Godsdienstleerkracht Peter Deltour (62) had zijn laatste les in de Heilige Familie wel anders voorgesteld. Zijn klassen hadden immers een aandoenlijk afscheid voorbereid, maar een dag voordien bleek Peter met corona besmet te zijn. Gelukkig bracht de digitale technologie Peter en zijn leerlingen tijdens die laatste les alsnog met elkaar in contact.
Peter Deltour, die sedert september 1984 lesgaf in de Heilige Familie, was van plan om architectuur te studeren, maar verschillende ontmoetingen en omstandigheden in zijn laatste jaar middelbaar zorgden voor een andere wending. “Omdat ik het voor mezelf voorstelde als een keuze tussen werken aan het materiële of werken met mensen, werd stilaan duidelijk dat ik geen architect zou worden en voor het onderwijs zou kiezen.”
Na je studies in Leuven en je burgerdienst bij Chirojeugd West-Vlaanderen in Roeselare kwam je in de Heilige Familie terecht. Hoe kijk je terug op die periode?
“Ik mocht hier in eerste instantie leren leerkracht te zijn. Net nu ik het gevoel krijg dat ik het een beetje begin te kunnen, mag ik met pensioen. Ik ben de Heilige Familie bijzonder dankbaar dat ik hier veel kansen gekregen heb om met veel goesting heel veel mooie en verrijkende dingen te mogen uitproberen. Dit digitale afscheid in het vijfde jaar beeldende kunsten en het vijfde jaar creatie en mode is echt de kers op mijn onderwijstaart!”
Waar kijk je met tevredenheid op terug?
“Dan denk ik spontaan aan Het Kallutje, een leerlingentijdschriftje dat we ooit startten met een leerlingenredactieploeg. Dat was zo studentikoos dat ik het wel eens bij de raad van bestuur mocht gaan verantwoorden. Of de 100 dagenviering die in mijn beginjaren uit een uitstap naar De Panne bestond. Of toen leerlingenparticipatie nog niet evident was en wij een leerlingenraad oprichtten, die ik tientallen jaren begeleidde. Dat ging van memorabele themadagen, activiteiten over de middag, de Dag van de Jeugdbeweging, een attentie op de Dag van de Leerkracht, het galabal… Dat galabal werd voor de laatstejaars en de leerlingen die het jaar voordien afgestudeerd waren een zeer gewaardeerde traditie en een hoogtepunt van de leerlingenraadwerking: na de opkuis zagen we de zon boven de Heilige Familie opkomen. Onvergetelijk toch.”
En welke drie momenten springen er dan echt uit?
“Ik vergeet nooit de eerste themadag die we met de leerlingenraad organiseerden op 28 mei 2008. Het bleef niet bij één dag, maar werd een heuse flower power week. De laatste dag mochten de leerlingen én leerkrachten als hippies verkleed naar school komen. De respons was zalig: zelfs de directeur was even hippie. Of het STIGMA-project in maart 2016, waarbij we met de leerlingen van het vijfde jaar beeldende kunsten de kruisweg op een eigentijdse en kunstzinnige manier vorm hebben gegeven. De rondgang was van zo’n hoog artistiek niveau dat we hem ook opengesteld hebben voor een breder publiek. Of wanneer je als lid van een werkgroep op zoek moet naar vijf kernwoorden om onze school te typeren en 150 hartverwarmende antwoorden krijgt van oud-leerlingen.”
Ook op vlak van studiereizen heb je iets in beweging gezet.
“Als klastitularis van het zesde jaar handel vroegen mijn leerlingen of het mogelijk was om van onze schoolreis naar Parijs een tweedaagse te maken. Samen met Ann Huyse hebben we dat gedaan gekregen en gaandeweg hebben we dat uitgebreid naar alle zesdes.”
Je was ook de gangmaker van het Pastoraal Inspirerend Team (PIT) en je was lid van het lokaal overlegcomité en de participatieraad (LOC/PR). Wat onthoud je van die organen?
“Dat ze vooral levensnoodzakelijk zijn om een school zuurstof te geven. Het pastoraal werk op school is heel intens, maar ik ben ervan overtuigd dat we met ons PIT het verschil maken: op heel veel verschillende manieren zorgen we voor een warm, menselijk klimaat op onze school. Ook als personeelsafgevaardigde in het LOC/PR vond ik het boeiend om nieuwe visies mee te ontwikkelen. Er waren ook moeilijkere momenten, maar samen hebben we die ook een plaats weten te geven.”
En waar hoop je nu tijd voor te vinden?
“Er samen met mijn echtgenote (Marleen Dillen, red.), met wie ik al bijna 40 jaar getrouwd ben, zijn voor de kleinkinderen. Ik ben onbescheiden overtuigd dat ik een goeie opa ben en zal dat nu nog uitbundiger kunnen beleven. We wonen nu tijdelijk in Oostduinkerke, maar woonden tot voor kort bijna veertig jaar in Roeselare. We zijn nu aan het bouwen in Gent, om dichter bij de (klein)kinderen te zijn. Ik zal er een beeldhouwatelier hebben. En onze grote droom is om wat we tien jaar geleden al eens gedaan hebben, nog eens over te doen. Als het fysiek mogelijk blijkt, willen mijn echtgenote en ik nog eens gedurende een paar maanden Frankrijk en Spanje doorkruisen op weg naar Compostella. Dat is zuurstof voor het leven.”
(SD)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier