Afscheid van Blauw-Zwart icoon André Piccu

Wijlen André Piccu. © Davy Coghe
Stefan Vankerkhoven

Op zaterdag 19 februari vindt in het rouwcentrum van Bleyaert in Sint-Kruis de uitvaart plaats van André Piccu. Vorig jaar in mei vierde dit Clubicoon nog zijn honderdste verjaardag. Dinsdag overleed de voormalige ploegafgevaardigde van Blauw-Zwart.

Wij hadden het genoegen om vorig jaar André Piccu te mogen interviewen, net toen hij een eeuweling werd. Op woensdag 26 mei 2021 vierde André Piccu immers zijn honderdste verjaardag. Ruim een halve eeuw lang was hij secretaris van het jeugdcomité en ploegafgevaardigde van Club. André Piccu was de man die in 1978 voor de legendarische Wembley-finale het wedstrijdblad mocht invullen. Het werd een memorabel gesprek met een wijs man die zichzelf en het leven relativeerde.

Dirigent

“Het mensdom heeft geen vat op zijn eigen leven. Wie zit er aan de knoppen? Wie is de dirigent?” Met die boutade filosofeerde eeuweling André Piccu over het leven. Hij speelde zijn laatste levensjaren graag met woorden en pende zijn levenswijsheid neer in dikke mappen, om de eenzaamheid te bestrijden in coronatijd. De onderwerpen van zijn 266 bewaarde artikels waren divers: van de pandemie, over de Brexit, Donald Trump en Orson Welles tot zijn eigen gemoedstoestand.

Een gelukkige oude dag is één grote leugen

“Er is toch niks interessants te zien op televisie, dus hou ik mij liever bezig met schrijven”, zei André Piccu tijdens onze babbel. Hij wachtte toen vol ongeduld op zijn tweede spuitje, dat hem moest beschermen tegen covid-19. “Een gelukkige oude dag is één grote leugen”, verklaarde hij met de glimlach. “Ik zie en hoor slecht en ben na twee valpartijen niet meer goed te been. Vier jaar geleden reed ik nog op mijn elektrische fiets en zat ik elke dag op de hometrainer. Wegens mijn ouderdomsastma heb ik het moeilijk om in slaap te raken. Maar de eenzaamheid weegt het zwaarst. Ik zie mijn familie weinig in deze coronatijd, omdat zoon Guy in Spanje woont.”

Ondanks de lockdown vierde hij zijn honderdste verjaardag wel met tien familieleden, ook al was dat in de lente van vorig jaar strikt genomen verboden, met de toen geldende, strenge coronamaatregelen. André Piccu was er fier op dat hij, ondanks zijn gezegende leeftijd, nog zelfstandig, zij het met thuishulp, kon wonen in zijn huis in de Dhoorestraat in Assebroek, dat hij 70 jaar geleden liet bouwen. “Ik heb even geproefd van de kortopvang in een woonzorgcentrum, maar dat beviel mij niet. Ik beslis zelf wat ik eet. Vanmiddag bakt de thuiszorg voor mij niertjes, patatten en prei!”, luidde de gevatte boodschap.

Herinneringen

André Piccu haalde voor ons herinneringen op aan zijn rijk gevuld leven: “Mijn grootouders baatten een café langs de Baron Ruzettelaan uit, waar de arbeiders van de Brugeoise na hun dagtaak een pintje kwamen drinken. Klokslag om vijf uur stonden er vijftig vers getapte pinten op de toog klaar.”

Als ploegafgevaardigde heb ik met Club de halve wereld gezien

Hij was de enige zoon van Clementine Janssens en André Piccu; hij droeg dezelfde voornaam als zijn vader, die eerste schijnwerker en nadien beroepsmilitair was. “Papa zat tijdens WO I als soldaat vier jaar in de loopgraven. Ik zelf ontsnapte met veel geluk tijdens WO II aan gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Met acht Bruggelingen zouden we in een Duitse fabriek tewerkgesteld worden, één van ons mocht in Brugge blijven. Onze namen werden in een bolhoed gegooid, de mijne kwam er als eerste uit…”

Heel zijn loopbaan werkte André Piccu in de Brugeoise, waar hij bureauchef was. Op zijn 23ste huwde hij met Marcella Algoet. In 1950 bouwden ze een huis in Assebroek. Het echtpaar kreeg twee kinderen, Guy en Wini. André laat vier kleinkinderen en vier achterkleinkinderen na. “74 jaar lang heb ik lief en leed gedeeld met Marcella. Ze is elf jaar geleden gestorven, na ziekte, twee maanden voor haar 90ste verjaardag. Haar overlijden was een zware klap, ’t was alsof ze een arm van mij amputeerden”, bekende André Piccu.

Wembley

Het was zijn echtgenote die hem in 1945 aanzette om jeugdafgevaardigde bij Club te worden. “Dan weet je wat gedaan tijdens de weekends, zei ze. Marcella wist niet dat door haar ingeving mijn carrière bij Club zo’n vaart zou nemen: 57 jaar lang was ik jeugdsecretaris en 50 jaar lang ploegafgevaardigde! In 1977 werd ik zelfs aangesteld als beheerder bij Club. Tot in 2003! Mijn vrouw had niks met voetbal. We kochten een kleine flat in Knokke: voor elke match voerde ik haar naar de kust, zodat zij aan zee wat kon genieten… Toen ik in 1945 begon, had Blauw-Zwart geen jeugdspelers. Enkel een eerste ploeg en enkele reserven! Ik mocht de jeugdwerking uitbouwen.”

“Als ploegafgevaardigde heb ik met Club de halve wereld gezien. Dé mijlpaal blijft toch nog altijd de finale van de Europese Beker voor Landskampioenen op 10 mei 1978, toen Club op Wembley tegen Liverpool speelde en ik het scheidsrechtersblad mocht invullen”, besloot André Piccu. Onze redactie biedt haar oprechte deelneming aan de familie aan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier