Wie was Roger Ponseele (85), de man die zijn leven wijdde aan de armen in El Salvador?


De bekende West-Vlaamse priester Roger Ponseele is maandag 24 maart 2025 overleden aan de gevolgen van een ongeval in El Salvador. Hij was 85 en 55 jaar actief in het Midden-Amerikaanse land. Hij richtte er destijds mee de religieus geïnspireerde basisgroepen op, een initiatief dat in Vlaanderen navolging kreeg. In mei 2022 deed Roger Ponseele nog een interview met Krant van West-Vlaanderen.
In 1958 studeerde Roger als onderwijzer af aan de Torhoutse normaalschool, in 1965 werd hij priester gewijd en in 1970 vertrok hij met de boot naar El Salvador. 55 jaar lang was de 85-jarige Roger Ponseele actief in het Centraal-Amerikaanse land actief. Hij richtte er destijds mee de religieus geïnspireerde basisgroepen op, een initiatief dat in Vlaanderen navolging kreeg. Hij stond er aan de kant van de zwaksten en werkte daarvoor destijds zelfs samen met guerrillabewegingen. Hij raakte vooral ook bekend als vriend en medewerker van de later vermoorde aartsbisschop Romero.
Het land van Romero
Roger Ponseele is uit Gullegem afkomstig, waar hij geboren werd en opgroeide. In 1958 behaalde hij het onderwijzersdiploma aan de Torhoutse normaalschool en wou priester worden. Dus moest hij een jaar Latijn studeren. Hij werd gewijd in 1965, werd leraar godsdienst en hulpsurveillant benoemd aan de hem bekende normaalschool, maar wou voor pastoraal werk naar het buitenland. Hij leerde wat Spaans en vertrok met een aantal andere priesters en kloosterzusters naar El Salvador, onder wie wijlen Etienne Alliët en wijlen Jan Deplancke.
“Dat was in 1970 met de boot”, vertelt hij. “Een lange reis. Waarom El Salvador? Het was het land van de sociaal bewogen bisschop Romero. Plus: zonder druk op ons uit te oefenen, had onze eigen bisschop Emiel Jozef De Smedt een voorkeur voor dat land.”
Authentieke christenen
Eerst deed Roger tien jaar parochiaal werk in de omgeving van de hoofdstad San Salvador.
“De Kerk was er echter heel traditioneel en werd sterk van bovenaf gestuurd, wat niet in de lijn lag van wat mijn collega-priester Piet Declercq en ik nastreefden”, aldus Roger. “We wilden dat de bevolking opkwam voor haar rechten en dat de Kerk resoluut koos voor de armsten. Zo zijn we met de basisgroepen gestart: het christendom zo dicht mogelijk bij de mensen belijden. We wilden de armen niet in de steek laten.”
“Vanaf 1980, toen de burgeroorlog was uitgebroken, heb ik ongeveer tien jaar aan de zijde gestaan van de guerrilla. Dat was in het landelijke Morazán, het departement waar ik momenteel nog altijd actief ben. Ik begeleidde de strijders op pastoraal vlak en hielp hen hun eerlijke doelen na te streven, wat me door de overwegend rechtse top van de plaatselijke Kerk niet in dank afgenomen werd. Maar ik trok me daar weinig van aan en bleef mijn ding doen. Ook toen de burgeroorlog begin jaren negentig voorbij was, ben ik in Morazán gebleven om de guerrillastrijders en de plaatselijke bevolking te steunen. Ik probeerde hen te vormen tot authentieke christenen en ijverde voor betere levensomstandigheden. Dat is wat ik uiteraard nog altijd doe. Ik predikte er ook verzoening en samenwerking.”
“Ik blijf de gedachte van de basisgroepen heel belangrijk vinden: aan hetzelfde zeel trekken. De kracht van verandering moet, net als het verbeteren van hun levenstoestand, vanuit de mensen zelf komen. Geef hen geen vis, maar leer hen te vissen.”
Veel arme mensen
Enkele jaren geleden heeft Roger onder de plaatselijke bevolking een project van kippenteelt opgestart. Daarna begon hij met een collectieve groenteteelt.
“Destijds stond ik zo’n tien jaar aan de zijde van de guerrilla”
“Tijdens de coronacrisis hadden de meesten niets omhanden en was het telen van groenten een soort van bezigheidstherapie. Bovendien eten de mensen er heel eenzijdig, vooral maïs en bruine bonen, en kunnen de groenten voor gezonde variatie zorgen. In drie wijken is er telkens een perceel waarop de groenten geteeld worden. De oogst wordt op eerlijke wijze onderling verdeeld.”
“Ik probeer ook de jongeren te helpen, onder andere door hen studiebeurzen te geven. In de hoop hen weg te houden van de vele jeugdbenden die dood en vernieling zaaien. In Morazán wonen vooral arme mensen en de jongeren hebben weinig te doen. Ik heb voorts Bijbelkringen opgericht en organiseer buurtvergaderingen, die erg populair zijn. Zo kunnen we over de lokale problemen praten, onder meer die jongerenbenden. Ik zorg dat er telkens iets kleins te eten valt, wat de aantrekkingskracht in serieuze mate doet stijgen om naar de bijeenkomsten af te zakken (lacht). De vrouwen krijgen evenzo de kans om onderling samen te komen. Dan kunnen ze wat handwerk doen en intussen bijpraten.”
Graf in El Salvador
“Gemiddeld kom ik ongeveer om de drie jaar naar Vlaanderen terug, onder andere om familie en vrienden in Gullegem te bezoeken. Maar mijn hart ligt na 52 jaar in Centraal-Amerika. In wil mijn graf in El Salvador. Daar moet ik begraven worden op de traditionele wijze. Ik zal er tot de laatste snik blijven werken voor de lokale bevolking, althans zolang mijn gezondheid dat toelaat natuurlijk. Tot nu toe voel ik me nog altijd erg gedreven. Ik mag dan 83 jaar zijn, ik blijf voluit gaan voor mijn idealen:”, zei hij in zijn laatste interview aan onze krant.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier