Nieuwe naam voor plein doet oude vetes oplaaien

Geluveldplaats, zo heet het marktplein van Geluveld nu nog.© KVdm
Geluveldplaats, zo heet het marktplein van Geluveld nu nog.© KVdm
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Léonie Keingiaert, de eerste vrouwelijke burgemeester van België, had het een eeuw geleden al moeilijk met haar katholieke rivalen in Geluveld. Honderd jaar later is de ruzie nog niet bekoeld. Er is een voorstel om het dorpsplein naar haar te vernoemen, maar nakomelingen van haar vroegere tegenstanders willen dat beletten: “Ze was geen heilig boontje”, horen we.

Maandag staat op de gemeenteraad van Zonnebeke nogmaals het voorstel op de agenda om de Geluveldplaats, het dorpsplein van deelgemeente Geluveld, te herdopen tot het Léonie Keingiaert-plein. Al ziet het er eerder naar uit dat het gemeentebestuur zal mogen inbinden. Vorige maand nog hoopte de meerderheid dat dit voorstel geruisloos zou worden aangenomen, maar het verwekte toen zoveel commotie dat het een beter idee leek om de gemoederen eerst wat te laten bedaren.

Het idee kwam van Comité Léonie, een burgerbeweging in Geluveld die de 100ste verjaardag van de benoeming van ’s lands eerste vrouwelijke burgemeester wil aangrijpen om met allerlei festiviteiten de burgers te verbinden. Maar het eerste project sorteerde alvast het tegengestelde effect.

“Onze bedoeling is eigenlijk alleen de eerste vrouwelijke burgemeester in de kijker te zetten, los van de politiek of wat dan ook”, zegt Aleidis Durnez, voorzitter van het Comité Léonie. “Je moet wel de context bekijken. We spreken over 100 jaar geleden. In die tijd was alles bij ons verwoest en speelde de kerk een zeer bepalende rol. De priester was heel conservatief en had een grote aanhang. Als je toen als alleenstaande vrouw met een eigen karakter je mannetje wilde staan, kan ik me inbeelden dat dit niet overal in goeie aarde viel. Want 100 jaar geleden hoorde een vrouw aan de haard.”

Onverwerkt verleden

Raar dat die hele kwestie 100 jaar later de gemoederen nog zo beroert. Dat oude vetes worden opgerakeld, is volgens de betrokken partijen wat al te sterk uitgedrukt, maar sommige mensen zijn niet gezellig samen coronawandelingen gaan maken. Ward Houdendycke, die het vuur aan de lont stak toen hij een brief met zijn bezwaren naar de hele gemeenteraad stuurde, zegt dat mensen nog altijd vriendelijk knikken als hij buitenkomt. “Alleen op Facebook durft men nogal tekeer te gaan. Daar lees ik dat ik een anti-feminist ben en lijkt het alsof ik een heel anti-kamp aan het leiden ben. Niets is minder waar.”

Dat hij reageerde, heeft met zijn verleden te maken. Jules Houdendycke, een broer van zijn overgrootvader, was vier termijnen burgemeester. “Hij was een aanhanger van pastoor Delrue”, duidt Aleidis Durnez. Ward Houdendycke is zelf pas 32, maar hij zegt: “Als ik mijn vader of mijn tante hoor praten, voel ik dat het verleden niet verwerkt is.” En dat is voor alle partijen het geval. “Mijn moeder en mijn tante hebben hele verhalen. En bij Aleidis zal dat niet anders zijn. Haar eigen vader, André Durnez, was zelf twee termijnen burgemeester”, reageert Franky Gryson. “En hij was toen vooral een pion van juffrouw Léonie.”

Gryson liet zich als socialist voor InSamenspraak als gemeenteraadslid ook horen in het debat rond de naamgeving van Geluveldplaats. “De markt moet neutraal blijven”, stelde hij net als Houdendycke. Hij vindt dat Keingiaert heel veel gedaan heeft voor het dorp, maar dat ze geen heilig boontje was. “Er zijn veel historische figuren op een sokkel gezet, die er achteraf weer dienden afgehaald te worden”, zegt hij met een knipoog. “Het gemeentebestuur heeft een inschattingsfout gemaakt. Ze wisten al van in het begin van het jaar dat de kaarten zo lagen.”

Meer vrouw op straat

Waar begon het allemaal? Wel, 99 jaar geleden. Drie jaar na het einde van WO I werd in België een wet gestemd die vrouwen toeliet het ambt van burgemeester en schepen uit te oefenen. Enkele maanden later werden vier vrouwen tot burgemeester verkozen, drie in Wallonië, één in Vlaanderen. Op 21 september 1921 werd de toen 36-jarige Léonie Keingiaert als eerste tot burgemeester aangesteld. Ze deed heel veel voor de heropbouw van het dorp, woonde zelf met haar hofhouding jaren in barakken terwijl haar kasteel werd heropgebouwd, maar ze kreeg het al snel aan de stok met toenmalig dorpspastoor Michel Delrue. “Het ging in de eerste plaats over de locatie van de kerk. De pastoor wou de kerk wat verschuiven, maar ze zou toen in het zicht komen van het kasteel en dat zinde Léonie niet”, aldus Gryson.

“Léonie heeft veel gedaan voor Geluveld, maar ze was geen heilig boontje”

Jaren na haar dood blijft Léonie het voorwerp van vele verhalen. Dat ze heel veel mensen hielp bijvoorbeeld, maar dat je wel aan haar kant moest staan. En dat ze op macht en aanzien uit was en geen tegenspraak duldde. Maar ongeacht wie ze was en waar ze voor stond, door als eerste vrouw van ons land burgemeester te worden, maakte ze de speelruimte voor de vrouwen groter, gaf ze de vrouwen een stem. Comité Léonie had zich bij het lanceren van het voorstel laten inspireren door Meer vrouw op straat , het programma van Canvas en Radio 1 met Sophie Lemaire. Het comité zag er een kans in om te beklemtonen dat men op het platteland mee is met zijn tijd en men ook daar komaf wil maken met de traditionele genderrollen.

Tussen dorp en adel

Léonie Keingiaert was eigenlijk geen vrouw van haar tijd, doordat ze tegen de mannenwereld durfde in te gaan. Maar ze is ook geen dame van onze tijd, doordat ze zich van privileges bediende die haar boven de gewone mens stelden. Tegelijk had ze zonder haar status nooit kunnen bewerkstelligen wat ze heeft verwezenlijkt. Dat bevestigen ook Lee Ingelbrecht en Karen Derycke, twee historici van het Memorial Museum Passchendaele 1917, die het levensverhaal van Léonie Keingiaert de Gheluvelt aan het schrijven zijn. Léonie, burgemeester tussen dorp en adel verschijnt in april.

“Als dame de noblesse was ze een eeuw te laat geboren, als vrouw in de politiek te vroeg”, zo zal er op de flap te lezen vallen. Maar zelf spreken Ingelbrecht en Derycke zich niet uit over de hele kwestie. “We wisten dat dit vandaag nog speelt. Maar ons boek is geen pleidooi om Léonie als goed of slecht te bestempelen, evenmin om een straat of plein naar haar te vernoemen. Het is jammer dat de discussie gebaseerd is op heel wat onjuistheden. Tijdens ons onderzoek werd duidelijk dat de bestaande geschiedschrijving over Léonie op de toen weinig beschikbare bronnen en vaak mondelinge geschiedenis gebaseerd is. Meters archiefmateriaal in haar kasteel bij de Vereniging van de Adel (die haar bezittingen erfde, red.) , werden nog nooit geraadpleegd. Veel stellingen over Léonie, zoals haar vermeend liberalisme en een haastige vlucht naar Monte-Carlo tijdens de Tweede Wereldoorlog, kunnen we met deze bronnen ontkrachten. Wij willen graag met het boek een betrouwbare biografie over Léonie aanreiken. We hopen dus dat de discussie pas wordt hernomen na de publicatie van het boek en dat beide partijen dit ook doornemen en gebruiken.”

Troostprijs

Na de gemeenteraad van vorige maand leek het niet alsof N-VA en InSamenspraak zouden toegeven. Beide oppositiepartijen zijn er wel voor te vinden om de initiatieven van Comité Léonie te ondersteunen. InSamenspraak stelde zelfs voor om 10.000 euro extra uit te trekken voor de festiviteiten. “Maar de markt naar haar vernoemen, is een brug te ver”, stelt Franky Gryson nog altijd. “Het plein moet zijn neutraliteit bewaren. Ik stel voor dat we de straat langs het voetbalveld naar haar noemen, die aansluit bij het kasteel.”

Een straatje van 300 meter? Het lijkt een schrale troostprijs. Wordt wellicht vervolgd.