Op zijn 75ste staat ex-minister Luc Martens weer voor de klas: “Veel ouderen hunkeren ernaar om nog te kunnen werken”

Luc Martens, tijdje geleden gekiekt in Roeselare. © Archief Stefaan Beel
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Veel scholen worstelen met een lerarentekort en door de coronacrisis geraken verschillende vacatures niet meer ingevuld. Zo zijn er meer en meer gepensioneerden die weer even voor de klas gaan staan.

De meest opvallende naam is misschien wel die van Luc Martens, oud-burgemeester van Roeselare, ex-minister van Cultuur ook. Terwijl het meer dan 40 jaar geleden was dat hij als licentiaat in de Klassieke Filologie nog had lesgegeven, neemt hij nu zeven weken lang een voltijdse opdracht over van een vrouw die in zwangerschapsverlof is. In Brussel, niet in Roeselare.

Voeling met Roeselare

“Nadat ik burgemeester was geweest en gemeenteraadslid ben ik in Leuven gaan wonen,” vertelt hij ons aan de telefoon vanuit zijn woontplaats. “Omwille van mijn politiek mandaat ben ik altijd in Roeselare gebleven. Ik heb me daar strikt aan gehouden. Maar mijn echtgenote (red. Chantal Van Audenhove) is prof in Leuven. Ze is er vicerector geweest en is nog altijd directeur van de studiegroep Lucas. We hadden al eerder samen een woonplek, maar ik spendeerde daar alleen de weekends. Voor de rest was ik altijd in Roeselare aanwezig.”

“Dus het was logisch dat ik, nadat al mijn mandaten in de stad beëindigd waren, een keuze moest maken. Zij kon niet naar Roeselare komen, omdat ze nog actief is, dus ben ik dan maar in Leuven gaan wonen. Maar de voeling met Roeselare blijft groot. Ik lees ook nog elke week met veel aandacht de Krant van West-Vlaanderen, maar ik woon dus in Leuven. En dan is Brussel natuurlijk heel dichtbij. Het Sint-Jan Berchmanscollege ligt ook heel dicht bij het Centraal Station.”

Talen onder het stof

Het is meer dan 40 jaar geleden dat Luc Martens voor de klas stond, dus de leerstof zit niet meer vers in zijn geheugen. Straf dat hij dan meteen een volle opdracht aanneemt. “Ja, ik sta 19 uur voor de klas. Aanvankelijk zou het wat minder zijn. Men was van plan om een aantal uren van die opdracht toe te wijzen aan andere leraren die al in de school aan de slag waren, maar de druk op de school is zo hoog dat ze kwamen vragen of ik niet al die uren voor mijn rekening kon nemen.”

“Een van de redenen waarom ik had toegezegd was om bij te springen waar het nodig was. Ik ben leraar geweest, heb dat altijd met hart en ziel gedaan en in de loop van mijn carrière is onderwijs altijd een belangrijk punt geweest. En vanuit die gedachte heb ik dan maar de volle opdracht aangenomen. Wat natuurlijk een hele klus, ik geef dat grif toe. De meeste uren situeren zich in de hogere cyclus, maar de uren in de lagere cyclus geven mij de kans de basics weer vlug te verwerven.”

Bijzonder brein

Luc Martens moet over een bijzonder brein beschikken. Velen die in het humaniora zes jaar Latijn en vijf jaar Grieks gestudeerd hebben, verstaan geen jota meer van die talen. Maar bij Martens zitten het Latijn en het Grieks blijkbaar niet onder een laag stof. “Latijn gaat zeer goed,” zegt hij. “Ik voel aan dat ik me dat nog vlot eigen maak. In bepaalde klassen zijn we nu bezig met de ‘Tusculanae Disputationes’.”

“De gesprekken die Cicero gevoerd heeft in Tusculum. Dat zijn filosofische gesprekken over kwetsbaarheid, over het omgaan met de dood, omgaan met depressie… En dat leest behoorlijk vlot. Maar het moeilijke is het Grieks, ofschoon ik meer een Graecist dan een Latinist was. Maar Grieks is een zeer rijke, genuanceerde taal met eindeloos partikeltjes en, in de loop der tijden, betekeniswijzigingen. Een mooie, creatieve taal, maar eerder moeilijk. En daar moet ik altijd hard op werken, maar dat lukt wel.”

Een ja-mens

Luc Martens behaalde zijn diploma van licentiaat in de Klassieke Filologie aan de Rijksuniversiteit van Gent en werkte 11 jaar als leraar klassieke talen. Hij staakte destijds zijn lerarencarrière om in de politiek te gaan. Achteraf bekeken heeft hij daar geen spijt van gehad, bekent hij.

“Nee, politiek is dan wel een hard bedrijf, maar ik heb nooit gedacht dat ik beter in het onderwijs was gebleven. Ik denk dat ik in de politiek wat meer ondernemerschap heb kunnen betonen en meer vrijheid heb kunnen nemen om maatschappelijk structurele meerwaarde te creëren. Ik heb één jaar les gegeven in Sint-Andreas in Assebroek en elf jaar in het Sint-Vincentiuscollege in Ieper. Yves Leterme, Jan Durnez en Toon Breyne, de architect, zijn allemaal oud-leerlingen van mij. Ik heb dat graag gedaan en met de leerlingen heel wat grenzen verlegd.”

Oud, niet out

De interim-opdracht die Luc Martens nu voor zijn rekening neemt, loopt zeven weken. Of hij daarna nog op andere uitnodigingen zal ingaan, is nog af te wachten. “Ik help graag,” zegt hij. “Ik ben een ja-mens. Ik kan moeilijk neen zeggen tegen mensen die een probleem hebben. Ik merk wel dat het statement dat ik heb gemaakt door op deze vacature in te gaan, sterk is opgepikt. Op de honderden reacties die er online zijn geweest, waren er welgeteld twee negatief. Aangenaam weinig. Eén die zegt: ‘Het zijn zakkenvullers’. Alsof ik op zoek was naar een bijverdienste. Je reinste onzin natuurlijk. De kerel die dit beweert, heeft dan nog niet eens het lef om die opmerking onder zijn eigen naam te plaatsen. Hij werkt onder een schuilnaam.

“En een andere zegt: “We gaan toch niet naar een tijd dat een leraar in een wagentje van het Wit-Gele Kruis naar de klas wordt gevoerd.” Dat schept een ongelooflijk negatief beeld van mensen die ouder worden. Ik ben inderdaad 75, 76 komt in zicht, maar zes jaar geleden heb ik de Kilimanjaro beklommen met mijn echtgenote. Het was een zware inspanning, maar dat lukte. Een paar jaar geleden heb ik de Refugee Walk gedaan, uit solidariteit met de vluchtelingen 40 km gestapt en binnen een paar maand stap ik met de Rotary Club de hele Belgische kust af in drie dagen. Met andere woorden, ik ben ‘alive and kicking’.”

Vrijwilligerswerk

“Het klopt gewoon niet dat oud worden gelijkstaat met aftakelen, sukkelen en je verstand verliezen. Je hebt mensen die oud geboren zijn en je hebt mensen die 85 zijn en nog ongelooflijk veel frisse ideeën hebben en nog enorm veel oppikken van wat in de samenleving gebeurt. We moeten af van die negatieve beelden die zeggen dat je buitenspel staat als je ouder wordt. Waarom moet je per se op pensioen je 65 of 67 bent? Alsof je alleen nog goed bent om aan de kant te zitten en je geld op te doen. Die beelden kloppen niet.”

“Veel oudere mensen zijn het hart en de drijvende kracht van het vrijwilligerswerk. Ik ontmoet ook veel oudere mensen die ernaar hunkeren om te kunnen werken. Misschien niet meer voltijds en niet meer met dezelfde verantwoordelijkheid. Maar ik ben er zeker van dat velen voor een bedrijf, een dienst of een departement van een enorme betekenis kunnen zijn. Door de ervaring die ze hebben. Het is doodjammer dat je bepaalde talenten negeert of alleen in de marge laat functioneren. Geef ze de kansen voor wat ze echt wel kunnen. En dat is soms ontzettend veel.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier