Iepers stadsbestuur reageert op vernietiging plannen scholencampus: “We zullen opnieuw moeten overleggen”

Het stadsbestuur van Ieper heeft er vertrouwen in dat de vernietigde plannen voor de scholencampus bij het VTI kunnen hernomen worden met het invoeren van een paar “milderende maatregelen”. “Maar we zullen opnieuw moeten overleggen.”

“Het auditoraat van de Raad van State had geadviseerd om de bezwaren van het actiecomité niet te volgen. De beslissing is dus wel uitzonderlijk en verrassend”, reageert Philip Bolle (Vooruit) op het nieuws van de vernietiging. Na het bestuderen van de beslissing van de Raad van State ziet de schepen van ruimtelijke planning en omgevingsvergunningen wel een oplossing voor de scholencampus. “Het komt erop neer dat het mobiliteitseffectenrapport (MOBER) in de fase van de scopingnota in 2020 als onderdeel van de planMERscreening aanleiding gaf tot de ontheffing van planMERplicht, die voor de voorlopige vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan dient gegeven te worden”, duidt Bolle.

Milderende maatregelen

“In de loop van de procedure werd de MOBER op basis van verder overleg bijgestuurd. Deze versie wordt in het arrest MOBER 2021 genoemd. Op basis van deze MOBER werden de stedenbouwkundige voorschriften geschreven. Twee milderende maatregelen — vrijliggende fietspaden langs de N8 en een voorrang voor fietsers op de kruispuntinrichting van de Augustijnenstraat met de Vrijbosroute — werden niet bindend ingeschreven in de stedenbouwkundige voorschriften als voorwaarde. De ontheffing van de planMERplicht houdt geen rekening met het weglaten van deze twee milderende maatregelen.”

“Het lijkt logisch dat we de stap definitieve vaststelling kunnen hernemen met het inschrijven van beide milderende maatregelen. Voorwaarde is dan wel dat er garantie is op uitvoering. Specifiek zal voor de uitvoering van de fietspaden langs de N8 moeten gesproken worden met het Vlaams Agentschap Wegen en Verkeer. De Raad van State spreekt zich dus enkel uit over een mogelijke fout in de procedure, niet over het pedagogische of ruimtelijke project an sich. We zullen dus opnieuw moeten overleggen met de school, de Lijn, de provincie, het studiebureau, het Agentschap Wegen en Verkeer, en niet te vergeten, de buurtbewoners. Het is een lang en lastig traject, maar het moet stevig in elkaar zitten én gedragen worden.”