De 105-jarige Oscar Van Neste groeide op in Oostrozebeke en was vele jaren inwoner van Dentergem. Hij is in een woonzorgcentrum in Deinze overleden.
Oscar Van Neste werd op De Ginste in Oostrozebeke geboren op 15 februari 1912 als derde in een gezin van vijf kinderen. Hij groeide op de familieboerderij bij vader Vital en moeder Emilie op en leerde de stiel van ‘koeier’, die hij vlug onder de knie had bij een landbouwer in Ruiselede. Van zijn vader leerde hij ook vlassen. In het begin van de jaren dertig vervulde hij nietsvermoedend zijn dienstplicht in de kazerne van Beverlo. In 1939 kreeg hij onheilspellend nieuws in de bus. Hij werd gemobiliseerd voor de keukenafdeling van de kazerne in Houthulst. Meteen trad de Achttiendaagse Veldtocht in werking, een reeks defensieoperaties van het Belgische leger tijdens de Duitse Blitzkrieg, die resulteerden in de overgave van ons land achttien dagen later.
Gevangen
In de bossen van Houthulst werd Oscars regiment op 11 mei al geconfronteerd met de vijand. Na een hevige schietpartij, waarbij een dode viel langs geallieerde kant, was de hele brigade omsingeld en moest de Belgische commandant zich overgeven. De groep werd vervolgens gevangengenomen. In een lange rij verzamelden de jonge Vlaamse soldaten zich met paard en kar en vatten de hopeloze tocht aan naar een onbekende Duitse eindbestemming. Oscar had echter al een tijdlang de buik vol van oorlog en zag de tocht naar Duitsland als een manier om te ontsnappen aan een van de grootste Europese tragedies van de 20e eeuw.
Ontsnapt
Het paard waar hij op zat kende hij door en door, want hij had er tijdens legeroefeningen vaak op gereden. Toen het regiment de buurt van het Albertkanaal naderde, begon hij het beestje zenuwachtig te maken met enkele potten en pannen die hij uit de veldkeuken had meegenomen. Van het midden van het peloton slaagde hij erin om met het wilde paard af te zakken naar achter, maar om de vijftig meter hield een Duitse soldaat de wacht. Oscar zag zijn kans schoon toen de Duitser achteraan even een babbeltje ging slaan met de voorlaatste wachter in de rij, en zette het met zijn paard op een lopen. ‘Tss, die gaat eraan’, hoorde hij een dorpsvriend nog zeggen voor hij er in volle vaart vandoor ging.
Paard geruild voor fiets
Toen de Duitsers doorhadden wat er aan de hand was, begonnen ze met mitraillettes op de vluchtende Oscar te schieten. Twee vliegtuigen voor hem begonnen bovendien rechtsomkeer te maken en in zijn richting te vliegen. Oscar sprong van zijn paard en verschool zich in het struikgewas onder een nabije duiker, een kokervormige waterdoorlaat in een dijk. De duiker werd compleet kapotgeschoten, de kar doorzeefd en het paard sloeg op hol, maar Oscar wist de aanval te overleven. Na zich vele uren te hebben verscholen in de gracht, vond hij een schuilplaats in een verlaten chocoladefabriek. Daar lagen nog een heleboel oude pakken chocolade, die hij haast allemaal opat om terug op krachten te komen. Zijn geluk kon niet op, want de volgende dag vond hij ook nog eens zijn paard terug in de naburige parochie, en wisselde hem in voor een fiets. Na de Oorlog is de politie van Oostrozebeke Oscar nog aan de tand komen voelen over deze ‘illegale verkoop van een paard van het Belgische leger’.
Op de kermis
Na vervolgens enkele weken onderdak te hebben verkregen bij een oude barones in ‘s-Gravenwezel, waar hij in de kasteeltuin werkte, besloot hij om de terugtocht naar Oostrozebeke aan te vatten. Onderweg botste hij in een smalle straat op een kolonne krijgsgevangenen. Toen de Duitsers hun Vlaamse gevangenen aanmaanden om de fietser doorgang te verlenen, wist Oscar dat hij nu écht bijna thuis was. Terug op de Ginste in Oostrozebeke pikte de ex-soldaat de draad van het dorpsleven gauw weer op. In 1943 vroeg hij er op de plaatselijke kermis – zoals dat toen gebruikelijk was – zijn dertien jaar jongere vriendin Maria Landuyt ten huwelijk na zes maanden verkering. De twee woonden als kind op amper 100 meter van elkaar. Het koppel kreeg vijf kinderen. Oscar ging zich vervolgens volledig toeleggen op zijn vlasbedrijf, dat de familie Vanneste in 1946 zelf had opgestart. Tien jaar lang was de fabriek een groot succes, tot de productie in de jaren 1960 begon te slabakken. Overproductie in West-Vlaanderen was de voornaamste reden voor de verkoop van het pand.
Slachter
Omdat hij tijdens de laatste oorlogsjaren vaak niet aangegeven varkens had geslacht op het erf, besloot Oscar zich in het slachthuis van Tielt aan te melden als slachter. Dat laatste beroep bleef hij uitoefenen tot zijn 85ste en voor zijn pensioen voegde hij ook nog een spaanderplatenbedrijf in Wielsbeke toe aan zijn uitgebreide cv. Maar Oscars echte passie lag niet in het bewaken van koeien, het vlassen of het slachten, maar in het duivenmelken. Oscar woonde tot zijn 85ste in Oostrozebeke en verhuisde vervolgens naar een kleiner huis in Dentergem. Na de dood van zijn vrouw belandde hij in 2010 in een woonzorgcentrum in Deinze, waar hij op zondag 26 november overleden is. Hij wordt op zaterdag 2 december om 10.30 uur begraven in de Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Stefanuskerk in Dentergem.
(LVA)