Memorial-baas en wereldburger Wilfried Meert: “Klagen Bruggelingen over hun stad? Dat is onterecht”

Wilfried Meert. © Davy Coghe
Redactie KW

Het beste atletiekevent ter wereld vindt vanavond voor de 43ste keer plaats: de Memorial Van Damme in Brussel. De ‘leading man’ van de meeting woont… in Brugge. Wilfried Meert (74) zocht twee decennia geleden eigenlijk naar rust aan de kust, ver weg van de Brusselse drukte, maar een annonce in de krant besliste daar anders over. Zijn wortels steken ondertussen diep in de Brugse grond. “Toen ik als journalist Cercle kwam volgen, werd ik verliefd.”

Zeggen dat Brugge een fantastische stad is, is een open deur intrappen. Maar als het uit de mond van Wilfried Meert komt, kun je niet anders dan akkoord gaan. “Ik kan vergelijken met de 99 landen en honderden steden die ik al heb bezocht. Geloof me: Brugge is de absolute top.” De oud-journalist is vanavond al aan ‘zijn’ 43ste Memorial toe. Wat begon als eenmalige hommage aan de betreurde topatleet Ivo Van Damme, groeide uit tot het beste atletiekevent ter wereld. Meermaals ook officieel verkozen tot die titel trouwens. Twee jaar geleden nam ex-sprinter Cédric Van Branteghem het directeurschap op zich, tot op vandaag onder goedkeurend oog van Meert. “Ik opereer nog als voorzitter. De coach achter de schermen, zeg maar. Met Cédric is de Memorial in goeie handen”, verzekert de van oorsprong Vlaams-Brabander. Hoewel het kloppend hart van de Belgische sportwereld zich in en rond Brussel situeert, woont de atletiekgoeroe sinds 2000 met zijn vrouw in het Venetië van het Noorden.

Jullie zijn nochtans geboren en getogen in Ternat. Hoe zijn jullie in Brugge beland?

“Ik ben verliefd geworden op Brugge tijdens mijn beginjaren als sportjournalist. Mijn allereerste grote interviews vonden hier plaats. Ik mocht als jongeling Cercle coveren. Club was voor de chefs sport. (lacht) Ik heb de gouden jaren van Cercle meegemaakt, met trainer Urbain Braems en speler Jules Verriest (loodsten de vereniging eind jaren 60 begin jaren 70 van derde naar eerste klasse, red.). En ik herinner me kunstschaatsster Katrien Pauwels. Ik was te vroeg voor onze afspraak en ben wat gaan kuieren door de stad. Toen ontdekte ik hoe fantastisch het hier is. Ik kwam de jaren die volgden regelmatig met mijn vrouw een weekend logeren in Brugge. Zij werd ook grote fan.”

Elke Brugse jongen droomt van voetbal: bij Cercle of Club. Niet van atletiek

“Zo’n 20 jaar geleden wilden we wat rustiger wonen dan in de streek rond Brussel. Aan de zee eigenlijk. Ik ben van De Panne tot Knokke gaan kijken, gedurende elk seizoen. En toen werd mijn enthousiasme getemperd. In de winter is het er doods en in de zomer is het er over de koppen lopen. Toevallig botsten we op een annonce in de krant met een huis in Brugge, achter het Minnewaterpark. Toen bedachten mijn vrouw en ik: hé, daar gebeurt wel van alles, het is niet ver van de zee en we gaan er al jaren zo graag heen. We zijn komen kijken en (knipt met de vingers)… verkocht. We wonen nog altijd in hetzelfde huis.”

Van het drukke Brussel naar het rustige Brugge, verliep dat vlot?

“We hebben ons hier van in het begin thuis gevoeld. Ik zeg overtuigd: wij gaan hier nooit meer weg. We zijn zeven keer in ons leven verhuisd, naar Brugge was de laatste keer. Alles bevindt zich hier op wandelafstand. Je kan op restaurant gaan, zonder zorgen twee of drie glaasjes wijn drinken, en te voet naar huis gaan. Een toneelstuk, een concertje, noem maar op. Alles ligt binnen handbereik.”

Toch durven Bruggelingen al eens klagen over hun stad.

“Onterecht. Dankzij mijn loopbaan ben ik in 99 landen geweest en in honderden steden. Ik kan dus wel wat vergelijken. Qua levenskwaliteit in België zitten we zeker bij de top tien van de wereld, misschien wel de top vijf. Als ik het heb over levenskwaliteit in een stad, dan staat Brugge in de top drie ter wereld.”

Welke stad staat op één?

(twijfelt) Ik zou het zelfs niet weten. Ik ben een chauvinistische Bruggeling geworden. Weet je wat, ik zet Brugge op één. Wereldsteden als Londen, Parijs en Rome zijn fascinerend, maar alles hangt af van de wijk waarin je belandt. Brugge leeft ook twaalf maanden per jaar. Het is niet langer doods in de winter of ‘s nachts, zoals vroeger het geval was. Als Bruggelingen durven klagen, zeg ik: ‘jongens, ga eens buiten de landsgrenzen kijken en dan zul je blij zijn dat je hier woont’. Cultureel, gastronomisch, het is hier top.”

Je combineerde een bestaan als journalist met de organisatie van de Memorial. Later combineerde je de Memorial met een functie als secretaris-generaal bij de Belgische Atletiekbond. Je weet wat werken is.

“Absoluut. Toen ik nog journalist was, stuurde ik bijvoorbeeld vanuit de perszaal van de Tour de France stukken door voor de krant, om dan nog de Memorial ineen te beginnen steken. Die combinatie was niet ideaal. Mijn functie bij de Atletiekbond leunde daar beter bij aan. Als je jong bent, kun je veel incasseren, maar de laatste dag van de laatste Tour die ik gedaan heb voor de krant, hebben ze me moeten afvoeren met een ambulance. Ik had hartkloppingen door de stress en de vermoeidheid.”

Nu leef je minder hard. Went dat of mis je die rush?

“Er is voor alles een tijd. Ik zeg altijd: als je met iets bezig bent, doe het dan aan 100 procent. Dat moet ik eigenlijk niet aan West-Vlamingen vertellen. Die doen dat sowieso altijd zo. (knipoogt) Maar in je achterhoofd moet je ook weten: op een dag is het gedaan. Neem dus op tijd afscheid én in schoonheid. Zorg dat ze je niet buiten kijken of sjotten.”

Voel je voldoende waardering? Je hebt al veel betekend voor de atletiekwereld.

“Absoluut. Maar ik heb dat op zich niet nodig. Ik heb verschillende atleten, zoals Kim Gevaert en Vincent Rousseau, geholpen in de beginjaren van hun carrière. Dankzij de Memorial had ik een rijkgevuld adresboekje. Zo kon ik jonge Belgische atleten met talent een kans geven om zich te tonen op internationale meetings. Als je ziet dat een atleet zijn of haar carrière kan uitbouwen, met wat van je eigen hulp, dan is dat voldoende als waardering. Iemand als Kim heeft me trouwens al dikwijls bedankt, maar ik haar ook. Zij gaf ook veel terug aan de Memorial. Ze was gigantisch populair in ons land toen ze nog liep. Het was geen toeval dat we haar op de Memorial zo’n mooi afscheid hebben gegeven destijds.”

Wilfried Meert.
Wilfried Meert.© Davy Coghe

Hoe staat het met de atletieksport in Brugge?

“Olympic Brugge heeft met Frank Verhelst een hele goeie voorzitter met een mooi comité rond hem. Maar het grote probleem van eender welke sport in Brugge is duidelijk. Dit is een crazy voetbalstad, met twee ploegen op het hoogste niveau. Quasi elke Brugse jongen droomt ervan om te gaan voetballen. Aan papa of mama om dan te kiezen: bij Cercle of Club. Atletiek draagt bij veel van die jongeren niet de voorkeur. Dat is normaal. Als je in een dorp op het platteland met een voetbalclub in derde provinciale zit en je maakt van de atletiekclub iets plezant, dan heb je meer kans op succes om met atletiek te scoren.”

Zou Bruggeling Philip Milanov niet nog meer kunnen worden uitgespeeld als uithangbord? Hij traint dagelijks op de terreinen van Julien Saelens en werd vier jaar geleden vicewereldkampioen.

“Met al mijn sympathie, maar dat gaat om discuswerpen. En Philip is een bedeesde en bescheiden jongen, zonder sterrengehalte. Welk jong manneke zal dromen van een carrière als discuswerper zoals hij? Zet hier het verhaal van een Kim Gevaert of Tia Hellebaut en er zullen wél jonge meisjes op afkomen. Lopen en springen is ook een pak toegankelijker. Voor de werpnummers heb je een enorme fysieke bagage nodig. Discuswerpen is ook veel technischer en dus moeilijker.”

Waarom proberen we het EK atletiek voor junioren of beloften niet naar Brugge te brengen? Er is geen capaciteit voor een seniorenkampioenschap, maar voor de jeugd wel

“Maar om zo terug te keren op de atletiek in Brugge. Er wordt de laatste tijd geklaagd dat er in de zomer hotelkamers vrijstaan in Brugge. Waarom proberen we het EK atletiek voor junioren of beloften niet naar Brugge te brengen? Er is geen capaciteit voor een seniorenkampioenschap, maar voor de jeugd wel. We hebben de hotels in de buurt. En Brugge is niet arm, hé. Er kan geïnvesteerd worden.”

De scherpe blik van een journalist ben je duidelijk niet kwijt. Schrijf je soms nog?

“Nee, eigenlijk niet. Ik heb wel nog teksten voor de Memorial geschreven. Maar het is aan de jeugd. Ik heb daar geen behoefte aan en ik heb mijn handen vol met de Memorial. Weet je, de jaren zijn voorbij gevlogen, helaas. Als ze mij komen halen, zal ik tenminste kunnen zeggen dat de jaren goed gevuld zijn. Ik heb een rijk leven gehad en heb van niets spijt. Daar ben ik tevreden over.” (Thomas Rosseel)


DE TIPS VAN WILFRIED


Muziek

“Vraag me niet naar moderne groepen. Mijn ding is Frank Sinatra, Charles Aznavour, Adamo. Sinatra zijn stem is magisch. Dat is ongeëvenaard. Ik hou van Adamo door zijn teksten en poëzie. Ik heb veel bewondering voor mensen die een lange carrière uitbouwen. Er zijn veel kometen die snel weer uit de lucht verdwijnen, maar Adamo staat er nog altijd. Ik ben vorig jaar naar een concert van hem in Oostende geweest. Hij stond nog altijd even gedreven en enthousiast op het podium.”

Lezen

“Ik ben verslaafd aan kranten. Ik lees vier kranten per dag. Ik hou van het journalistieke vak. Ik zie graag hoe een krant in elkaar steekt. En dan stel ik: we mogen in België niet blozen voor wat we brengen. In sommige landen is het niveau echt verschrikkelijk. Hier halen we een mooi niveau. Ik lees maar sporadisch een boek. Het laatste was de biografie van Usain Bolt. Ik heb nog een kast vol boeken waar ik aan moet beginnen.”

Lievelingsplekje

“Het Minnewaterpark, waar wij vlakbij wonen, komt spontaan in me op. Maar de stad moet opletten dat het daar niet begint te verloederen. Toen wij er kwamen wonen, was het park niet proper. Het is nadien heel mooi opgekuist. Maar nu: als Feest in ‘t Park en het Cactusfestival zijn gepasseerd, dan is het daar een slagveld. En waarom zijn de bloemenperken in het Minnewaterpark weggehaald? Die waren tot vorig jaar een van de meest gefotografeerde plekjes in Brugge. De stoelen die ze nu in parken zetten vind ik een mooi initiatief. Ik wandel ook graag langs de Vesten.”

Reizen

“Ik ben een fanaat van Azië geworden. Eenmaal je daar geweest bent, zeg je nooit nog iets anders. Ik hou van Thailand als uitvalsbasis. Als je vanuit Bangkok anderhalf uur vliegt, zit je in Cambodja of Laos. Als je twee uur vliegt, zit je in Vietnam. Maar Myanmar steekt er voor mij bovenuit. Dat is echt prachtig. Het is er 100 procent veilig, de hotels zijn alsmaar beter. De keuken is goed. Dat is het Thailand van 30 jaar geleden. Het is er nog niet té toeristisch. Ik raad de mensen aan om er zeker eens naartoe te gaan.”