Monument onthuld ter ere van geallieerde piloten in Wakken: “Mijn vader en ik waren destijds als eerste ter plaatse bij de gecrashte Spitfire”

In Wakken werd zondag een oorlogsmonument onthuld ter ere van de geallieerde piloten uit de Tweede Wereldoorlog. © SV
Redactie KW

In Wakken werd zondag een oorlogsmonument onthuld ter ere van de geallieerde piloten uit de Tweede Wereldoorlog. In een veld aan de Oostdreef stortte er in september 1944 namelijk een Brits Spitfire-vliegtuig neer. Mee dankzij de zorgen van de lokale bevolking overleefde de toen 18-jarige piloot Robert Wigley die crash. Jean Dendauw (96), die op een boogscheut van het veld woont, was in 1944 als eerste bij het wrak.

Het gaat om een blok blauwsteen met een woordje uitleg en een gegraveerd silhouet van het iconische Britse jachtvliegtuig. “Weinig jonge mensen kennen dit verhaal”, speechte burgemeester Koenraad Degroote (N-VA). “Nochtans is het belangrijk om het verleden in ere te houden. Zeker aangezien er vandaag helaas opnieuw een oorlog woedt in Europa. Het memorial dient niet enkel voor de herdenking van de Spitfire-crash, maar is ook een huldebetoon aan alle geallieerde vliegeniers die hun leven waagden in de strijd tegen nazi-Duitsland. We zijn de heemkundige kring dan ook heel dankbaar voor het werk.”

Het verhaal

Chris Folens van de Heemkundige Kring schetste het verhaal van de piloot bij de onthulling van het monument. “Robert Wigley was amper 18. Hij had zich twee jaar eerder aangemeld en moet toen gelogen hebben over zijn leeftijd. Op 18 september moet hij beschoten zijn geweest op de terugweg van Operation Market Garden, bij ons beter bekend als de Slag om Arnhem. Na de crash werd hij naar café De Kraai gedragen, waar hij de eerste zorgen kreeg. Nog geen drie maanden later hing hij alweer in de lucht. Later vloog hij ook voor de RAF in Japan en in Egypte. Daar leerde hij Mabel kennen, de liefde van z’n leven. Na de oorlog werd hij commercieel piloot. Hij is in 2021 overleden op 95-jarige leeftijd.”

Jean Dendauwer was er op 18 september 1944 bij toen het vliegtuig uit de lucht viel. Hij woont tegenwoordig op een boogscheut van het veld. “We waren aardappelen aan het rooien toen ze we het hoorden”, vertelt hij. “Je kon meteen zien dat het toestel in de problemen zat”, vertelt hij. “Het vliegtuig kwam uit oostelijke richting en vloog heel dicht tegen de grond. Het maakte een bocht over het veld en raakte met een van de vleugels het land. Het brak in twee stukken. Ik wou er meteen heen lopen, maar mijn vader hield me eerst tegen omdat hij bang was dat het vliegtuig in brand zou schieten. Maar dat gebeurde niet. Toen we dichterbij gingen, zagen we dat de piloot gekneld zat, maar bloed was er niet te zien. Met een stevig stuk hout als hefboom heeft mijn vader toen het metaal geplooid zodat hij vrij kwam. Wat er daarna met die man gebeurd is, weet ik niet zo goed meer, want er stond toen al zowat veertig man rond ons.”

Symbool van hoop

Met Kevin O’Brien, die de Britse ambassade vertegenwoordigde, en een neef van Wigley waren er ook twee Britse gasten aanwezig in Wakken. O’Brien nam even het woord. “Het verhaal van Robert staat niet alleen. Duizenden anderen hebben hier net zoals Robert voor de vrede gevochten in hun Spitfires. En die vliegtuigen waren meer dan louter vliegtuigen. Voor de plaatselijke bevolking waren ze symbolen van hoop, die bewezen dat de geallieerden België niet vergeten waren. Dit monument is een lovenswaardig initiatief waar we zeer dankbaar voor zijn.” (SV)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier