Het is exact 30 jaar geleden dat Maïté Roël (39) uit Koekelare het jongste slachtoffer werd van de Eerste Wereldoorlog in ons land. Op scoutskamp ontplofte toen een bom in het kampvuur en verloor de 9-jarige Maïté bijna haar been.
Wat volgde was een turbulent leven. Met vallen, heel diep vallen, en terug opstaan. Vandaag kijkt de vrouw hoopvol naar de toekomst, nu ze als erkend oorlogsslachtoffer dit jaar eindelijk een vergoeding kreeg. “Mijn leven is drastisch veranderd sinds het ongeval. Maar ik ben content”, zegt Maïté.
Terug naar de nacht van 6 op 7 juli. Maïté, toen negen jaar oud, gaat voor het eerst mee met zeescouts van Oostende op kamp. Ze woonde toen in Oostende. Bestemming: een militair domein in Wetteren. Het kamp verloopt goed, tot de laatste avond. Het traditionele kampvuur staat op het programma, steevast een feestavond. Maïté is intussen 39 jaar oud maar herinnert zich de avond nog haarscherp.
Linkerbeen bijna af
“De meisjes hadden hout gesprokkeld voor het kampvuur”, vertelt Maïté. “Het vuur zelf was netjes afgebakend met een muur, alles leek veilig. Maar wat niemand wist is dat wellicht een van de meisjes tussen het hout ook een bom droeg. Niemand kon dat zien. De bom was 80 jaar oud, zat wellicht volledig onder de aarde en was zo bruin als takken.”
“Ik viel in slaap op enige afstand van het vuur. Plots die knal. Gevolgd door duizenden gensters. Ik schrok wakker en zag pure paniek in de ogen van de andere meisjes en leiders. Gekrijs alom. Maar ik had zelf niet door wat er gebeurd was.”
“Pas toen een leider me oppakte en naar de keuken droeg zag ik wat er gaande was. De witte vloer kleurde rood van het bloed dat ik verloor. Dat beeld vergeet ik nooit. En toen zag ik mijn linkerbeen. Die was volledig aan flarden en hing enkel nog met twee pezen aaneen. Pas dan kwam bij mij het besef. En de immense pijn.”
Twee jaar ziekenhuis
Uit onderzoek bleek dat een Engelse vliegtuigbom uit de Eerste Wereldoorlog in het vuur was gegooid en die ontplofte. Het muurtje rond het kampvuur werd weg geblazen en raakte Maïté vol op het been. Ze werd naar het ziekenhuis van Wetteren gebracht en meteen daarna naar het UZ in Gent. “Daar ben ik een jaar verbleven al herinner ik me er weinig van”, vervolgt Maïté.

“Alle weken waren hetzelfde: slapen, wakker worden, plat gespoten worden met morfine en weer slapen. Die eerste zes maanden daar ben ik alleen al 20 keer geopereerd. Met huid en spieren uit mijn buik en rechterbeen konden ze mijn linkerbeen redden. Uit mijn rechterbeen werden twee slagaders verwijderd. De operaties slaagden: mijn been werd gered. Maar sporten kon ik niet meer en wandelen moest ik opnieuw leren.”
Na het jaar in het UZ in Gent ging Maïté naar het AZ in Brugge om verder te revalideren. Er volgden nog 10 operaties. Pas na 2 jaar mocht ze naar huis.
Erkend oorlogsslachtoffer
Na enige tijd werd een procedure opgestart waarbij Maïté erkend oorlogsslachtoffer kon worden. Maar die procedure sleepte ellenlang aan. Pas sinds vorig jaar is er een doorbraak. “Ik onderging talloze onderzoeken en er waren talloze ondervragingen”, zegt Maïté.
“Er waren elf betrokken partijen die het allemaal eens moesten raken. Al die tijd was ik wel erkend Belgisch burgerslachtoffer van de Eerste Wereldoorlog. We waren tijdens die procedure maar met een tiental, en ik was de jongste. Dat ben ik nog steeds. Maar al die jaren kwam het maar niet tot een akkoord voor een uitkering. Dat is er nu wel. Dit jaar kreeg ik een fiks bedrag op mijn rekening gestort.”
“Het maakt het leed zeker niet goed, dat kan ook niet. Trouwens, niets of niemand kan dat goed maken want het was gewoon een stom ongeluk. Niemand heeft er schuld aan. Maar met het geld kan ik mijn leven terug op het juiste spoor zetten.”
Huis gekocht
En nu durft Maïté hoopvol kijken naar de toekomst. “Ik heb met mijn geld het beste gedaan wat ik kon doen: een huis kopen. Die ik nu wat ga verbouwen. Eigenlijk kwam de uitkering op een goed moment want 10 jaar geleden had ik misschien alles verbrast. Nu ben ik ouder en wat wijzer. Het huis moet mijn toekomst veilig stellen. De rest van het geld het mijne en dat van mijn zoon Damon, nu 14 jaar oud. Het ongeluk maakte me de persoon die ik nu ben. En daar ben ik trots op.”
(JH)