Nooit meer oorlog:Wie durft de IJzertoren nog te geloven?

De opschriften ‘Nooit meer oorlog’ ontgaan tegenwoordig bijna niemand. Bijna. (foto Christophe De Muynck)
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Lang geleden dat het opschrift aan de IJzertoren zoveel reacties uitlokte als de laatste dagen. ‘Nooit meer oorlog’ staat er in vier talen te lezen. Woorden die in 1930 al op de eerste IJzertoren prijkten en toen ook al niet bepaald profetisch bleken. Wie zich nu voor het sensationele uitzicht 84 meter hoog laat liften, slaat het bezoek aan het oorlogsmuseum niet over. Mensen komen er door het conflict tussen Rusland en Oekraïne met een heel ander gevoel buiten. “Alsof je naar de feiten van vandaag kijkt, in zwart-wit.”

Zwevegemnaar Mattias Thuysbaert staat ook even stil bij de woorden die zo mooi in de zon blinken. “Nooit meer oorlog. Het klinkt haast cynisch als je weet wat er op 2.000 kilometer van bij ons, op twee uur vliegen, aan het gebeuren is. Ja, je kijkt toch wel anders naar wat je hierbinnen te zien krijgt. Het is eigenlijk hetzelfde als wat er nu in het nieuws passeert, alleen speelt het in een andere tijd. Dat is confronterend.” Zijn vrouw beaamt: “Ja, je dacht dat oorlog iets was uit de tijd van onze grootouders, maar opeens zie je hoe actueel het allemaal is.”

Ver-van-mijn-bedshow?

Oorlog in Europa leek iets van vroeger, netjes opgeborgen in musea als dit, het Museum aan de IJzer. Net zoals je niet verwacht dat in Amerika de indianen nog gaan oprukken of dat men in Egypte weer piramides gaat bouwen. Maar zie, even ontbindt die enge Poetin zijn duivels en opeens beseffen we weer dat oorlog van alle tijden is. Plus jamais de guerre, Nie Wieder Krieg lezen we ook op het paneel bij de ingang van het domein, waar we de Nederlander Henk Oosterwijk uit Gilze even aanklampen. “Oorlog is geen verleden tijd hoor”, zegt hij. Hij logeert in de buurt en bezoekt het museum omdat hij van geschiedenis houdt en gefascineerd is door hoe landen en grenzen zich blijven hertekenen. “Zulke plaatsen moeten er zijn, opdat we niet zouden vergeten”, zegt hij. En toch vindt hij wat er gaande is in Oekraïne nog altijd een beetje een ver-van-mijn-bedshow. “Ik kan me niet voorstellen dat het helemaal uit de hand zal lopen.”

Toen we dat opschrift zagen, merkten we op dat Poetin hier beter eens was komen kijken

Anderen hebben geen moeite om het zich voor te stellen. Een 85-jarige vrouw uit de buurt zegt dat ze door al die oorlogsreportages weer gedroomd heeft van de loeiende sirenes die haar als kind de schuilkelders injoegen. “Ik zie nog regelmatig hoe we ons huis uit moesten. We lieten gewoon alles achter”, zucht ze. Maar dan bedenkt ze zich: “Nee, ik heb geen zin om erover te praten.” Anima Desmedt en Ruben Vroman zijn op weekend in de buurt en willen wel praten. Ze zijn van Lichtervelde. Anima is de prater van de twee. “Je hebt een heel mooi uitzicht van daarboven.” Dat was ook de reden van hun bezoek. Zoals de meeste bezoekers gingen ze met de lift naar boven en kwamen ze met de trappen naar beneden. Zo volg je het hele museumparcours. “De verhalen die je leest bij het afzakken, zijn best wel pakkend”, vindt Anima. “Wat je ziet en leest, is plots heel herkenbaar. Het is gewoon allemaal opnieuw aan het gebeuren. Dat besef dringt nu helemaal door. En da’s best heftig. Ik tracht eigenlijk het nieuws wat te mijden omdat ik het zo confronterend vind. Maar hier zie je het gewoon in zwart-wit. Natuurlijk ben je daarmee bezig.”

Angst

De zestienjarige Diksmuideling Arne Zoete geeft toe dat hij bang is. Hij woont in de buurt en komt met een fototoestel rond de nek de barak uitgelopen die rechts bij de toren hoort. Een houten hok waar mensen tijdens de heropbouw in logeerden. “Ik was op wandel langs de IJzer om wat foto’s te nemen en ik dacht: ik ga even de toren in. Als Diksmuideling kan je hier altijd gratis binnen. Meestal loop ik dan ook even door het museum. Al van kinds af aan ben ik geïntrigeerd door de oorlogstaferelen die je er ziet. Ik zit in de richting Defensie en Veiligheid aan het SiVi Torhout en ik wil later militair worden. Nee, niet om te vechten. Ik zie mezelf veeleer in de medische component. Waar ik mensen kan helpen.”

Arne volgt het nieuws op de voet, hij weet waar de Russische troepen zich bevinden en waar er al gebombardeerd is. “Vanuit mijn interesse volg ik alles op en dat maakt me heel ongerust. Het hoofdkwartier van de NAVO is in Brussel. Als ze de NAVO willen raken, waar denk je dan dat ze gaan beginnen?” Arne vreest dat dit conflict kan uitgroeien tot een wereldoorlog. “Poetin heeft het al aangehaald:wie zich in dit interne conflict mengt, zal er de gevolgen van dragen. Ik geloof dat hij het meent.” Hoeveel hij er ook over weet, Arne geeft toe dat er ook veel is wat hij niet begrijpt. “Ik snap niet dat je zoveel onschuldige slachtoffers moet maken om je standpunt duidelijk te maken.”

Wij zijn hier om onze kinderen te tonen wat oorlog is

Zijn drang om militair te worden, neemt alleen maar toe door de nieuwsbeelden die hij ziet passeren. “Ik zie veel onschuldige slachtoffers en dat raakt me. Je wil dat voorkomen. Liever voorkomen dan genezen. En als de situatie je echt dwingt om in te grijpen, dan liever zo weinig mogelijk slachtoffers maken. Oplossingen zoeken. Want het moet beter: eerst corona en nu dit. Ik heb al een mooie jeugd gehad”, zegt hij met een cynisch lachje op de lippen.

Oorlog lost niets op

Bij de Via Dolorosa, de weg van het lijden die naar de toren leidt, staan twee kunstwerken die gemaakt zijn uit oorlogsschroot. Geweld brengt nooit vrede staat onder een van die werken geschreven. Tina Van Damme uit Zwevezele is er niet helemaal gerust op. “Het kan allemaal sneller hier zijn dan we durven dromen”, zegt ze. “Want Europa moet iets doen. En als we iets doen, weten we niet wat er zal volgen.” Haar man Pedro Vandeweghe vindt het moeilijk om zich een echt beeld te vormen van wat er aan de hand is: “Wat moet je geloven van het nieuws dat tot bij ons komt? Bij ieder mediakanaal gaat de info door een andere filter.” Tina en Pedro zijn met hun twee kleine kinderen op weg naar de toren. Een Antwerps koppel komt er net uit, samen met hun twee kinderen. “Nee, dit is geen ver-van-mijn-bedshow. Het is allemaal griezelig dichtbij”, zegt de man. “Ongeveer even ver als Zuid-Spanje. Waar we zo graag op vakantie gaan.” Hun zoontje, een jongetje van 9, heeft net op school geleerd over WO I en II en andere conflicten in de wereld. “We zijn speciaal een weekend naar de Westhoek gekomen om hem een realistisch beeld te geven van wat oorlog is. Oorlogseducatie is nu belangrijker dan ooit. Kinderen zien oorlog op het nieuws en ze stellen er vragen over. We willen dat ze de leerstof kunnen kaderen, tonen dat oorlog niets oplost.”

Vooral de verdieping die volgepakt zit met achtergelaten kledij maakte indruk op de man. “Ja, dat is hetzelfde als nu hé. Mensen vluchten en vragen zich af wat ze moeten meenemen en wat ze achterlaten.” De vrouw zucht: “Ik denk dat we het nog niet gehad hebben. Ik hoop van wel, maar ik vrees ervoor.”

Een bende jonge KAJ-leiders uit Machelen-Zulte, die samen in de buurt op leidingsweekend zijn, wilde eigenlijk gewoon naar boven in de toren. “Maar”, zegt één van hen, “we kwamen hier aan en toen we dat opschrift Nooit meer oorlog zagen, merkten we op dat Poetin hier beter eens was komen kijken.” Pierre Jorssen, een 67-jarige Tongeraar betwijfelt of dat nut zou gehad hebben. “Da’s een monster dat geen lessen trekt uit het verleden. Die denkt niet aan anderen, alleen aan zichzelf.” Bij een Waregems gezin horen we de vader zeggen dat Oekraïne zeker die oorlog niet heeft uitgelokt. Zijn tienerzoon laat zich ontvallen dat er in een oorlog nooit winnaars zijn. “Het zijn altijd onschuldige mensen die de rekening betalen.”