Afscheid van Eddy ‘Ready’ Speecke (76), een van de laatste echte volksfiguren van Brugge: “Gepeperde en aangebrande liedjes? Zo ben ik”
Brugge is een van zijn laatste echte volksfiguren kwijt. Eddy ‘Ready’ Speecke, zanger van De Brugse Strangers, overleed vorige week donderdag aan de gevolgen van botkanker. Hij werd 76. Een portret.
Eddy groeit op in de Brugse volkswijk Sint-Jozef. Het staat in de sterren geschreven dat hij met muziek vroeg of laat zijn brood zal verdienen. Zijn vader is drummer en die neemt zijn toen achtjarige zoon maar al te graag mee van café, over bal, naar feest… Eddy is gefascineerd door het drumwerk van zijn vader en het duurt niet lang voor hij de passie voor dit instrument ontwikkelt. “Al moet je je van zo’n drumstel van toen niet te veel voorstellen”, vertelde Eddy later. “Een paar blikken tonnen, wat ezelsvel daarover gespannen met touw, en hup, we konden batteren!”
Wereldrecord
Eddy trouwt en krijgt twee kinderen. Van nature is hij een eenzaat, wat hij zelf ook toegeeft. “Ik had niemand nodig. Maar jammer genoeg zat mijn verstand vaak in de laagte. Toen ik mijn orgelist zag vertrekken, nam ik contact op met Martine. Ik had haar een paar keer aan het werk op haar orgel en accordeon gezien en wist dat zij de stiel bij Roger Danneels geleerd had. Wij konden elkaar muzikaal versterken, vond ik. Martine voelde daar wel iets voor, en eind jaren 80 namen we samen deel aan een recordpoging. Ik zou het wereldrecord drummen verpulveren, Martine het record orgelspelen. Martine slaagde in haar opzet, ik moest het na een tijdje voor bekeken houden. Het is wel sinds dat moment dat we een muzikaal koppel zijn gaan vormen: De Brugse Strangers.”
M’n Vèlo
De eerste muzikale vrucht van hun samenwerking wordt M’n Vèlo, dat uitgroeit tot een Brugse evergreen. “Martine en ik hadden dat geschreven in 1988. We hadden toen nog geen platencontract, dus betaalden wij samen alles uit onze eigen zak. Opnames hielden we in een studio in Heist-Op-Den-Berg. Martine speelde orgel, ikzelf drum en dan hadden we de gitarist van Will Tura, die voor wat muzikale opvulling zorgde. Toch alles samen een investering van 35.000 Belgische Frank. Een maandloon toen.”
“Eens de singletjes geperst, stonden we zelf in voor de distributie. Ik nam een dag verlof en bracht ze rond naar de platenwinkels. Een maand later nam ik opnieuw een dag verlof en ging ik kijken hoeveel er verkocht waren…”
“Ik wilde enkel in het Brugs zingen. Toegegeven, sommige van mijn liedjes zijn gepeperd en aangebrand… Maar dat is hoe ik ben. Eens ik gelost ben, kan niets me nog stoppen. Al staat de koning naast me. En ja, dat heeft me soms al in de problemen gebracht.” (knipoog)
(lees verder onder de video)
Eigen radiozender
Van eind jaren 80 tot ver in de jaren 90 spelen de Brugse vrije radio’s een belangrijk aandeel in het promoten van lokale muziek. Dat weet ook Eddy. Het is toen heel gewoon dat op de achterzijde van de singelhoes reclame wordt afgedrukt voor die vrije zenders. Op het hoesje van M’n Vèlo staan de logo’s van Radio Victoria, Radio Dolfijn en Radio Roya. Bij die laatste zender helpt Eddy ook mee aan de uitzendingen. “Een zalige tijd. Dat was toen nog een echte familie. Germain Boy leidde die zender, en ook Willy Lustenhouwer had er een programma. We hebben Willy nog weer leren autorijden toen hij hersteld was van z’n eerste attaque. We gingen voor elkaar door het vuur. En onze muziek speelden ze met plezier. Willy vond het goed wat wij deden. Al merkte ik wel dat we nu ook niet té dicht bij zijn repertoire moesten komen. (lacht) Gezonde concurrentie.”
Iets later neemt Eddy zelf een radiostation over: Radio Edison. Het heeft een goed uitgekiend zendschema, met natuurlijk de nodige aandacht voor de muziek van De Brugse Strangers. Maar de lokroep van het podium en het creëren van muziek blijken toch dé grote passie, en al na enkele jaren liet hij zijn radiostation over aan Frederik Thomas, de eigenaar van VBRO.
‘Koppel ferme faars’
De unieke stijl van Eddy en Martine, intussen een koppel dat samen een zoontje Nicky krijgt, is ook Brugs producer Christoff Wybouw van platenfirma Onadisc niet ontgaan. Hij biedt De Brugse Strangers een platendeal aan. Een voltreffer. De chemie tussen Eddy, Martine en Christoff zorgde voor vuurwerk, en algauw worden tal van aangebrande Brugse liedjes ingeblikt. Op de eerste langspeler uit 1990, Ambiance getiteld, valt het met nummers zoals Neen, neen ‘k Un kommen nie nor uus en ’k Peizen nie da’k ik goan trouwen nogal mee. Maar vanaf de tweede langspeler Maar vanavond (wadde vanavond?) vindt het trio hun vorm helemaal. Arrangeur Patrick Hamilton wordt aan boord gehaald, en ze lachen zich naar verluidt rot tijdens de opnames van songs getiteld Dikke lippen, schoane billen (en een koppel ferme faars), Mijn poesje, en vele andere tot de verbeelding sprekende Brugse teksten. “Christoff Wybouw is mijn muzikale vader”, zegt Eddy daar later over. “Hij heeft ons ontdekt, en het beste uit ons gehaald. Zonder hem zouden we nooit het grote succes gekend hebben dat ons later overkwam.”
“Eens ik gelost ben, kan niets me nog stoppen. Al staat de koning naast me” – Eddy Speecke
En dat grote succes komt er. Op een nacht in de studio krijgen Eddy en Christoff het idee de klassieker Zwarte Lola op hun eigenste Brugse manier te herwerken. Het nummer wordt een dijk van een hit. Het prijkt in 1996 liefst tien weken op nummer 1 in de hitparade. In totaal zal het twee jaar in de lijst kamperen. Ongezien. “Een machtige periode”, blikte Eddy terug. “We doorkruisten de Benelux, en met een Duitstalige versie van het nummer schopten we het zelfs tot op de Duitse radio. En overal waar we kwamen, hadden we toerismefolders mee van de stad Brugge.”
(lees verder onder de video)
’t Muzikantje
Het succes van Zwarte Lola legt hem geen windeieren. Samen met Martine koopt hij een taverne in Houtave, die ’t Muzikantje, bij Eddy & Martine wordt gedoopt. De Brugse Strangers hebben vanaf dan hun eigen lokaal en in de weekends wordt die door bussen muziekliefhebbers overspoeld. Tussen de bediening van de dorstigen door, beklimmen Eddy en Martine geregeld het podium om de gasten te voorzien van hun grootste hits. Ook andere muzikanten waren er kind aan huis. Volle bak ambiance, middenin de polders.
Maar het tij keert. Problemen met een buur zorgen er voor dat Eddy en Martine hun droom moeten opbergen. ‘t Muzikantje wordt verkocht. Na wat omzwervingen vinden De Brugse Strangers een tweede adem. Als uitbaters van een camping in De Haan, met bijhorende drankgelegenheid, konden ze weer voor ambiance en plezier zorgen in hun eigen lokaal. Maar ook aan dit verhaal komt na enkele jaren een eind.
Botkanker
De wegen van Eddy en Martine scheiden. Eddy verblijft vooral in zijn stacaravan in ‘t Klein Strand in Jabbeke, en schuwt hoe langer hoe meer de aandacht. Als hij gevraagd wordt voor een optreden, zegt hij meestal wel toe, en brengt hij nog steeds zijn oeuvre met verve en humor. Maar naast het podium lijkt Eddy alsmaar meer in zichzelf gekeerd.
Eind vorig jaar krijgt Eddy te horen dat hij aan botkanker lijdt. De ziekte zal hem korte tijd later fataal worden. Eddy koos er voor om in alle stilte heen te gaan, zonder eredienst of poespas. Of zoals hij zou gezegd hebben: zoender zisten.
(Koen De Brabander)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier