Oostende krijgt als bakermat van de Zeemacht Marine Museum

Dirk Angillis van de Marine Club en curator Johnny Geldhof van het Belgisch Marine Museum in een van de museumzalen. © ML
Redactie KW

Oostende krijgt als bakermat van de Zeemacht, haar eigen Belgisch Marine Museum binnen de muren van de Marine Club. De indrukwekkende en nog groeiende privécolllectie van Johnny Geldhof krijgt er een permanente bestemming. Een luik geschiedenis geënt op de veelbelovende toekomst van de Marine in de Stad aan Zee.

Al ruim 40 jaar collectioneert Kortrijkzaan Ronny Geldhof (60), nu op rust maar nog actief als reservist bij de P.R. van de Marine als 1ste Kwartiermeester Chef, alles wat met de Belgische Zeemacht (Marine) te maken heeft. Die privéverzameling reisde al naar meer dan 130 thematische expo’s in binnen- en buitenland en daaruit kan hij nu ook putten om zijn museum te stofferen. “Het was mijn droom om popmuzikant te worden maar omdat mijn vader het zo graag wou, ben ik na mijn legerdienst uiteindelijk beroepsmilitair geworden.” Tijdens een van de vele operaties op zee raakt hij bevriend met Oostendenaar Dirk Angillis. Ze deelden aan boord en later aan de wal dezelfde passie voor de Marine en haar geschiedenis.

Vandaag is Dirk als gepensioneerd marineofficier voorzitter van de Marine Club naast de kazerne Bootsman Jonsen aan de de Smet de Naeyerlaan. Daar treffen oud-gedienden van de Marine elkaar in de bar of bij een van de vele activiteiten van de vereniging. Dirk kon er admiraal Botman van overtuigen de ongebruikte ruimtes op de bovenverdieping van het gebouw te gunnen aan de collectie van Johnny. Ondertussen vullen duizenden museale stukken de diverse vertrekken: foto’s, in diverse uniformen getooide mannequinpoppen, wapens, gereconstrueeerde interieurs van marineschepen, vlaggen, wimpels, scheepsmaquettes, documenten… Bij deze doet doet curator Johnny Geldhof, graag nog een oproep om werkloze mannelijk mannequinpoppen te bezorgen aan het museum om zo zijn vele historische uniformen volume te geven.

Verleden en toekomst

Waar nu het museum is, stond ooit de wieg van onze Zeemacht of zoals het sinds 2000 officieel klinkt: de Marinecomponent van de Belgische Defensie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd een Belgische Sectie van de Royal Navy opgericht waaruit in 1946 de Zeemacht is geboren. Die bijna 80 jaar militair-maritieme geschiedenis levert tal van wapenfeiten die ruim aandacht krijgen in het museum: de Korea- en Congocrisis, de mijnbestrijding zowel in de Noordzee als in de internationale wateren, de Golfoorlog en de humanitaire hulp aan Somalië, in de Adriatische en de Oostzee, veelal in NAVO- of V.N.-verband. En donderdag jl. nog de beslissing van de regering om het fregat Louis-Marie defensief in te zetten tegen de Houthirebellen in de Rode Zee.

Nu de Navy Academie, waar Belgische en Nederlands zeestrijdkrachten sinds kort opleiding en training krijgen, Oostende weer internationaal op de kaart zet, weet Johnny dat het heden en de toekomst van onze Marine straks ook een plaats krijgt in zijn verhaal.

Maar de komst van de Navy Academy vergt ook nieuwbouwprojecten op deze militaire site. Blijft er dan nog plaats voor het museum? “Admiraal Botman heeft ons alvast verzekerd dat het Marinemuseum hier moet blijven”, zegt Dirk Angillis.

Ruim publiek

Vorige zaterdag werd tijdens de jaarlijkse receptie van de Marine Club voor de genodigden een sneak preview georganiseerd. Tijdens de komende maanden krijgt het Marine Museum de final tuch en gaan de deuren open. “Wellicht zullen we tijdens de zomervakantie een paar dagen per week open zijn en natuurlijk kunnen groepsbezoeken altijd, mits reservering”, verduidelijkt Dirk.

“We mikken op een ruim publiek”, zegt Johnny. “Niet alleen oud-gedienden van onze Marine maar ook culturele verenigingen.” En vervolgt Dirk Angillis: “We hopen ook de jeugd te bereiken die soms het historisch besef mist inzake onze militaire aanwezigheid op zee. Zo hebben we nu al goede contacten met de Airsoft Club in Oostende die we ook al op bezoek kregen en de replica’s van de wapens in het museum betrekken we grotendeels uit die club.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier