Onze journalist interviewt zijn dochter, de Mol: “Ik zou meteen weer de Mol willen zijn”
Niet zo lang geleden was mijn dochter nog een vrolijke avonturier wiens reismicrobe door corona verdelgd werd en nu is Uma opeens de ster van Vlaanderens populairste tv-programma. Maar ze blijft vooral zichzelf, zou ik willen zeggen. Al blijkt ze vooral niet te zijn wie ik dacht dat ze was. Wellicht is er drie liter traanvocht uit mijn ogen gelopen tijdens de finale van De Mol. Na weken van spanning en ontroering, kan ons hele gezin weer op adem komen. Zij minder. Het was geen sinecure om mijn kind even alleen te spreken. Maar voor haar papa en voor KW wachtte ze nog heel even om dat immense slaaptekort in te halen.
Na de grote show in Paleis 12 had Uma nog opnamen voor de slotuitzending. Het duurde tot middernacht eer ze op het slotfeestje verscheen. En daar waren heel veel bekende gezichten. Uma: “Ja, onder andere al die ex-kandidaten. Ook al had ik de meesten onder hen nog nooit ontmoet, het was alsof ik ze al jaren kende. Ze kwamen op me af en heetten me meteen welkom in de familie. Plots hoor je daarbij en word je heel warm ontvangen. Iedereen was heel enthousiast. Ik kreeg complimentjes van enkele ex-mollen, zoals Lennart, Elisabet en Alina. Die kwamen zo naar mij: What the fuck! Hoe heb jij dat kunnen doen? Zij weten wat het is om te mollen. Maar bij mij moest het in een heel korte tijd, zonder voorbereiding. En dan ben je wel een beetje trots op jezelf.”
Vandaar dat je nog langer bent blijven feesten.
“Ja, er was nog een parkingfeestje. Een paar ex-kandidaten hadden enkele flessen meegekregen van in de zaal en we hadden daar gewoon de portieren van een wagen open gezet, met de muziek volle bak en we hebben gedanst en gesprongen. Tot de flikken kwamen. Twee combi’s. Er was een Nederlandstalige agent bij en die zei: O, het zijn de kandidaten van De Mol. Die was molfan. Hij riep meteen: Nog niets verklappen. Hij had de finale nog niet kunnen zien. Maar hij wou wel meteen met ons op de foto. Hij was supervriendelijk. Hij zei: Doe op jullie gemak. Niet te wild.”
Je had natuurlijk wel iets te vieren. Die mol moest uit je lijf. Hoe moeilijk was dat mollen nu eigenlijk? Net voor je was er al een mol bezweken.
“Wel, door wat er met Philippe was gebeurd (de eerste ‘Mol’ gaf er voortijdig de brui aan, red.), wist ik dat ik nergens te zwaar mocht aan tillen. Het mocht allemaal best luchtig zijn. Daar heeft de productie op gehamerd. Ik denk dat het als mol heel moeilijk wordt als je merkt dat mensen je echt in het vizier hebben. Maar de hele ploeg heeft me gerustgesteld. Ze zeiden: Zelfs als je tegenspelers erachter komen dat jij de mol bent, is dat geen drama. Je taak is om zoveel mogelijk geld uit de pot te halen. Natuurlijk is het gemakkelijker om de boel te saboteren als ze je niet doorhebben, maar zelfs als ze weten dat jij de mol bent, kan je nog dwarsliggen.”
Gaat al het geld dat uit de pot verdwijnt naar de mol?
“Nee, ik heb het gewoon voor de eer gedaan. En om ervoor te zorgen dat er minder geld op de rekening van Sven kwam te staan.”
Maar je zorgt ervoor dat de productie minder moet uitgeven. Was je dan niet beter de winnaar geweest?
“Nee, mocht ik het kunnen herdoen, ik zou weer de mol willen zijn. Dat is heerlijk. Je hebt echt de controle, je bepaalt wat er gebeurt. Iedereen wil de mol zijn. Je hebt dat ook gezien, toen we na het vertrek van Philippe op sollicitatie mochten bij Gilles.”
Umaatje, je bent jong en hebt nog niet veel kunnen sparen. De huizen zijn onbetaalbaar. Had je dat bedrag, 26.390. euro in handen gehad…
“Dat was mooi meegenomen geweest. Maar was ik gewoon kandidaat gebleven, was de kans klein dat ik het geld gewonnen had. Dat spel is zo’n mindfuck. Precies The Hunger Games. Het leek bij momenten echt een strijd op leven en dood. Ze zeggen wel: Je maakt vrienden voor het leven, maar op dat moment is er niemand je vriend. Je zal nooit tegen een medespeler zeggen: Spelen jullie maar verder, ik ga wel naar huis. Nee, je komt om tot op het einde te blijven. En in het begin is dat nog een beetje gezellig, maar je merkt dat de strijd heviger wordt, hoe langer je erbij blijft. Hoewel, in het begin was het ook niet gemakkelijk. De eerste dagen kon ik gewoon niet eten van de stress. Ik had super veel honger maar ieder bord dat ik kreeg voorgeschoteld, raakte ik met moeite aan. Ik kreeg niets door mijn keel. Ik zag het ook bij de anderen. Behalve bij Jens Zutterman. Vandaar dat ik er eerst van overtuigd was dat hij de mol was. Hij kon eten als een dijkendelver. Ik dacht: hoe kan dat? Ik kon niet eten en niet slapen van de stress.”
Ooit begin ik een café. Desnoods nog op mijn tachtigste
En nu is het weer even zwaar. Hoe is het, Umaatje?
“Goed, goed, goed. Maandag had ik de hele dag interviews, van vroeg in de morgen tot ’s avonds laat, ik zat live in de Cooke en Verhulst show. Weer een ervaring die ik even moest doorspoelen. Ik bleef nog wat napraten, zat weer veel te laat in bed en de volgende dag stond de pers aan te schuiven aan ’t Vier, de school waar ik lesgeef. Ik kreeg er een drumstel voor de voeten geschoven en mocht de kunsten die ik tijdens de finale van De Mol had vertoond nog eens overdoen. En alle leerlingen met hun gsm in aanslag. Je zei dat je het kon zonder fouten, bewijs het nu maar eens, lachte de directeur. Ik ben iedereen in die school zo dankbaar. Ten eerste de directeur, dat hij mijn deelname mogelijk heeft gemaakt en vervolgens mijn collega’s, om er telkens te zijn voor me. De school leeft zo hard mee. Ze doen er alles aan om me de nodige rust te gunnen.”
Maar in De Mol hoorden we je enkele keren zeggen dat je een café wil beginnen.
“Ja ooit. Ik zit zelf graag op café, ik werk graag op café… Ik ga dat ook blijven doen. In ’t Plein. Maar Kortrijk kan nog wel een extra café gebruiken. Ik heb dat al gezegd: Kortrijk is enorm aan het boomen. Stel dat er tien goeie cafés zijn en vijf ervan zijn gesloten, dan kan niet iedereen naar die vijf resterende cafés. Er zijn er nog te kort en ik zou er nog wel eentje bij willen doen. Het is niet dat ik al concrete plannen heb. Er staat geen deadline op. Dat is een project waar ik op mijn tachtigste nog mee kan starten. Het is nog maar mijn tweede jaar in het onderwijs. Mocht ik er niets aan vinden, zou ik er meteen mee stoppen. Maar ik heb echt wel een leuke job.”
Ga je godsdienst blijven geven? Want die vier evangelisten….
“Dat was een fout die ik maakte door de stress. Ik had net op stelten door de lava gelopen. En plots kreeg ik die vraag. Toegegeven, mijn bijbelkennis is ondermaats. Toen we voor de opnamen naar de Canarische eilanden vertrokken, was ik een maand godsdienst aan het geven. Ik was nieuw op de school en ik had niet meteen een fulltime, maar de directeur deed er alles aan om me meer uren te geven. Aangezien ze niet meteen een godsdienstlerares vonden, kreeg ik de kans. Ik zag dat heel hard zitten. Ik heb nooit godsdienst gestudeerd, maar ik ben echt wel maatschappelijk geëngageerd. Ik tracht gesprekken te voeren met mijn leerlingen en vertrek daarbij van bijbelse verhalen. Het is nog altijd godsdienst, geen zedenleer. Jezus heeft geen vooroordelen, kijkt niet naar het uiterlijk van mensen, maar het innerlijke. Hoe doen jullie dat? Hoe staan jullie in het leven? Mijn leerlingen zijn super eerlijk in die gesprekken. Je leert ze echt op een andere manier kennen. De maatschappelijke betrokkenheid is ook groot in zo’n Freinetschool. Dat is zo’n geweldige school. Jammer dat er nog geen Freinetschool bestond toen ik in het middelbaar zat. De leerlingen, de begeleiders, superleuk.”
Wat ik geleerd heb van dit avontuur? Dat ik goed kan liegen
Wat heb je nu door dat hele avontuur ontdekt bij jezelf?
“Dat ik goed kan liegen (lacht). Dat komt ook doordat ik én kandidaat én mol ben geweest. Dat ik luchtiger in het leven moet staan en niet te zwaar aan de zaken moet tillen. Dat had ook heel veel te maken met wat er gebeurd was met Philippe, denk ik. Toen had ik gezien hoe het kon lopen als je te veel piekert.”
Je was er wel van aangegrepen dat hij er de brui aan gaf als mol. Toen je dat fragment op tv zag, zat je te wenen, herinner ik me.
“Ik ben er nog altijd van aangedaan. En toen we elkaar tijdens het weekend voor het eerst terugzagen op dat podium, zei Philippe: Ik was aan het wenen toen ik jou zag. Ik wou hem meteen een stevige knuffel geven. We hebben nadien samen nog ons dagboekfragment opgenomen. Dat was ook een heel mooi moment. Het was emotioneel om te horen hoe hij alles had ervaren.”
Je hebt toch een aparte gave om met mensen om te gaan. Daar sta ik als vader iedere keer weer van te kijken.
“Ik denk dat ik daar wel ergens een voordeel heb gehad in mijn mol-zijn. Dat ik overkom als een enthousiast, guitig iemand, waardoor ik heel goed kon mollen zonder dat het te hard opviel.” (lacht)
Gaan mensen nu anders met je om?
“Plots kent iedereen je. En plots zijn er heel veel mensen die heel vriendelijk tegen me doen. Ik vind dat geweldig. Ik vind het verschrikkelijk als mensen onvriendelijk doen. Enkele dagen terug ging ik een slaatje halen in de Delhaize en de caissière scande mijn artikelen in en vroeg niet ben jij Uma van De Mol? Nadat ik betaald had, zei ze gewoon: Zeg, succes hé, dit weekend met die finale. We leven allemaal mee, heel Kortrijk leeft mee. Ik smolt. Heerlijk. Eigenlijk is zo’n programma daar niet voor nodig. Mensen zouden altijd zo vriendelijk moeten zijn. En door dat spel heb ik nu het geluk dat mensen heel even buitengewoon vriendelijk zijn. Ik heb dat graag. Ik zal met plezier vriendelijk reageren.”
Ik hoor veel mensen zeggen dat jij een ongelooflijke naturel hebt.
“Ik kan heel goed doen alsof.”(schatert)
Ik film je heel veel. Een onhebbelijke gewoonte van mij. Je broer en je zus hebben dat niet graag, maar jij speelt met de camera, zelfs als ik die midden een gesprek bovenhaal. Heeft die camera-ervaring een impact op je prestatie gehad, denk je?
“Ja, enorm, enorm. Toen het programma op tv kwam, wilde iedereen weten hoe het voelt om mezelf in beeld te zien. Tja, niet anders dan gewoonlijk. Als papa filmpjes maakt, zie ik mezelf ook wel. Ik denk dat ik daardoor wel een zekere voorsprong had op andere kandidaten. Ik voelde me heel snel op mijn gemak met die camera’s in mijn gezicht. En ik was ook rap mee als ik bijvoorbeeld een uitspraak moest herhalen. Ja, want dat gebeurt. Je ziet iets wonderlijks en je roept wauw, en net op dat moment is de camera niet op jou gericht. Dan krijg je de vraag: Kan je dat nog eens herhalen? En direct riep ik met even veel verwondering: Wauw! Dat komt soms wel wat onnatuurlijk over, maar zo werkt tv. En je kunt daar op inspelen. Nee, ik was echt heel erg op mijn gemak en daardoor kon ik de Uma zijn die ik thuis ook ben.”
Of bij de girls. Ze waren ook weer present in Paleis 12. Jullie hebben toch wel een uitzonderlijke band. Vertel het eens aan de mensen die het niet weten: wie zijn de girls?
“Een groepje vriendinnen. We kennen elkaar van in het middelbaar op de Pleinschool. Eigenlijk zijn we heel verschillend. En toch hangen we heel goed aan elkaar. We zijn meisjes, hé. We kunnen kibbelen en mekaar soms het bloed van onder de nagels halen. En toch blijft die band. Met de jaren heeft elk zijn eigen leven, maar we zorgen ervoor dat onze paden blijven kruisen. Zien we elkaar eens enkele maanden niet, dan trekken we er een weekend op uit naar de Ardennen en is die band weer aangehaald. Soms denk ik: laat me nu eens, ik heb nog andere maten. Waarom moeten we zo nodig van alles samen doen? Onze interesses zijn zo verschillend. Maar het is mooi dat we juist wel moeite blijven doen om elkaar te zien. En nog mooier is dat we elkaar in alles steunen. Ik vond het geweldig dat ze er weer bij waren.”
Waar haal je eigenlijk die ‘putain’ vandaan? Tijdens De Mol werd dat zowat je motto. Een ode aan Arno? Of wat?
“Nee, dat komt van de bende van Lauwe. Een andere bende vrienden waar ik vaak mee optrek. Dat is nog dichter bij de Franse grens. En zij zeggen dat voortdurend. In plaats van godverdomme. Ik heb dat van hen overgenomen.”
En nu ga je ook nog eens die kandidaten van De Mol moeten frequenteren. Ga je daar wel tijd voor hebben? Je kwam voordien al tijd te kort voor al je vrienden. Je wil met iedereen maat zijn, jij.
“Ja, maar ik heb ook iedereen zo graag. Ik zou me in 1.000 stukken willen delen om met iedereen op stap te gaan en een glas te gaan drinken. Maar tijd en Umaatjes te kort.”
Over keuzestress gesproken. Je hebt veel gereisd, een jaar in Australië vertoefd, een tijdje in Nepal gezeten, door Zuid-Amerika getrokken. Je dacht eraan om in Gent te gaan wonen, Brussel, maar je zit in Kortrijk. Waar ligt je toekomst?
“Ik wil nog altijd de wereld zien. Met corona heeft alles gewoon even stilgelegen. Ik doe niets liever dan ergens in mijn eentje van cafeetje naar cafeetje slenteren, een boekje lezen en een koffietje drinken… Nu zal dat wellicht eventjes niet gaan. Dat zal wel kalmeren, maar ik vrees dat ik nog lang herkend zal worden. Terwijl ik het juist zo leuk vond om in een stad in de massa op te gaan. In Vlaanderen zal dat niet meteen meer lukken. Geen drama. Dan heb ik weer een extra reden om eens wat vaker naar het buitenland te trekken. (lacht) Tijdens de vakantie reizen Davy en ik een tiental dagen naar New York. Nog nooit geweest. Ik kijk er naar uit. Nu nog logement vinden. Mocht iemand daar een slaapplaats kennen voor minder dan 100 euro per nacht, graag.”
Maar eerst de Sinksenfeesten. Je gaat daar ook spelen, las ik.
“Ik vind dat eigenlijk wel grappig. Iedereen zegt van alles, maar zelf weet ik van niets. Ik hoor dat er tal van meet & greets zijn met mij, maar ik ben de enige die er niet van weet. Met Green Onions zijn er vage afspraken. Dat zou mooi zijn. Davy zei het ook nog: Drie jaar geleden zijn wij verliefd geworden tijdens het concert waarmee Green Onions de Sinksenfeesten afsloot. En nu mag jij daar op dat podium staan. Dat is toch absurd? Het is allemaal absurd. Geschift gewoon.”
Ze gaan je nu overal een drumstel voor je neus schuiven.
“Ja, wellicht. Maar ik vind het supersjiek dat ik dat heb mogen doen. Mogen samenwerken met Michael Schack. Die heeft ook alles gegeven. Hij wist niet dat ik de mol was, dus hij deed er alles aan opdat ik zou winnen. Hij is vijf keer in Kortrijk geweest. Ik weet nog dat hij de eerste keer zei: Twee uurtjes. En dat we er drieënhalf uur intensief bezig waren. Ik dacht: wauw, die zit het zitten. Wat wel leuk was. Persoonlijke drumlessen krijgen van zo’n drumgod. En met mateloos enthousiasme. Ik zeg het, hij wist niet dat ik de mol was. Hiij zei: We gaan hier alles geven hé, dat moet foutloos kunnen. Ik vond dat hij ook heel goed les kon geven. Zijn aanpak was heerlijk. Ik wil dat wel blijven doen, dat drummen. Maar ja, ik wil zoveel doen. En het leven is zo kort.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier