Ik was echt de laatste werknemer die hier de deur dichttrok. Toen ik wegging, was het gedaan dit was in 2004.”
Afgelegen plaatsen
De Ieperling werkte echter niet enkel in Ieper, hij voerde heel veel buitenlandse opdrachten uit. “Een van mijn eerste grote reizen voor Picanol was naar India. Ik had toen nog maar één keer met het vliegtuig gereisd, maar dat was eerder een korte verplaatsing.” Patrick, die toen een knaap van 20 was, vloog het avontuur tegemoet. Eerst ging van Brussel naar Frankfurt, daarna naar Bombay, wat nu Mumbai is. “Ik dacht mijn bestemming te hebben bereikt na een reis van een 20-tal uur, maar dat klopte niet.” Een dag later ging het dan nog naar Calcutta om daarna nog de volgende dag met een klein vliegtuig door te vliegen en ik op een klein vliegveld terecht kwam en toen nog een rit van drie uur moest nemen om ergens midden in de jungle te eindigen. Picanol werkte toen vaak via ontwikkelingsprojecten op heel afgelegen plaatsen. “Je vroeg je echt af hoe onze zware machines daar ooit geraakten”, aldus Patrick. “Mijn opdracht was de machines gebruiksklaar te maken en de mensen ermee leren werken. Als jong ventje was dat allemaal niet zo evident. Ik moest de arbeiders in mijn beste Engels uitleggen hoe alles werkte. Even bellen naar huis of een mailtje sturen, dan ging toen niet. Een gsm en een computer hadden we niet. Niemand kan zich nog voorstellen hoe het toen was. Wel schreef je om de twee weken een rapport naar huis over wat er allemaal gebeurde in de fabriek.”
Twee maandlonen
Na een maand of twee in India, kreeg Patrick plots een telefax uit zijn thuisstad. In het bericht stond te lezen: ‘Waar ben jij? We horen niets meer van jou en jouw familie maakt zich ongerust. We krijgen geen rapporten meer van jou.’ “Ik schrok me een hoedje. Ik klopte bij de directeur van de fabriek aan om raad. Die vroeg mij hoe ik mijn rapport opstuurde. Ik vertelde dat ik mijn brief naar het postkantoor droeg en daar een postzegel kocht. Het postkantoor was een kleine barak, precies een tuinhuis. Wat bleek: toen ik die postbediende geld gaf voor een postzegel, stak hij dat op zak en de brief vloog de vuilnisbak in. Die postzegel kostte meer dan wat de man in dagen verdiende. Ik ben toen echt kwaad geweest op die postman. Tenslotte gaf ik hem geld, het equivalent van twee maandlonen, en nooit had ik nog problemen, althans niet met de post. Ik herinner mij nog goed dat ik mocht gaan eten bij iemand van de fabriek. Pikant, het was verschrikkelijk. Toen die man mij terug naar mijn slaapplaats bracht op zijn brommer, bleef ik met mijn mond open om wat koele wind te vangen. Ik dacht dat ik was verbrand tot in mijn darmen.”
“Aan India hield ik wel mooie herinneringen over, want het is best wel een mooi land.” Patrick kwam echter op slechtere plekken terecht, Soedan bijvoorbeeld. “Daar zag je de ratten over straat lopen. Op bepaalde locaties in Afrika zaten we soms twee dagen zonder stroom. Het grootste gevolg was dat de airco dan niet meer werkte, voor ons een ramp. We sliepen daarom buiten, wat ook weer gevaarlijk was om malaria te vangen. Het waren echt avontuurlijke tijden, maar het was zeker niet altijd rozengeur en maneschijn. Irak, waar ook mijn vrouw bij was, en Pakistan waren minder leuke plekken om te verblijven. Met geweld heb ik gelukkig nooit te maken gehad.”
Malaria
In Ivoorkust werd Patrick erg ziek. “Mijn werkgever stuurde me ernaartoe om iemand te vervangen die ook ziek was gevallen. Na een week begon ik me eveneens slecht te voelen. Voortdurend moest ik overgeven. Op een avond voelde ik mij superellendig en trok ik naar een Belgische dokter van wie ik wist dat hij in de buurt werkte. Op zijn portaal zakte ik in elkaar. De arts, waarvan ik jammer genoeg de naam ben vergeten, gaf mij een spuitje en ik herstelde wat. De dag daarop ging ik naar zijn kabinet, waar het vol vrouwen zat. Die man bleek een gynaecoloog te zijn. Mijn probleem was dat ik fout reageerde op een malariamiddel. De arts had het onmiddellijk in de gaten en schreef me calciumtabletten voor. Daarmee raakte ik opnieuw fit.”
De langste periode in het buitenland voor Patrick, was 4 jaar in Amerika. “Wel was mijn echtgenote er toen bij samen met onze dochter. Dat reizen kom je op een zeker ogenblik wel een beetje beu. Ik sprak ondertussen vijf talen en vroeg mijn overste of ik geen les mocht geven. Ook toen ik dat deed, moest ik naar het buitenland, Picanol had immers wereldwijd opleidingscentra. Je bleef echter minder lang van huis en werkte in betere omstandigheden. Als ik nu terugblik, heb ik wel een mooie carrière achter de rug.” De getuigenis van Patrick, een van enkele andere Picanolwerknemers, is te zien in een korte documentaire die werd gemaakt in het kader van het 15-jarige bestaan van Neerstad. De film is dit weekend te bekijken in de inkomhal van de bib.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier