Oostende onder de loep (19): Eén monument voor slachtoffers twee oorlogen
Velen (her)ontdekken tegenwoordig het plezier van het wandelen. Zowel in de natuur als in de stad. Wie Oostende doorkruist, passeert ettelijke plaatsen, beelden of objecten met een bijzondere geschiedenis. Marc Loy, stadsgids bij Gidsenkring Lange Nelle, haalt elke week zijn loep boven, op zoek naar opvallende Oostendse verhalen. Vandaag: Het monument aan de Sint-Petrus-en-Pauluskerk.
Oostende is een stad waar monumenten nogal eens op stap durven te gaan. Het borstbeeld van James Ensor, Dikke Matille, de Zeemeermin, de Vindictiveboeg of de beeldhouwwerken Fortuna en De Wind. Ook het hier besproken monument ter ere van de oorlogsslachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog getuigt van enige mobiliteit en een soepel aanpassingsvermogen in tijd en ruimte.
Ook voor burgers
Op 4 september 1922 wordt aan het Sint-Petrus-en-Paulusplein een elf meter hoog oorlogsgedenkteken ingehuldigd niet alleen voor de Oostendse militairen, gesneuveld op het ereveld maar ook voor de geallieerde soldaten gesneuveld en begraven in Oostende en voor de Oostendse burgerlijke slachtoffers. Tijdens de inhuldigingsplechtigheden, die drie dagen duurden, werd ook het monument voor het 3de en 23ste linieregiment aan het gelijknamige plein ter hoogte van de vroegere Bootsman Jonsenkaserne onthuld in aanwezigheid van de Britse luitenant-kolonel Maundie en sir Lewis Newton, vertegenwoordiger van de stad Londen.
Georges Simenon
Het monument aan de grote kerk was een ontwerp van architect Victor Creten en werd uitgevoerd door de Nieuwpoortse beeldhouwer Pieter Braecke. Bovenop de piramidale sokkel triomfeerde de Zege, een bronzen Belgische soldaat die uit de loopgraven van de IJzer stapt voor de bevrijding van zijn land. Op de langszijden in euvillesteen staan twee hoogreliëfs afgebeeld: De verdediging van het vaandel of ook nog omschreven als Bevrijding in 1918. Het tweede zijluik is De vlucht van de Oostendse vissers in 1914. Het laatste tafereel verbeeldt de vlucht over zee richting Frankrijk en Engeland van de Oostendse vissersfamilies die met have en goed in 1914 ijlings afvaren bij het binnenvallen van de Duitse bezetter. Die stenen geschiedenis blijkt 26 jaar later nog altijd brandend actueel want krijgt, helaas, een replay tijdens de meidagen 1940. Georges Simenon liet zich zelfs door een vluchtende Oostendse vissersgezin, dat uiteindelijk in de Franse havenstad La Rochelle strandde, inspireren voor zijn roman ‘Le clan des Ostendais’ in het Nederlands vertaald als ‘Vlucht uit Oostende’.
Gedemonteerd
In de jaren zestig begint het monument over te hellen en wordt in 1968 gedemonteerd en naar de plannen van stadsarchitect Jan Lewylllie gerenoveerd. De bronzen strijder verhuist, na enige omzwerving, naar de binnenkoer van het huidige Stadsmuseum in de Langestraat en hoort bij het patrimonium van heemkring De Plate. De halfverheven beeldhouwwerken worden gerecupereerd en vormen nu de zijvleugels van een grotendeels nieuw monument met op de gebogen wand aan de straatzijde de bustes van koning Albert I en koningin Elisabeth, uitgevoerd door August Michiels.
In 2000 verhuist die nieuwe compositie bij de heraanleg van het St.-Petrus en -Paulusplein naar een plantsoen aan de zuidkant van de kerk ter hoogte van de praalgrafkapel voor onze eerste in Oostende gestorven koningin Louise-Marie. (ML)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier